Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2005/35/EG inzake verontreiniging vanaf schepen en de invoering van sancties, met inbegrip van strafrechtelijke sancties, voor verontreinigingsdelicten
Bijlage Als referentie bedoeld overzicht van de lozingsvoorschriften van Marpol 73/78 met betrekking tot de lozingen van olie en schadelijke vloeistoffen, zoals bedoeld in artikel 2, punt 2
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2005
- Bronpublicatie:
07-09-2005, PbEU 2005, L 255 (uitgifte: 30-09-2005, regelingnummer: 2005/35/EG)
- Inwerkingtreding
01-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2005, PbEU 2005, L 255 (uitgifte: 30-09-2005, regelingnummer: 2005/35/EG)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Milieurecht (V)
Deel I. Olie (Marpol 73/78, bijlage I)
Voor de toepassing van Marpol 73/78, bijlage I, wordt onder ‘olie’ verstaan minerale olie in elke vorm, daaronder begrepen ruwe olie, stookolie, oliehoudend slik, olieafval en geraffineerde producten (anders dan petrochemische producten die vallen onder de bepalingen van Marpol 73/78, bijlage II), en onder ‘oliehoudend mengsel’ een mengsel dat olie bevat, in elk gehalte.
Uittreksels uit de desbetreffende bepalingen van Marpol 73/78, bijlage I:
Voorschrift 9. Regeling van het lozen van olie
1
Onverlet de bepalingen van de voorschriften 10 en 11 van deze bijlage, en in punt 2 van dit voorschrift, is elke lozing in zee van olie of oliehoudende mengsels vanaf schepen waarop deze bijlage van toepassing is, verboden, tenzij voldaan wordt aan alle onderstaande voorwaarden:
- a)
voor olietankschepen, behalve zoals bepaald onder b):
- i)
het tankschip bevindt zich niet in een bijzonder gebied;
- ii)
het tankschip bevindt zich meer dan 50 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land;
- iii)
het tankschip vervolgt zijn vaarroute;
- iv)
de hoeveelheid geloosde olie bedraagt op geen enkel moment van het lozen meer dan 30 l per zeemijl;
- v)
de totale hoeveelheid in zee geloosde olie bedraagt voor bestaande tankschepen niet meer dan 1/15 000e van de totale hoeveelheid van de lading waarvan het restant deel uitmaakte, en voor nieuwe tankschepen niet meer dan 1/30 000e van de totale hoeveelheid van de lading waarvan het restant deel uitmaakte, en
- vi)
het tankschip heeft een systeem voor de bewaking en regeling van de olielozing in bedrijf en een sloptankinstallatie zoals vereist in voorschrift 15 van deze bijlage;
- b)
voor andere schepen dan olietankschepen, met een brutotonnage van 400 t of meer, en voor olietankschepen vanuit de vullings van de machineruimten, met uitzondering van de vullings van de ladingpompkamers, tenzij de vloeistof is vermengd met ladingolierestanten:
- i)
het schip bevindt zich niet in een bijzonder gebied;
- ii)
het schip vervolgt zijn vaarroute;
- iii)
het oliegehalte van de geloosde vloeistof zonder verdunning is lager dan 15 delen per miljoen, en
- iv)
het schip heeft [een bewakings- en regelsysteem en filtreerapparatuur] in bedrijf, zoals vereist in voorschrift 16 van deze bijlage.
2
Bij andere schepen dan olietankschepen, met een brutotonnage van minder dan 400 t, buiten het bijzondere gebied, draagt de [vlaggenstaat] administratie er zorg voor dat deze zijn uitgerust, voorzover praktisch uitvoerbaar en redelijk, met installaties voor het aan boord opslaan van olierestanten en de afgifte daarvan aan ontvangstinrichtingen of lozing in zee overeenkomstig het gestelde in punt 1, onder b) van dit voorschrift.
3
[…]
4
De bepalingen in punt 1 van dit voorschrift zijn niet van toepassing op de lozing van schone of van gescheiden ballast of van onbehandelde oliehoudende mengsels met een oliegehalte, zonder verdunning, van niet meer dan 15 delen per miljoen, en die niet afkomstig zijn uit de vullings van ladingpompkamers en niet zijn vermengd met olierestanten van de lading.
5
Lozingen in zee mogen geen chemicaliën of andere stoffen bevatten in hoeveelheden of concentraties die schadelijk zijn voor het mariene milieu, noch chemicaliën of andere stoffen welke worden aangewend om de in dit voorschrift aangegeven lozingsvoorwaarden te ontduiken.
