Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/882 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/882)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 151 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/882)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Informatierecht / ICT
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:
- 1.
‘personen met een handicap’: personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die in hun interactie te kampen hebben met diverse drempels die hen kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren;
- 2.
‘product’: door middel van een productieproces vervaardigde stof, preparaat of goed, uitgezonderd levensmiddelen, diervoeder, levende planten en dieren, producten van menselijke oorsprong en rechtstreeks met hun toekomstige reproductie verband houdende producten van planten en dieren;
- 3.
‘dienst’: dienst als omschreven in artikel 4, punt 1, van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 4.
‘dienstverlener’: natuurlijke of rechtspersoon die een dienst verleent op de markt van de Unie of aanbiedt consumenten in de Unie een dienst te verlenen;
- 5.
‘audiovisuele mediadiensten’: in artikel 1, lid 1, punt a), van Richtlijn 2010/13/EU omschreven diensten;
- 6.
‘tot audiovisuele mediadiensten toegang verschaffende diensten’: door middel van elektronischecommunicatienetwerken uitgezonden diensten die gebruikt worden om kennis te nemen van audiovisuele mediadiensten, ze te kiezen, er informatie over te ontvangen en ze te bekijken, alsmede alle beschikbaar gemaakte functies, zoals ondertiteling voor doven en slechthorenden, audiodescriptie, gesproken ondertiteling en vertolking in gebarentaal, die resulteren uit het toepassen van maatregelen voor het toegankelijk maken van die diensten in de zin van artikel 7 van Richtlijn 2010/13/EU; en omvat elektronische programmagidsen (EPG's);
- 7.
‘eindapparatuur voor gebruik door consumenten, met interactieve computerfuncties, voor toegang tot audiovisuele mediadiensten’: elke soort apparatuur met als voornaamste functie het verlenen van toegang tot audiovisuele mediadiensten;
- 8.
‘elektronischecommunicatiedienst’: dienst voor elektronische communicatie in de zin van artikel 2, punt 4, van Richtlijn (EU) 2018/1972;
- 9.
‘diensten voor totale conversatie’: diensten voor totale conversatie in de zin van artikel 2, punt 35, van Richtlijn (EU) 2018/1972;
- 10.
‘alarmcentrale’ of ‘PSAP’ (Public Safety Answering Point): alarmcentrale of PSAP in de zin van artikel 2, punt 36, van Richtlijn (EU) 2018/1972;
- 11.
‘meest geschikte alarmcentrale’: meest geschikte alarmcentrale in de zin van artikel 2, punt 37, van Richtlijn (EU) 2018/1972;
- 12.
‘noodcommunicatie’: noodcommunicatie in de zin van artikel 2, punt 38, van Richtlijn (EU) 2018/1972;
- 13.
‘noodhulpdienst’: noodhulpdienst in de zin van artikel 2, punt 39, van Richtlijn (EU) 2018/1972;
- 14.
‘realtimetekst’: vorm van schriftelijke conversatie tussen twee punten of in meerpuntenconferenties, waarbij de ingevoerde tekst op zodanige wijze wordt verzonden dat het bericht door de gebruiker wordt ervaren als doorlopend en letter voor letter tot stand komend;
- 15.
‘op de markt aanbieden’: het in het kader van een handelsactiviteit, al dan niet tegen betaling, verstrekken van een product met het oog op distributie, consumptie of gebruik op de markt van de Unie;
- 16.
‘in de handel brengen’: het voor het eerst in de Unie op de markt aanbieden van een product;
- 17.
‘fabrikant’: natuurlijke of rechtspersoon die een product fabriceert of laat ontwerpen of fabriceren en dat product onder zijn benaming of merk in de handel brengt;
- 18.
‘gemachtigde’: in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die schriftelijk door een fabrikant is gemachtigd om namens hem specifieke taken te verrichten;
- 19.
‘importeur’: in de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die een product uit een derde land in de Unie in de handel brengt;
- 20.
‘distributeur’: natuurlijke of rechtspersoon in de toeleveringsketen, uitgezonderd de fabrikant of de importeur, die een product op de markt aanbiedt;
- 21.
‘marktdeelnemer’: fabrikant, gemachtigde, importeur, distributeur of dienstverlener;
- 22.
‘consument’: natuurlijke persoon die het desbetreffende product koopt of de desbetreffende dienst afneemt voor andere doeleinden dan zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;
- 23.
‘micro-onderneming’: onderneming met minder dan 10 werknemers en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen EUR;
- 24.
‘kleine en middelgrote ondernemingen’: categorie van ondernemingen met minder dan 250 werknemers en met een jaaromzet van ten hoogste 50 miljoen EUR of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 43 miljoen EUR, micro-ondernemingen niet inbegrepen;
- 25.
‘geharmoniseerde norm’: geharmoniseerde norm als omschreven in artikel 2, punt 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1025/2012;
- 26.
‘technische specificatie’: een technische specificatie als omschreven in artikel 2, punt 4, van Verordening (EU) nr. 1025/2012, ter nakoming van de op een product of dienst van toepassing zijnde toegankelijkheidsvoorschriften;
- 27.
‘uit de handel nemen’: maatregel om te voorkomen dat een product in de toeleveringsketen op de markt wordt aangeboden;
- 28.
