NJ 2004, 377
Redelijke termijn. Verweer als bedoeld in art. 359a Sv? Geen bewijsuitsluiting.
HR 30-03-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO3545
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 maart 2004
- Magistraten
Mrs. Bleichrodt, Balkema, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
01842/03
- Conclusie
A-G Wortel
- LJN
AO3545
- JCDI
JCDI:ADS159939:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO3545, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO3545, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑03‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6; Sv art. 359a; Politiewet 1993
Essentie
1. Verzuim Hof te responderen op verweer inzake redelijke termijn leidt niet tot cassatie. 2. Beroep raadsman op toepassing art. 359a Sv voldoet niet aan vereisten. 3. Niet openen van een GVO direct na ontstaan verdenking jegens verdachte leidt niet tot bewijsuitsluiting. 4. Geen bewijsuitsluiting, zelfs indien zou moeten worden aangenomen dat observatie niet door art. 2 Politiewet zou zijn gelegitimeerd, omdat de inbreuk daarvoor niet ernstig genoeg is.
Samenvatting
1. Het Hof heeft verzuimd te reageren op het verweer dat de redelijke termijn was overschreden. In casu leidt dat verzuim niet tot cassatie omdat het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.