NJB 2020/32:De ‘Mr. Big’-methode op grond van art. 126j lid 1 Sv: de Hoge Raad herhaalt het daarvoor geldende algemeen kader zoals weergegeven in HR 17 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1982. Centraal daarin staat de beoordeling of de verklaringsvrijheid van de verdachte is geschonden in de zin van art. 29 Sv en art. 6 EVRM. In casu (het betreft de moord en de brandstichting in de ‘Posbank-zaak’) heeft het hof niet toereikend gemotiveerd dat ondanks het samenstel van omstandigheden – dat erop neerkomt dat de verdachte feitelijk in een verhoorsituatie is komen te verkeren waarbij de opsporingsambtenaren bemoeienis hebben gehad met de inhoud van wezenlijke onderdelen van de door de verdachte afgelegde verklaring – de verklaringsvrijheid van de verdachte niet ontoelaatbaar is aangetast. Daaraan doet niet af dat de verdachte zelf zich uiteindelijk tot één van de politiële informanten heeft gewend