6
De olierestanten die niet volgens de bepalingen in de punten 1, 2 en 4, van dit voorschrift in zee kunnen worden geloosd dienen aan boord te worden gehouden of aan ontvangstinrichtingen te worden afgegeven.
7
[…]
Voorschrift 10. Methoden ter voorkoming van die verontreiniging door in bijzondere gebieden in bedrijf zijnde schepen
1
Voor de toepassing van deze bijlage worden onder bijzondere gebieden verstaan de gebieden van de Middellandse Zee, de Oostzee, de Zwarte Zee, de Rode Zee, de ‘Golf’, de Golf van Aden, het Antarctisch gebied en de Noordwest-Europese wateren [als nader omschreven en gespecificeerd].
2
Onverminderd de bepalingen van voorschrift 11 van deze bijlage:
- a)
is elke lozing in zee verboden van olie of oliehoudende mengsels vanaf olietankschepen en vanaf andere schepen dan olietankschepen met een brutotonnage van 400 t en meer, wanneer deze zich in een bijzonder gebied bevinden […];
- b)
[…] is elke lozing in zee verboden van olie of oliehoudende mengsels vanaf andere schepen dan olietankschepen met een brutotonnage van minder dan 400 t, wanneer deze zich in een bijzonder gebied bevinden, behalve wanneer het oliegehalte van de geloosde vloeistof, zonder verdunning, niet meer is dan 15 delen per miljoen.
3
a)
De bepalingen in punt 2 van dit voorschrift zijn niet van toepassing op de lozing van schone of gescheiden ballast.
b)
De bepalingen van punt 2, onder a), van dit voorschrift zijn niet van toepassing op de lozing van behandeld lenswater uit machineruimten, mits aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
- i)
het lenswater is niet afkomstig uit de vullings van ladingpompkamers;
- ii)
het lenswater is niet vermengd met olierestanten van de lading;
- iii)
het schip vervolgt zijn vaarroute;
- iv)
het oliegehalte van de geloosde vloeistof, zonder verdunning, is niet meer dan 15 delen per miljoen;
- v)
het schip heeft een oliefiltreersysteem in bedrijf volgens het bepaalde in voorschrift 16, punt 5, van deze bijlage, en
- vi)
het filtreersysteem is uitgerust met een stopmechanisme waardoor wordt verzekerd dat de lozing automatisch wordt gestopt wanneer het oliegehalte van de geloosde vloeistof meer is dan 15 delen per miljoen.
4
a)
Lozingen in zee mogen geen chemicaliën of andere stoffen bevatten in hoeveelheden of concentraties die schadelijk zijn voor het mariene milieu, noch chemicaliën of andere stoffen welke worden aangewend om de in dit voorschrift aangegeven lozingsvoorwaarden te ontduiken.
b)
De olierestanten die niet volgens de bepalingen van de punten 2 of 3 van dit voorschrift in zee kunnen worden geloosd dienen aan boord te worden gehouden of aan ontvangstinrichtingen te worden afgegeven.
5
Niets in dit voorschrift verbiedt een schip, dat slechts tijdens een gedeelte van zijn reis in een bijzonder gebied vaart, buiten dat gebied te lozen overeenkomstig voorschrift 9 van deze bijlage.
6
[…]
7
[…]
8
[…]
Voorschrift 11. Uitzonderingen
De voorschriften 9 en 10 van deze bijlage zijn niet van toepassing op:
- a)
het lozen in zee van olie of oliehoudende mengsels indien dit noodzakelijk is om de veiligheid van een schip te verzekeren of om mensenlevens op zee te redden, of
- b)
het lozen in zee van olie of oliehoudende mengsels ten gevolge van schade aan het schip of aan de uitrusting daarvan:
- i)
mits na het ontstaan van de schade of na het ontdekken van de lozing alle redelijke voorzorgen zijn getroffen om de lozing te voorkomen of tot een minimum te beperken;
- ii)
tenzij de eigenaar of de kapitein handelde met de bedoeling om schade te veroorzaken, ofwel roekeloos handelde en in de wetenschap dat er waarschijnlijk schade zou ontstaan, of
- c)
het lozen in zee van oliehoudende stoffen met toestemming van de [vlaggenstaat] administratie, indien dit geschiedt om bepaalde verontreinigingsvoorvallen te bestrijden, teneinde de schade door de verontreiniging tot een minimum te beperken. Elke lozing van dien aard behoeft de goedkeuring van elke regering binnen wier rechtsgebied wordt overwogen de lozing te doen plaatsvinden.