‘bankdiensten voor consumenten’: het aan consumenten verlenen van de volgende bankdiensten of financiële diensten:
- a)
kredietovereenkomsten die vallen onder Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) of Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (3);
- b)
diensten als omschreven in bijlage I, deel A, punten 1, 2, 4 en 5, en deel B, punten 1, 2, 4 en 5, van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4);
- c)
betalingsdiensten als omschreven in artikel 4, punt 3, van Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad (5);
- d)
diensten verband houdende met betaalrekeningen als omschreven in artikel 2, punt 6, van Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad (6); en
- e)
elektronisch geld als omschreven in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (7);
- 29.
‘betaalterminal’: apparaat met als voornaamste functie het verrichten van betalingen met gebruik van betaalinstrumenten als omschreven in artikel 4, punt 14, van Richtlijn (EU) 2015/2366 op een fysiek verkooppunt, doch niet in een virtuele omgeving;
- 30.
‘e-handelsdiensten’: diensten die worden verleend op afstand, via websites en diensten op basis van mobiele apparaten, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een consument met het oog op het sluiten van een consumentenovereenkomst;
- 31.
‘diensten voor personenvervoer per vliegtuig’: commerciële luchtdiensten voor passagiers in de zin van artikel 2, punt l), van Verordening (EG) nr. 1107/2006, met vertrek van, doorreis via of aankomst op een luchthaven, indien deze luchthaven op het grondgebied van een lidstaat is gelegen, met inbegrip van vluchten vanaf een luchthaven in een derde land naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat ingeval de diensten door in de Unie gevestigde luchtvaartmaatschappijen worden verricht;
- 32.
‘diensten voor personenvervoer per bus’: onder artikel 2, leden 1 en 2, van Verordening (EU) nr. 181/2011 vallende diensten;
- 33.
‘diensten voor personenvervoer per spoor’: alle diensten voor treinreizigers als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1371/2007, met uitzondering van de in artikel 2, lid 2, van die verordening bedoelde diensten;
- 34.
‘diensten voor personenvervoer over water’: onder artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1177/2010 vallende passagiersdiensten, met uitzondering van de onder artikel 2, lid 2, van genoemde verordening vallende diensten;
- 35.
‘stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten’: stedelijke en voorstedelijke vervoersdiensten als omschreven in artikel 3, punt 6, van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (8); voor de toepassing van onderhavige richtlijn omvat het echter enkel de volgende vervoerswijzen: trein, bus en touringcar, metro, tram en trolleybus;
- 36.
‘regionale vervoersdiensten’: regionale vervoersdiensten als omschreven in artikel 3, punt 7, van Richtlijn 2012/34/EU; voor de toepassing van onderhavige richtlijn omvat het echter enkel de volgende vervoerswijzen: trein, bus en touringcar, metro, tram en trolleybus;
- 37.
‘hulptechnologie’: onderdelen, uitrusting, diensten- of productsystemen, met inbegrip van software waarmee de functionele mogelijkheden van personen met een handicap of andere beperkingen worden verhoogd, in stand gehouden, vervangen of verbeterd, of waarmee stoornissen, beperkingen of participatiebeperkingen worden verlicht of gecompenseerd;
- 38.
‘besturingssysteem’: software die onder meer zorgt voor de verbinding met perifere apparatuur, taken plant, opslagruimte toekent en de gebruiker een standaardinterface aanbiedt wanneer geen toepassingsprogramma actief is, met inbegrip van een grafische gebruikersinterface, ongeacht of deze software integraal deel uitmaakt van gewone computerapparatuur voor consumenten, dan wel voor dergelijke apparatuur bestemde autonome software is, met uitzondering evenwel van de software voor het laden van een besturingssysteem, basis-input/output-systemen of andere firmware die nodig is voor het opstarten of het installeren van het besturingssysteem;
- 39.
‘gewone computerapparatuur voor consumenten’: de combinatie van apparatuur waaruit een volledige computer bestaat, gekenmerkt door multifunctionaliteit en het vermogen om met de juiste software de meest voorkomende, door consumenten gevraagde computertaken uit te voeren, en bedoeld voor gebruik door consumenten, met inbegrip van personal computers, in het bijzonder desktops, notebooks, smartphones en tablets;
- 40.
‘interactieve computerfuncties’: functionaliteiten ter ondersteuning van de interactie tussen mens en apparaat, die de verwerking en transmissie van gegevens, stem of video of iedere combinatie daarvan mogelijk maken;
- 41.
‘e-boek en bijbehorende software’: dienst voor het ter beschikking stellen van digitale bestanden met een elektronische versie van een boek, die kunnen worden geopend, doorgebladerd, gelezen en gebruikt, alsmede van de software, daaronder begrepen diensten op basis van mobiele apparaten, waaronder mobiele applicaties, die nodig is om deze bestanden te openen, te doorbladeren, te lezen en te gebruiken, met uitzondering van software die valt onder de definitie van punt 42;
- 42.
‘e-lezer’: speciaal toestel, met apparatuur en software, om e-boekbestanden te openen, te doorbladeren, te lezen en te gebruiken;
- 43.
‘elektronische tickets’: systeem waarmee een vervoersbewijs in de vorm van één of meerdere reistickets, een abonnement of reissaldo elektronisch wordt opgeladen op een fysiek vervoersbewijs of ander hulpmiddel, in plaats van op een papieren ticket te worden afgedrukt;
- 44.
‘elektronische ticketingdiensten’: systeem waarmee tickets voor personenvervoer worden aangekocht, ook online, door middel van een apparaat met interactieve computerfuncties, en dat die tickets in elektronische vorm aan de koper ter beschikking stelt, zodat deze op papier kunnen worden afgedrukt of tijdens de reis op een mobiel apparaat met interactieve computerfuncties kunnen worden getoond.
Voetnoten
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).
Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).
Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349).
Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).
Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).