NJ 2022/133
Procesrecht. Voorlopig getuigenverhoor. Voldoende belang? Vereisten collectieve actie (art. 3:305a BW). Overgangsrecht.
HR 11-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:347
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 maart 2022
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00875
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS640360:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:347, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:933, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑03‑2021
- Wetingang
Art. 3:305a BW; art. 68a, 119a Overgangswet nieuw BW
Essentie
Procesrecht. Voorlopig getuigenverhoor. Voldoende belang? Vereisten collectieve actie (art. 3:305a BW). Overgangsrecht.
Samenvatting
Volgens vaste rechtspraak kan een verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor dat voor het overige aan de eisen voor toewijzing voldoet, worden afgewezen indien de verzoeker bij toewijzing daarvan onvoldoende belang heeft in de zin van art. 3:303 BW (HR 22 december 2017, NJ 2018/45). In een geval waarin de voorgenomen vordering een collectieve actie is als bedoeld in art. 3:305a BW, kan het verzoek wegens onvoldoende belang worden afgewezen indien onvoldoende aannemelijk is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.