Deel II. Schadelijke vloeistoffen (Marpol 73/78, bijlage II)
Uittreksels uit de desbetreffende bepalingen van Marpol 73/78, bijlage II:
Voorschrift 3. Indeling in categorieën en opsomming van schadelijke vloeistoffen
1
Voor de toepassing van de voorschriften van deze bijlage worden schadelijke vloeistoffen ingedeeld in de volgende vier categorieën:
- a)
Categorie A: schadelijke vloeistoffen die, wanneer zij bij het schoonmaken van tanks of het verwijderen van ballast in zee worden geloosd, een groot gevaar zouden opleveren voor mariene hulpbronnen of de gezondheid van de mens, of die ernstige schade zouden toebrengen aan het genoegen dat de zee verschaft of aan andere vormen van rechtmatig gebruik van de zee, en derhalve de toepassing rechtvaardigen van strikte maatregelen ter voorkoming van verontreiniging.
- b)
Categorie B: schadelijke vloeistoffen die, wanneer zij bij het schoonmaken van tanks of het verwijderen van ballast in zee worden geloosd, gevaar zouden opleveren voor mariene hulpbronnen of de gezondheid van de mens, of die schade zouden toebrengen aan het genoegen dat de zee verschaft of aan andere vormen van rechtmatig gebruik van de zee, en derhalve de toepassing rechtvaardigen van bijzondere maatregelen ter voorkoming van verontreiniging.
- c)
Categorie C: schadelijke vloeistoffen die, wanneer zij bij het schoonmaken van tanks of het verwijderen van ballast in zee worden geloosd, een gering gevaar zouden opleveren voor mariene hulpbronnen of de gezondheid van de mens, of die geringe schade zouden toebrengen aan het genoegen dat de zee verschaft of aan andere vormen van rechtmatig gebruik van de zee, en derhalve een bijzondere behandeling vereisen.
- d)
Categorie D: schadelijke vloeistoffen die, wanneer zij bij het schoonmaken van tanks of het verwijderen van ballast in zee worden geloosd, een waarneembaar gevaar zouden opleveren voor mariene hulpbronnen of de gezondheid van de mens, of minimale schade zouden toebrengen aan het genoegen dat de zee verschaft of aan andere vormen van rechtmatig gebruik van de zee, en derhalve enige aandacht bij de behandeling ervan vergen.
2
[…]
3
[…]
4
[…]
[Verdere richtlijnen voor de indeling van de stoffen in categorieën, inclusief een lijst van in categorieën ingedeelde stoffen, worden gegeven in voorschrift 3, punten 2 tot en met 4, voorschrift 4 en de aanhangsels van Marpol 73/78, bijlage II]
Voorschrift 5. Lozen van schadelijke vloeistoffen
Stoffen van de categorieën A, B en C buiten bijzondere gebieden, en stoffen van categorie D in alle gebieden
Behoudens het bepaalde in […] voorschrift 6 van deze bijlage,
- 1.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie A zoals omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder a), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater, of andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten. Ingeval tanks die dergelijke stoffen of mengsels bevatten, moeten worden gewassen, dienen de aldus ontstane restanten in een ontvangstinstallatie te worden geloosd, totdat de concentratie van de stof in de in deze installatie uitstromende vloeistof is gedaald tot of onder 0,1 gewichtsprocent en totdat de tank leeg is, met uitzondering van fosfor (geel of wit) waarvoor de concentratie in de resterende vloeistof 0,01 gewichtsprocent dient te zijn. Al het water dat daarna in de tank wordt gebracht, mag in zee worden geloosd, indien ook aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen, in geval van schepen met eigen voortstuwing, of van ten minste 4 knopen, in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- b)
het lozen geschiedt onder de waterlijn, rekening houdende met de plaats van de zeewaterinlaten, en
- c)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land en in water van ten minste 25 m diepte.
- 2.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie B zoals omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder b), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater, of andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, behalve wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen, in geval van schepen met eigen voortstuwing, of van ten minste 4 knopen, in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- b)
de werkwijze en voorzieningen voor het lozen zijn goedgekeurd door de [vlaggenstaat] administratie. Deze werkwijze en voorzieningen moeten zijn gebaseerd op door de [IMO] ontwikkelde normen, en dienen te verzekeren dat concentratie, snelheid en hoeveelheid van de uitstromende vloeistof zodanig zijn, dat de concentratie van de stof in de volgstroom van het schip 1 deel per miljoen niet overschrijdt;
- c)
de maximumhoeveelheid van de uit elke tank en de daarmee verbonden pijpleidingen geloosde lading bedraagt niet meer dan de maximumhoeveelheid, toegelaten in overeenstemming met de werkwijzen bedoeld onder b) van dit punt, welke hoeveelheid in geen geval groter mag zijn dan 1 m3 of 1/3 000e van de tankinhoud in m3, al naar gelang welke de grootste is;
- d)
het lozen geschiedt onder de waterlijn, rekening houdende met de plaats van de zeewaterinlaten, en
- e)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land en in water van ten minste 25 m diepte.
