Einde inhoudsopgave
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994
Artikel 72
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2028
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 499 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36418)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
1.
Vrijstelling van belasting wordt, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen, verleend voor motorrijtuigen:
- a.
vervallen;
- b.
die ten minste 40 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen, en die, voor zover het vrachtauto's of autobussen betreft, niet bedrijfsmatig worden gebruikt;
- c.
die uitsluitend worden gebruikt voor defensie of door de politie;
- d.
die uitsluitend worden gebruikt door de brandweer en als zodanig uiterlijk herkenbaar zijn;
- e.
vervallen;
- f.
vervallen;
- g.
vervallen;
- h.
die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt als vuilniswagen, kolkenzuiger of straatveegwagen;
- i.
vervallen;
- j.
die zijn ingericht en uitsluitend worden gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen;
- k.
vervallen;
- l.
waarmee gewoonlijk slechts over een geringe afstand gebruik van de weg wordt gemaakt;
- m.
waarmee tijdens een voor het motorrijtuig geldende schorsing gebruik van de weg wordt gemaakt op de dag waarop dat motorrijtuig aan een ingevolge hoofdstuk V van de Wegenverkeerswet 1994 te verrichten keuring wordt onderworpen; of
- n.
die blijkens een ingevolge de Wet personenvervoer 2000 geldige vergunning, dan wel voorzover afgegeven een vergunningbewijs, zijn bestemd om daarmee als personenauto openbaar vervoer of taxivervoer te verrichten en daarvoor geheel of nagenoeg geheel worden gebruikt.
2.
De voorwaarde dat het motorrijtuig wordt gehouden door een openbaar lichaam kan in de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur alleen worden gesteld voor de vrijstellingen genoemd in het eerste lid, onderdeel c.
3.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op verzoeken aan de inspecteur tot vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, j, l en n.