NJ 2004, 400
Ontoereikend bewijs van opzet op strafbare voorbereidingshandelingen.
HR 17-02-2004, ECLI:NL:HR:2004:AN9358, m.nt. J.M. Reijntjes (Handleiding)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 februari 2004
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J.W. Ilsink
- Zaaknummer
01610/03
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AN9358
- Roepnaam
Handleiding
- JCDI
JCDI:ADS159945:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AN9358, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑02‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AN9358, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑02‑2004
- Wetingang
Essentie
Bewezenverklaard zijn voorbereidingshandeling cfm art. 46 (oud) Sr, hierin bestaande dat verdachte een brief met de beschrijving van methoden om een geldtransportauto te overvallen voorhanden heeft gehad welke kennelijk was bestemd tot het medeplegen van diefstal met geweld of afpersing. Uit de bewijsvoering kan echter niet worden afgeleid dat verdachtes voorhanden hebben van de brief — waarvan hij heeft gezegd dat hij deze heeft gekregen en gelezen en vervolgens in zijn winterjas heeft gestopt die hij al maanden niet meer heeft aangehad — strekte ter voorbereiding van genoemde feiten, op het begaan waarvan verdachtes opzet was gericht. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.