- 3.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie C zoals omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder c), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater of van andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, behalve wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen, in geval van schepen met eigen voortstuwing, of van ten minste 4 knopen, in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- b)
de werkwijze en voorzieningen voor het lozen zijn goedgekeurd door de [vlaggenstaat] administratie. Deze werkwijze en voorzieningen moeten gebaseerd zijn op de door de [IMO] ontwikkelde normen en dienen te verzekeren dat concentratie, snelheid en hoeveelheid van de uitstromende vloeistof zodanig zijn, dat de concentratie van de stof in de volgstroom van het schip 10 delen per miljoen niet overschrijdt;
- c)
de maximumhoeveelheid van de uit elke tank en de daarmee verbonden pijpleidingen geloosde lading bedraagt niet meer dan de maximumhoeveelheid, toegelaten in overeenstemming met de werkwijze bedoeld onder b) van dit punt, welke hoeveelheid in geen geval groter mag zijn dan 3 m3 of 1/1 000e van de tankinhoud in m3, al naargelang welke de grootste is;
- d)
het lozen geschiedt onder de waterlijn, rekening houdende met de plaats van de zeewaterinlaten, en
- e)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land en in water van ten minste 25 m diepte.
- 4.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie D zoals bedoeld als omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder d), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater, of andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, behalve wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen, in geval van schepen met eigen voortstuwing, of van ten minste 4 knopen, in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- b)
deze mengsels hebben een concentratie die niet groter is dan één deel stof op tien delen water, en
- c)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land.
- 5.
mogen voor het verwijderen van ladingrestanten uit een tank ventilatiemethoden worden toegepast die door de [vlaggenstaat] administratie zijn goedgekeurd. Deze methoden dienen te zijn gebaseerd op door de [IMO] ontwikkelde normen. Al het water dat daarna in de tank wordt toegelaten, wordt als schoon aangemerkt, en daarop is het bepaalde in de punten 1, 2, 3 of 4 van dit voorschrift niet van toepassing.
- 6.
is het lozen in zee verboden van stoffen die niet in een categorie zijn ingedeeld, niet voorlopig zijn ingedeeld, of niet zijn ingedeeld zoals bedoeld in voorschrift 4, punt 1, van deze bijlage, of van ballastwater, tankwaswater, of van andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten.
Stoffen van de categorieën A, B en C binnen bijzondere gebieden [als omschreven in Marpol 73/78, bijlage II, voorschrift 1, de Oostzee inbegrepen]
Behoudens het bepaalde in […] voorschrift 6 van deze bijlage,
- 7.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie A zoals omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder a), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater of andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten. Ingeval tanks die dergelijke stoffen of mengsels bevatten, moeten worden gewassen, dienen de aldus ontstane restanten in een ontvangstinstallatie te worden geloosd, waarvoor de staten wier grondgebied aan het bijzondere gebied grenst, zorg moeten dragen ingevolge het bepaalde in voorschrift 7 van deze bijlage, totdat de concentratie van de stof in de in deze installatie uitstromende vloeistof is gedaald tot of onder 0,05 gewichtsprocent en totdat de tank leeg is, met uitzondering van fosfor (geel of wit) waarvoor de concentratie in de resterende vloeistof 0,005 gewichtsprocent dient te zijn. Al het water dat daarna in de tank wordt toegelaten, mag in zee worden geloosd, wanneer ook aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen in geval van schepen met eigen voortstuwing, of van ten minste 4 knopen in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- b)
het lozen geschiedt onder de waterlijn, rekening houdende met de plaats van de zeewaterinlaten, en
- c)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land en in water van ten minste 25 m diepte.
- 8.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie B zoals omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder b), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater of andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, behalve wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de tank heeft een voorwas ondergaan overeenkomstig de methode die door de [vlaggenstaat] administratie is goedgekeurd en is gebaseerd op door de [IMO] ontwikkelde normen, en het aldus ontstane tankwaswater is afgegeven aan een ontvangstvoorziening;
- b)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen in geval van schepen met eigen voortstuwing, en van ten minste 4 knopen in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- c)
de werkwijze en voorzieningen voor het lozen en schoonmaken zijn goedgekeurd door de [vlaggenstaat] administratie. Deze werkwijze en voorzieningen moeten gebaseerd zijn op door de [IMO] ontwikkelde normen en dienen te verzekeren dat de concentratie, snelheden en hoeveelheden van de uitstromende vloeistof zodanig zijn, dat de concentratie van de stof in de volgstroom van het schip 1 deel per miljoen niet overschrijdt;
- d)
het lozen geschiedt onder de waterlijn, rekening houdende met de plaats van de zeewaterinlaten, en
- e)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land en in water van ten minste 25 m diepte.
