NJ 2003, 126
Uitleg art. 438b lid 1 SrNA. Geen motivering zwaardere straf dan eis.
HR 05-02-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD6981, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 februari 2002
- Magistraten
W.J.M. Davids, F.H. Koster, G.J.M. Corstens, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.J.A. van Dorst
- Zaaknummer
01513/01A
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
J.M. Reijntjes
- LJN
AD6981
- JCDI
JCDI:ADS73971:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AD6981, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD6981, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑02‑2002
- Wetingang
Sr (Ned. Antillen) art. 438b lid 1; Sv (Ned. Antillen) art. 402 lid 7
Essentie
1. Recidive vormt — als strafverzwarende omstandigheid — een noodzakelijke voorwaarde van de in art. 438b lid 1 SrNA voorziene minimumgevangenisstraf. Een dergelijke strafverzwarende omstandigheid kan bij de strafoplegging slechts in aanmerking worden genomen wanneer zij aan de verdachte is tenlastegelegd en door wettige bewijsmiddelen is bewezen.
2. Het Hof heeft verzuimd in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot een zwaardere strafoplegging dan in eerste aanleg was opgelegd en in appel gevorderd. Dit leidt tot nietigheid ex art. 402 lid 7 SvNA.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een vonnis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.