Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/92/EU betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties
Artikel 2 Definities
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2014
- Bronpublicatie:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 2014/92/EU)
- Inwerkingtreding
17-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 2014/92/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
EU-recht / Marktintegratie
Voor de toepassing van deze richtlijn gelden de volgende definities:
- 1.
‘consument’: iedere natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;
- 2.
‘legaal in de Unie verblijvende persoon’: een natuurlijke persoon die op grond van handelingen van de Unie of nationale wetten het recht heeft in een lidstaat te verblijven, met inbegrip van consumenten zonder vast adres en personen die asiel zoeken uit hoofde van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, het protocol daarbij van 31 januari 1967 en andere internationale verdragen ter zake;
- 3.
‘betaalrekening’: een op naam van één of meer consumenten aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt;
- 4.
‘betalingsdienst’: een betalingsdienst als omschreven in artikel 4, punt 3, van Richtlijn 2007/64/EG;
- 5.
‘betalingstransactie’: een door de betaler of door de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;
- 6.
‘aan de betaalrekening verbonden diensten’: alle diensten die verband houden met het openen, gebruiken en opheffen van een betaalrekening, met inbegrip van betalingsdiensten en betalingstransacties als bedoeld in artikel 3, punt g), van Richtlijn 2007/64/EG, evenals geoorloofde debetstand en overschrijding;
- 7.
‘betalingsdienstaanbieder’: een betalingsdienstaanbieder als omschreven in artikel 4, punt 9, van Richtlijn 2007/64/EG;
- 8.
‘kredietinstelling’: een kredietinstelling als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 9.
‘betaalinstrument’: een betaalinstrument als omschreven in artikel 4, punt 23, van Richtlijn 2007/64/EG;
- 10.
‘overdragende betalingsdienstaanbieder’: de betalingsdienstaanbieder van waaruit de voor het uitvoeren van de overstap vereiste informatie wordt overgedragen;
- 11.
‘ontvangende betalingsdienstaanbieder’: de betalingsdienstaanbieder waarnaar de voor het uitvoeren van de overstap vereiste informatie wordt overgedragen;
- 12.
‘betalingsopdracht’: door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;
- 13.
‘betaler’: hetzij een natuurlijk of een rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingsopdracht vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, als er geen betaalrekening van de betaler is, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft naar de betaalrekening van een begunstigde;
- 14.
‘begunstigde’: natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;
- 15.
‘vergoedingen’: alle kosten en boeten die door de consument aan de betalingsdienstaanbieder verschuldigd zijn voor of in verband met aan een betaalrekening verbonden diensten;
- 16.
‘creditrentevoet’: elke rentevoet die aan de consument wordt betaald voor het aanhouden van geldmiddelen op een betaalrekening;
- 17.
‘duurzame drager’: ieder hulpmiddel dat de consument in staat stelt persoonlijk aan die consument gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
- 18.
‘overstap’ of ‘overstapdienst’: hetzij het op verzoek van een consument overdragen van de ene betalingsdienstaanbieder naar de andere betalingsdienstaanbieder van de informatie over alle of sommige doorlopende opdrachten voor overmakingen, terugkerende automatische afschrijvingen en terugkerende inkomende overmakingen die op een betaalrekening worden uitgevoerd hetzij van een positief betaalrekeningsaldo van de ene betaalbetaalrekening naar de andere, hetzij beide, met of zonder beëindiging van de eerstbedoelde betaalrekening;
- 19.
‘automatische afschrijving’: een binnenlandse of grensoverschrijdende betalingsdienst voor debitering van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler verstrekte instemming;
- 20.
‘overmaking’: een binnenlandse of grensoverschrijdende betalingsdienst voor het crediteren van de betaalrekening van een begunstigde middels een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties vanaf een betaalrekening van een betaler door de betalingsdienstaanbieder die de betaalrekening van de betaler beheert, op basis van een door de betaler gegeven instructie;
- 21.
‘doorlopende opdracht’: een instructie die de betaler geeft aan de betalingsdienstaanbieder die de betaalrekening van de betaler beheert, om met regelmatige tussenpozen of op vooraf vastgelegde data overmakingen uit te voeren;
- 22.
‘geldmiddelen’: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als omschreven in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (2);
- 23.
‘raamcontract’: een betalingsdienstcontract dat de toekomstige uitvoering beheerst van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties en dat de verplichtingen en voorwaarden voor de opening van een betaalrekening kan omvatten;
- 24.
‘werkdag’: een dag waarop de bij de uitvoering van een betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder geopend is voor de bij de uitvoering van een betalingstransactie vereiste werkzaamheden;
- 25.
‘geoorloofde debetstand’: een uitdrukkelijke kredietovereenkomst waarbij een betalingsdienstaanbieder aan een consument geldmiddelen ter beschikking stelt die het beschikbare tegoed op de betaalrekening van de consument te boven gaan;
- 26.
‘overschrijding’: stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een betalingsdienstaanbieder een consument geldmiddelen ter beschikking stelt die het beschikbare tegoed op diens betaalrekening of de overeengekomen geoorloofde debetstand te boven gaan;
- 27.
‘bevoegde autoriteit’: een autoriteit die overeenkomstig artikel 21 door een lidstaat als bevoegd is aangewezen.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).