V-N 2022/39.15
Geen ruimere terugwerkende kracht voor MRB-vrijstellingen
HR 02-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1124, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 september 2022
- Magistraten
Van Hilten, Punt, Fierstra, Boerlage, Van Eijsden
- Zaaknummer
20/02121
20/02123
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS661155:1
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1125, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑09‑2022
ECLI:NL:HR:2022:1124, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑09‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:667, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑08‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑08‑2020
- Wetingang
art. 3:4 lid 2 en art. 4:84 Awb; art. 72 lid 1 onderdeel n Wet MRB 1994; art. 27 Uitv.besl. MRB 1994
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur weliswaar de discretionaire bevoegdheid heeft om een verdergaande terugwerkende kracht te verlenen, maar dat X bv bovenal zelf een eigen verantwoordelijkheid heeft om tijdig een verzoek om vrijstelling te doen.
Samenvatting
X bv exploiteert een autoleasebedrijf. Haar klanten zijn onder meer taxibedrijven en de politie. Voor een groot aantal auto’s is verzuimd de desbetreffende MRB-vrijstellingen te claimen. In geschil is of die alsnog met ruime terugwerkende kracht vanaf de datum van ingebruikneming kunnen worden toegepast. De inspecteur heeft de vrijstellingen conform het Kaderbesluit MRB (V-N 2014/14.17) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.