Einde inhoudsopgave
RvdW 2006, 112
Absolute competentie: aard overeenkomst; grondslag vordering. Rechtsverlies door niet-protesteren; art. 6:89 BW; geen ambtshalve toepassing. Vereisten voor ontbinding overeenkomst; onmogelijkheid van nakoming; verzuim.
HR 20-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU4122 (Robinson/Molenaar)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 januari 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/313HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU4122
- Roepnaam
Robinson/Molenaar
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU4122, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU4122, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑01‑2006
- Wetingang
BW art. 6:89; BW art. 6:265; Rv art. 157
Essentie
Absolute competentie: aard overeenkomst; grondslag vordering. Rechtsverlies door niet-protesteren; art. 6:89 BW; geen ambtshalve toepassing. Vereisten voor ontbinding overeenkomst; onmogelijkheid van nakoming; verzuim.
Voor toepassing van art. 157 (oud) Rv geldt bij de beantwoording van de vraag of een rechtsvordering, omdat zij betrekking heeft op een bepaalde overeenkomst, tot de kennisneming behoort van de kantonrechter, als maatstaf de grondslag van de vordering zoals die blijkens de dagvaarding door de eiser is ingesteld.
Het hof mocht niet ambtshalve toepassing geven aan het bepaalde in art. 6:89 BW (rechtsverlies door niet-protesteren). Een in het verleden liggende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.