NJ 2001, 243
Verstekmededling en redelijke termijn.
HR 30-01-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZD2099
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 2001
- Magistraten
C.J.G. Bleichrodt, F.H. Koster, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
02058/99
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZD2099
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZD2099, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑01‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZD2099, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑2001
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; Sv art. 366
Essentie
In de periode van 17 maanden tussen het verstekarrest en de opneming van verdachte in het opsporingsregister is viermaal geprobeerd de verstekmededeling te betekenen door aanbieding aan het GBA-adres. Gelet op de pogingen die het OM heeft verricht om de uitspraak aan verdachte bekend te maken, is in die periode geen sprake van schending van de redelijke termijn, ook al is de verstekmededeling niet binnen 1 jaar na de uitspraak rechtsgeldig betekend. Wel schending van de redelijke termijn na het moment van opneming in opsporingsregister.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een bij verstek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.