Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/689 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft regels voor bewaking, uitroeiingsprogramma's en de ziektevrije status voor bepaalde in de lijst opgenomen ziekten en nieuwe ziekten
Artikel 57 Afwijking van ziektebestrijdingsmaatregelen bij vermoeden van ziekte
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/689)
- Inwerkingtreding
23-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2019, PbEU 2020, L 174 (uitgifte: 03-06-2020, regelingnummer: 2020/689)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
In afwijking van artikel 55, lid 2, onder c), kan de bevoegde autoriteit toestemming verlenen voor verplaatsing van aquacultuurdieren naar een inrichting die onder haar officiële toezicht staat, mits aan de volgende voorschriften wordt voldaan:
- a)
alleen dieren die geen ziektesymptomen vertonen, worden verplaatst;
- b)
de gezondheidsstatus van de aquacultuurdieren in de inrichting van bestemming of de waterdieren langs de route naar die inrichting wordt door de verplaatsing niet in gevaar gebracht;
- c)
in de inrichting van bestemming hebben zij geen contact met aquacultuurdieren met een hogere gezondheidsstatus ten aanzien van de desbetreffende ziekte, en
- d)
de dieren worden in de inrichting van bestemming gehouden gedurende een door de bevoegde autoriteit vast te stellen maximumperiode.
2.
Wanneer de bevoegde autoriteit gebruikmaakt van de in lid 1 bedoelde afwijking:
- a)
- b)
verbiedt zij de verplaatsing van dieren vanuit de inrichting van bestemming tot het einde van het onderzoek, tenzij zij toestemming heeft verleend om ze te vervoeren naar een ziektebestrijdende inrichting voor aquatische levensmiddelen met het oog op onmiddellijke slacht of verwerking, dan wel voor rechtstreekse menselijke consumptie in het geval van weekdieren of schaaldieren die voor dat doel levend worden verkocht.
3.
De bevoegde autoriteit mag slechts gebruikmaken van de in lid 1 vastgestelde afwijking indien de exploitanten van de inrichtingen van oorsprong en van bestemming en de vervoerders van de dieren waarop de afwijking van toepassing is:
- a)
passende biobeveiligings- en andere risicobeperkingsmaatregelen toepassen zoals vereist om de verspreiding van de ziekte te voorkomen;
- b)
ten aanzien van de bevoegde autoriteit garanties bieden dat alle noodzakelijke biobeveiligings- en andere risicobeperkingsmaatregelen zijn genomen, en
- c)
ten aanzien van de bevoegde autoriteit garanties bieden dat dierlijke bijproducten, zoals omschreven in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1069/2009, van de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde waterdieren worden verwerkt of verwijderd als categorie 1- of categorie 2-materiaal overeenkomstig artikel 12 of artikel 13 van die verordening.