NJ 2014/37:EEX-Verordening. Erkenning vonnis uit andere lidstaat; openbare orde-exceptie in zin art. 34 onder 1 EEX-Vo; verbod van ‘révision au fond’ in zin art. 36 en 45 lid 2 EEX-Vo; leidt evident onjuiste toepassing van Unierecht tot weigering van erkenning op grond van openbare orde?; schending Unietrouw in zin art. 4 lid 3 VEU; uitputting nationale rechtsmiddelen in lidstaat van herkomst noodzakelijk? Proceskosten van procedure tot schadevergoeding wegens gelegde beslagen tot handhaving van merkrecht; art. 1019h Rv; uitleg art. 14 Handhavingsrichtlijn. Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJEU.

NJ 2014/37

EEX-Verordening. Erkenning vonnis uit andere lidstaat; openbare orde-exceptie in zin art. 34 onder 1 EEX-Vo; verbod van ‘révision au fond’ in zin art. 36 en 45 lid 2 EEX-Vo; leidt evident onjuiste toepassing van Unierecht tot weigering van erkenning op grond van openbare orde?; schending Unietrouw in zin art. 4 lid 3 VEU; uitputting nationale rechtsmiddelen in lidstaat van herkomst noodzakelijk? Proceskosten van procedure tot schadevergoeding wegens gelegde beslagen tot handhaving van merkrecht; art. 1019h Rv; uitleg art. 14 Handhavingsrichtlijn. Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJEU.

Documentgegevens:

HR 20-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:2062, m.nt. Redactionele aantekening (Diageo/Simiramida)

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 20 december 2013
Magistraten: Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, M.V. Polak
Zaaknummer: 12/04408
Conclusie: A-G mr. P. Vlas
Noot: Red. Aant.
Roepnaam: Diageo/Simiramida
JCDI: JCDI:ADS161777:1
Vakgebied(en): Europees belastingrecht / Verdragen EU
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Intellectuele-eigendomsrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
EU-recht / Instituties
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2016:1431, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2016
ECLI:NL:HR:2013:2062, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:987, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑11‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑08‑2012
Wetingang: Art. 34, 36, 45 EEX-Verordening; art. 4 VEU; art. 267 VWEU; art. 35 EVRM; art. 5, 7 Merkenrichtlijn; art. 14 Handhavingsrichtlijn; art. 1019h Rv

Essentie

EEX-Verordening. Erkenning vonnis uit andere lidstaat; openbare orde-exceptie in zin art. 34 onder 1 EEX-Vo; verbod van ‘révision au fond’ in zin art. 36 en 45 lid 2 EEX-Vo; leidt evident onjuiste toepassing van Unierecht tot weigering van erkenning op grond van openbare orde?; schending Unietrouw in zin art. 4 lid 3 VEU; uitputting nationale rechtsmiddelen in lidstaat van herkomst noodzakelijk? Proceskosten van procedure tot schadevergoeding wegens gelegde beslagen tot handhaving van merkrecht; art. 1019h Rv; uitleg art. 14 Handhavingsrichtlijn. Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan HvJEU. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.