NJ 2002, 8
Schending art. 98 Sv: niet-ontvankelijkheid OM ontoereikend gemotiveerd. Uitleg strekking HR NJ 1999, 567.
HR 03-07-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB2732, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 juli 2001
- Magistraten
W.J.M. Davids, A.M.M. Orie, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman, Machielse
- Zaaknummer
00552/00
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AB2732
- JCDI
JCDI:ADS145519:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB2732, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑07‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB2732, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑07‑2001
- Wetingang
Sv art. 98 lid 1; Sv art. 98 lid 2
Essentie
Huiszoeking bij geheimhouder en schending van art. 98 Sv. 's Hofs oordeel dat deze schending dient te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie is ontoereikend gemotiveerd (vgl. HR NJ 1996, 249). 's Hofs oordeel dat te dezen ‘een zeer belangrijk rechtsbeginsel in ernstige mate is geschonden’, welk oordeel mogelijk is ontleend aan HR NJ 1999, 567, is onjuist nu het hier niet gaat om handelingen in strijd met de grondslagen van het strafproces en met de verhouding openbaar ministerie en rechter.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.