- 9.
is het lozen in zee verboden van stoffen van categorie C zoals omschreven in voorschrift 3, punt 1, onder c), van deze bijlage, of van stoffen die voorlopig als zodanig zijn ingedeeld, of van ballastwater, tankwaswater of andere restanten of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, behalve wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
het schip vervolgt zijn vaarroute met een snelheid van ten minste 7 knopen in geval van schepen met eigen voortstuwing, en van ten minste 4 knopen in geval van schepen zonder eigen voortstuwing;
- b)
de werkwijze en voorzieningen voor het lozen zijn goedgekeurd door de [vlaggenstaat] administratie. Deze werkwijze en voorzieningen moeten gebaseerd zijn op door de [IMO] ontwikkelde normen en dienen te verzekeren dat de concentratie, snelheid en hoeveelheid van de uitstromende vloeistof zodanig zijn, dat de concentratie van de stof in de volgstroom van het schip 1 deel per miljoen niet overschrijdt;
- c)
de maximumhoeveelheid van de uit elke tank en de daarmee verbonden pijpleidingen geloosde lading bedraagt niet meer dan de maximumhoeveelheid, toegelaten in overeenstemming met de werkwijzen bedoeld onder b) van dit punt, welke hoeveelheid in geen geval groter mag zijn dan 1 m3 of 1/3 000e van de tankinhoud in m3, al naargelang welke de grootste is;
- d)
het lozen geschiedt onder de waterlijn, rekening houdende met de plaats van de zeewaterinlaten, en
- e)
het lozen geschiedt op een afstand van ten minste 12 zeemijlen van het dichtstbijzijnde land en in water van ten minste 25 m diepte.
- 10.
mogen voor het verwijderen van ladingrestanten uit een tank ventilatiemethoden worden toegepast die door de [vlaggenstaat] administratie zijn goedgekeurd. Deze methoden dienen te zijn gebaseerd op door de [IMO] ontwikkelde normen. Al het water dat daarna in de tank wordt toegelaten, wordt als schoon aangemerkt en daarop is het bepaalde in de punten 7, 8 of 9 van dit voorschrift niet van toepassing.
- 11.
is het lozen in zee verboden van stoffen die niet in een categorie zijn ingedeeld, niet voorlopig zijn beoordeeld, of niet zijn beoordeeld zoals bedoeld in voorschrift 4, punt 1, van deze bijlage, of van ballastwater, tankwaswater of andere restanten of mengsels die deze stoffen bevatten.
- 12.
Niets in dit voorschrift zal verhinderen dat een schip de restanten van een lading van categorie B of C aan boord houdt en deze restanten in zee loost buiten een bijzonder gebied ingevolge het bepaalde in de punten 2 of 3 van dit voorschrift.
Voorschrift 6. Uitzonderingen
Voorschrift 5 van deze bijlage is niet van toepassing op:
- a)
het lozen in zee van schadelijke vloeistoffen of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, wanneer dit noodzakelijk is om de veiligheid van het schip te verzekeren of mensenlevens op zee te redden, of
- b)
het lozen in zee van schadelijke vloeistoffen of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, ten gevolge van schade aan het schip of aan de uitrusting daarvan:
- i)
mits na optreden van de beschadiging of na het ontdekken van het lozen alle redelijke voorzorgen zijn getroffen om de lozing te voorkomen of tot een minimum te beperken, en
- ii)
tenzij de eigenaar of de kapitein handelde met de bedoeling om schade te veroorzaken, ofwel roekeloos handelde en in de wetenschap dat er waarschijnlijk schade zou ontstaan, of
- c)
het lozen in zee van schadelijke vloeistoffen of mengsels die dergelijke stoffen bevatten, welke zijn goedgekeurd door de [vlaggenstaat] administratie, indien dit geschiedt om bepaalde verontreinigingsgevallen te bestrijden, teneinde de schade door de verontreiniging tot een minimum te beperken. Elke lozing van dien aard behoeft de goedkeuring van elke regering binnen wier rechtsgebied wordt overwogen de lozing te doen plaatsvinden.