Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/897
Voorbedachte raad: bewijsvoering innerlijk tegenstrijdig.
HR 19-06-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8678 (Voorbedachte raad I)
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 juni 2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
10/04000
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BW8678
- Roepnaam
Voorbedachte raad I
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW8678, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW8678, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑06‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑04‑2011
- Wetingang
Sr art. 289
Essentie
Poging tot moord. De bewijsvoering ten aanzien van de voorbedachte raad is innerlijk tegenstrijdig nu de bewijsoverweging over de gelegenheid die de verdachte zou hebben gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, niet strookt met een tot bewijs gebezigde getuigenverklaring.
Samenvatting
Voor bewezenverklaring van voorbedachte raad moet vaststaan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.