Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade
Einde inhoudsopgave
Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade (R&P nr. CA21) 2019/5.1:5.1 Inleiding
Relativiteit, causaliteit en toerekening van schade (R&P nr. CA21) 2019/5.1
5.1 Inleiding
Documentgegevens:
D.A. van der Kooij, datum 01-08-2019
- Datum
01-08-2019
- Auteur
D.A. van der Kooij
- JCDI
JCDI:ADS592170:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
250. In het vorige deel heb ik diverse verkennende en voorbereidende beschouwingen gegeven waarmee ik beoogde de weg vrij te maken voor de in dit deel en de volgende drie delen te behandelen regels aangaande de omvang van aansprakelijkheid. In het onderhavige deel behandel ik een tweetal ingangsvoorwaarden om de pleger van een toerekenbare onrechtmatige daad, een kwalitatief aansprakelijke of degene die een wanprestatie levert, voor schade aansprakelijk te kunnen houden. In dit hoofdstuk bespreek ik of de schadevergoedingsremedie voor de gelaedeerde wel aan de geschonden norm is gekoppeld. In hoofdstuk 6 behandel ik het vereiste causale verband tussen de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis en de schade.
251. In dit hoofdstuk staat de vraag centraal of – wat er ook zij van de met een norm beoogde bescherming – de gelaedeerde überhaupt wel aanspraak kan maken op gedrag conform die norm en, in het verlengde daarvan, op schadevergoeding in het geval van de schending van die norm. In onze literatuur is dit niet een zelfstandig vraagstuk of vereiste. Ik behandel in dit hoofdstuk situaties waarin sprake is van wat men een ‘interne’ norm zou kunnen noemen: de norm geldt in een bepaalde rechtsverhouding, en degene die aanspraak zou willen maken op nakoming van die norm of op schadevergoeding vanwege de schending van die norm staat daarbuiten. Om die reden heeft diegene – ongeacht de met die norm beoogde bescherming – aanspraak op nakoming noch schadevergoeding. Ik zal dan zeggen dat voor diegene de schadevergoedingsremedie niet aan de geschonden verplichting is gekoppeld. Onder deze noemer bespreek ik twee in de literatuur wel bekende, maar niet met elkaar in verband gebrachte grenzen aan aansprakelijkheid.
In de eerste plaats bespreek ik de in de praktijk wezenlijke grens aan aansprakelijkheid wegens wanprestatie die het gevolg is van de relativiteit van de contractswerking. Ik behandel dat en waarom in het geval van een verplichting uit overeenkomst, degenen die geen partij zijn bij de overeenkomst aan die verplichting in beginsel geen aanspraken kunnen ontlenen, ongeacht de met die verplichting beoogde bescherming (§ 5.2). In de tweede plaats bespreek ik de bijzondere grens aan aansprakelijkheid in het geval van specifiek voor overheidsinstanties geldende buitencontractuele verplichtingen. Ik behandel dat en waarom in het geval van de door de wetgever aan overheidsinstanties opgelegde verplichtingen, burgers aan die verplichtingen soms geen aanspraken kunnen ontlenen, ongeacht de met zo’n verplichting beoogde bescherming (§ 5.3). Deze beide situaties, die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken lijken te hebben, zullen bij nadere beschouwing eenzelfde achtergrond blijken te hebben. Ik sluit af met een samenvatting (§ 5.4).