Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/964
Schending aanwezigheidsrecht verdachte.
HR 12-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2315
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 september 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/04048
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2315, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:830, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑10‑2016
- Wetingang
Art. 6 EVRM
Essentie
Schending aanwezigheidsrecht verdachte.
Nu de verdachte kort voor de aanvang van de behandeling van zijn strafzaak in hoger beroep (in Amsterdam) aanwezig was in het gerechtsgebouw in Haarlem, bij het hof niet bekend was ‘of hij daar voor deze of een andere zaak was’ en het hof het voor mogelijk hield dat sprake was van het vermoeden (conform art. 509a lid 1 Sv) dat de geestvermogens van de verdachte zodanig gebrekkig ontwikkeld of ziekelijk gestoord waren dat hij ten gevolge daarvan niet in staat was zijn belangen behoorlijk te behartigen, kon het hof niet aannemen dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.