NJ 1999, 567
Octopuszaak (3) / OM niet-ontvankelijk in vervolging ‘kroongetuige’
HR 01-06-1999, ECLI:NL:PHR:1999:ZD1143, m.nt. T.M. Schalken (Karman)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 juni 1999
- Magistraten
Haak, Bleichrodt, Koster, Schipper, Aaftink
- Zaaknummer
110489
- Conclusie
wnd. A-G Keijzer
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
ZD1143
- Roepnaam
Karman
- JCDI
JCDI:ADS145622:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZD1143, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑06‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:ZD1143, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑06‑1999
- Wetingang
Sv art. 349 lid 1; Sv art. 358 lid 3; Sv art. 359a; Sv art. 553
Essentie
Niet-ontvankelijkheid Openbaar Ministerie bij vervolging ‘kroongetuige’. Toezegging Openbaar Ministerie dat K. bij nakoming van de overeenkomst ook bij een opgelegde gevangenisstraf niet verder van zijn vrijheid zou worden beroofd is in strijd met art. 553 Sv. Miskenning wettelijk systeem inzake de vervolgingsbeslissing, strafoplegging en tenuitvoerlegging. Ernstige inbreuk op beginselen behoorlijke strafvervolging. HR NJ 1996, 249 impliceert niet dat niet-ontvankelijkverklaring uitgesloten is omdat verdachtes belangen niet zijn geschaad.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 juni 1998 in de strafzaak tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.