RvdW 2020/314
Rechtsbijstand aan niet-aangehouden verdachte.
HR 18-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:288
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 februari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, V. van den Brink, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
18/02250
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS190905:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:288, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:908, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Rechtsbijstand aan niet-aangehouden verdachte.
De mededeling aan de niet-aangehouden verdachte van zijn recht cfm. art. 28 lid 1 Sv zich te doen bijstaan door een raadsman hoeft niet direct voorafgaand of bij het begin van het eerste verhoor plaats te vinden, maar kan ook tevoren geschieden, bijv. door toezending of uitreiking van een informatieblad. Het verzuim mede te delen dat de verdachte op elk moment kon terugkomen van zijn beslissing afstand te doen van zijn recht op rechtsbijstand hoefde niet tot bewijsuitsluiting te leiden.
Samenvatting
O.g.v. art. 27c lid 2 Sv dient de niet-aangehouden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.