Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.14.48 [Uitwendige veiligheid]
Geldend
Geldend van 05-01-2021 tot 01-01-2025. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van keuren | |
---|---|---|
1. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken mogen geen scherpe delen hebben die in geval van botsing gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers kunnen opleveren. | Leden 1 en 2: visuele controle. |
2. | Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, moeten uitstekende delen die in geval van botsing het gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers aanzienlijk kunnen vergroten, zijn afgeschermd. | |
3. | Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op voertuigdelen die zich hoger dan 2,00 m boven het wegdek bevinden. | Visuele controle; in geval van twijfel wordt gemeten. |
4. | De wielen onderscheidenlijk banden mogen niet aanlopen. | Leden 4 tot en met 7: visuele controle. |
5. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/h moeten boven de wielen een afscherming hebben die ten minste twee derde deel van de totale breedte van de band afdekt. | |
6. | Landbouw- of bosbouwaanhangwagens waarvan de som van de technisch toegestane maximummassa’s per as meer dan 3.500 kg bedraagt, met een maximumconstructiesnelheid van meer dan 40 km/h en in gebruik genomen na 31 december 2017, moeten zijn voorzien van zijdelingse afscherming. Hierbij is het bepaalde in bijlage VIII, artikel 110, van overeenkomstige toepassing, met uitzonderling van het eerste lid, aanhef en onderdeel f. | |
7. | Geen deel van de buitenzijde van landbouw- of bosbouwaanhangwagens en verwisselbare getrokken uitrustingsstukken mag zodanig zijn bevestigd, beschadigd, versleten of door corrosie zijn aangetast, dat gevaar bestaat voor losraken. |