Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/1 tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten van de lidstaten voor een doeltreffendere handhaving en ter waarborging van de goede werking van de interne markt
Artikel 17 Immuniteit tegen geldboeten
Geldend
Geldend vanaf 03-02-2019
- Bronpublicatie:
11-12-2018, PbEU 2019, L 11 (uitgifte: 14-01-2019, regelingnummer: 2019/1)
- Inwerkingtreding
03-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, PbEU 2019, L 11 (uitgifte: 14-01-2019, regelingnummer: 2019/1)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Mededingingsrecht / Toezicht en handhaving
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
1.
De lidstaten zien erop toe dat de nationale mededingingsautoriteiten beschikken over clementieregelingen waarmee zij ondernemingen immuniteit tegen geldboeten kunnen verlenen wanneer zij melden dat ze aan geheime kartels hebben deelgenomen. Dit laat onverlet dat nationale mededingingsautoriteiten beschikken over clementieregelingen voor andere inbreuken dan geheime kartels of over clementieregelingen waarmee zij natuurlijke personen immuniteit tegen geldboeten kunnen verlenen.
2.
De lidstaten zien erop toe dat immuniteit tegen geldboeten slechts wordt verleend wanneer de verzoeker:
- a)
voldoet aan de in artikel 19 uiteengezette voorwaarden;
- b)
zijn deelname aan een geheim kartel meldt; en
- c)
als eerste bewijsmateriaal verstrekt dat:
- i)
de nationale mededingingsautoriteit op het moment van ontvangst van het verzoek in staat stelt een gerichte inspectie uit te voeren verband houdend met het geheime kartel, mits de nationale mededingingsautoriteit op dat moment nog niet over voldoende bewijsmateriaal beschikte om een dergelijke inspectie uit te voeren of nog geen dergelijke inspectie had uitgevoerd; of
- ii)
naar het oordeel van de nationale mededingingsautoriteit voldoende is om een inbreuk op het mededingingsrecht die door de clementieregeling wordt gedekt, te kunnen vaststellen, mits de nationale mededingingsautoriteit op dat moment nog niet over voldoende bewijsmateriaal beschikte om een dergelijke inbreuk te kunnen vaststellen en geen enkele andere onderneming eerder in aanmerking is gekomen voor immuniteit tegen geldboeten op grond van punt i), met betrekking tot dat geheime kartel.
3.
De lidstaten zien erop toe dat alle ondernemingen in aanmerking kunnen komen voor immuniteit tegen geldboeten met uitzondering van ondernemingen die stappen hebben ondernomen om andere ondernemingen te dwingen deel te nemen aan een geheim kartel of bij het kartel aangesloten te blijven.
4.
De lidstaten zien erop toe dat de nationale mededingingsautoriteiten de verzoeker meedelen of hem al dan niet voorwaardelijke immuniteit tegen geldboeten is verleend. De verzoeker kan vragen dat de nationale mededingingsautoriteit hem schriftelijk op de hoogte brengt van het resultaat van zijn verzoek. In het geval dat de nationale mededingingsautoriteit een verzoek om immuniteit tegen geldboeten afwijst, kan de betrokken verzoeker die nationale mededingingsautoriteit vragen zijn verzoek als een verzoek tot vermindering van geldboeten in overweging te nemen.