Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 108
Geldend
Geldend vanaf 04-01-2011
- Bronpublicatie:
24-11-2010, PbEU 2010, L 331 (uitgifte: 15-12-2010, regelingnummer: 2010/78/EU)
- Inwerkingtreding
04-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2010, PbEU 2010, L 331 (uitgifte: 15-12-2010, regelingnummer: 2010/78/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
In geval van schending van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen of van de regels in het fondsreglement of de statuten van de beleggingsmaatschappij, zijn de autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe bij uitsluiting bevoegd maatregelen jegens deze icbe te nemen.
De autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe mogen evenwel maatregelen jegens deze icbe nemen in geval van schending van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die in die lidstaat van kracht zijn en die buiten de werkingssfeer vallen van deze richtlijn, of van de vereisten van de artikelen 92 en 94.
2.
Ieder besluit tot intrekking van een vergunning, alsmede iedere andere ernstige maatregel die jegens de icbe wordt genomen, of een haar opgelegde opschorting van uitgifte, inkoop of terugbetaling van haar rechten van deelneming, wordt onverwijld door de autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe medegedeeld aan de autoriteiten van de lidstaten van ontvangst van de icbe en, indien de beheermaatschappij van een icbe in een andere lidstaat gevestigd is, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij.
3.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij en die van de lidstaat van herkomst van de icbe mogen respectievelijk optreden tegen de beheermaatschappij indien deze voorschriften overtreedt die onder hun respectieve verantwoordelijkheid vallen.
4.
Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van een icbe duidelijke en aantoonbare redenen hebben om aan te nemen dat een icbe waarvan de rechten van deelneming op het grondgebied van die lidstaat worden verhandeld, de verplichtingen schendt die uit de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen voortvloeien waarbij aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe geen bevoegdheden worden verleend, delen zij deze bevindingen mede aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst, die dan passende maatregelen nemen.
5.
Indien de icbe, in weerwil van de aldus door de lidstaat van herkomst van de icbe getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend blijken te zijn of omdat die lidstaat niet binnen een redelijke termijn maatregelen treft, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in de lidstaat van ontvangst van de icbe kennelijk schaadt, mogen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de icbe bijgevolg een van de volgende maatregelen nemen:
- a)
zij nemen, na de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de icbe daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers te beschermen en kunnen met name de betrokken icbe beletten door te gaan met de verhandeling van haar rechten van deelneming op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst van de icbe, of
- b)
zij brengen de zaak zo nodig onder de aandacht van de ESMA, die kan handelen overeenkomstig de haar bij artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden.
De Commissie en de ESMA worden onverwijld op de hoogte gebracht van alle overeenkomstig punt a) van de eerste alinea genomen maatregelen.
6.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de stukken op hun grondgebied wettelijk kunnen worden betekend die vereist zijn voor de maatregelen die de lidstaat van ontvangst van de icbe overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 jegens icbe's kan nemen.