HR, 15-11-2022, nr. 20/01068
ECLI:NL:HR:2022:1648
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15-11-2022
- Zaaknummer
20/01068
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:1648, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2022; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:1053
ECLI:NL:PHR:2022:1053, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:1648
- Vindplaatsen
Uitspraak 15‑11‑2022
Inhoudsindicatie
Zware mishandeling (art. 302.1 Sr). Ontbrekend(e) p-v van tz. en pleitnota in hoger beroep. HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Overeenkomstig Procesreglement HR heeft raadsman tijdig aan rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van pv van tz. in h.b. en door raadsman overgelegde pleitnota. N.a.v. dit verzoek is bij hof nadere informatie ingewonnen op grond waarvan blijkt dat dossier in het ongerede is geraakt en zodoende geen p-v is uitgewerkt en geen pleitnota meer aanwezig is. Gelet hierop valt niet na te gaan of ttz. meer verweren zijn gevoerd of meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in ