HR 29 juni 1993, DD 93.490; HR 1 december 1998, NJ 1999, 470 m.nt. 'tH en HR 14 januari 2003, nr. 00856/01 (LJN: AF1286).
HR, 15-02-2005, nr. 00872/04
ECLI:NL:HR:2005:AR5742
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15-02-2005
- Zaaknummer
00872/04
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
AR5742
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2005:AR5742, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2005
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2005:AR5742
ECLI:NL:HR:2005:AR5742, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑02‑2005; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AR5742
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AR5742
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2005:AR5742
- Wetingang
- Vindplaatsen
NbSr 2005/89
Conclusie 15‑02‑2005
Mr. Vellinga
Partij(en)
Nr. 00872/04
Mr. Vellinga
Zitting: 9 november 2004
Conclusie inzake:
[verdachte]
1.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft - na verwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 30 oktober 2001 - de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep ten aanzien van de feiten 2 en 4 en de verdachte vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde en hem wegens 1 meer subsidiair en 3, tezamen opleverende "diefstal meermalen gepleegd" veroordeeld tot het verrichten van arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 30 uren, in plaats van een maand gevangenisstraf. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf en heeft het Hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2.
Namens verdachte heeft mr. A.M. Seebregts, advocaat te Rotterdam, vijf middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het eerste middel behelst klacht dat het onderzoek aan nietigheid leidt nu de pleitnota, die blijkens het proces-verbaal van de zitting van 30 juni 2003 aan het Hof is overgelegd, zich niet bij de stukken bevindt.
4.
Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich niet de pleitnota die volgens het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 juni 2003 aan het Hof is overgelegd. Navraag bij de strafgriffie van het gerechtshof leverde slechts op dat als er een pleitnota is overlegd deze zich dan moet bevinden bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken. Ook nogmaals navragen heeft niets opgeleverd. Door het ontbreken van de pleitnota kan niet worden nagegaan of en zo ja welke verweren ter terechtzitting zijn gevoerd. Daarom strijdt dit verzuim zo zeer met de behoorlijke procesorde dat het, nu het onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en van de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak met zich brengt1..
5.
Het middel is gegrond.
6.
Nu reeds op de hiervoor genoemde grond het arrest niet in stand kan blijven, kunnen de overige ingediende middelen buiten bespreking blijven.
7.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑02‑2005
Uitspraak 15‑02‑2005
Inhoudsindicatie
Het ontbreken bij de stukken van de volgens het pv van de terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnotitie is een verzuim dat i.c. zozeer strijdt met een behoorlijke procesorde dat het nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Partij(en)
15 februari 2005
Strafkamer
nr. 00872/04
EC/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 juli 2003, nummer 23/004062-01, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad bij arrest van 30 oktober 2001, heeft het Hof in hoger beroep de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep ten aanzien van de onder 2. en 4. tenlastegelegde feiten - en voorts met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Dordrecht van 9 maart 1998, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte vrijgesproken van het bij inleidende dagvaarding onder 1. primair en subsidiair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 1. meer subsidiair en 3. opleverende "diefstal, meermalen gepleegd" veroordeeld tot het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van dertig uren, in plaats van één maand gevangenisstraf. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een voorwaardelijk opgelegde straf. Tevens heeft het Hof de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. A.M. Seebregts en mr. J.J.A.P. van Breukelen, beiden advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot verwijzing van de zaak naar een aangrenzend Hof teneinde op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1.
Het middel behelst de klacht dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 30 juni 2003 nietig is aangezien een door de raadsman bij die gelegenheid aan het Hof overgelegde pleitnotitie zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
3.2.
Blijkens het proces-verbaal van voormelde terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte, mr. A.M. Seebregts, het woord tot verdediging gevoerd.
Dit proces-verbaal houdt voorts in:
"De raadsman legt daartoe een pleitnotitie over. Dit stuk is bij de stukken in het dossier gevoegd en de inhoud ervan wordt geacht deel uit te maken van dit proces-verbaal."
3.3.
De in dit proces-verbaal vermelde pleitnotitie ontbreekt bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken, zodat niet valt na te gaan of, en zo ja welke, verweren ter terechtzitting zijn gevoerd.
3.4.
Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het op grond van de door de Advocaat-Generaal ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
3.5.
Het middel slaagt.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel en J.W. Ilsink, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 15 februari 2005.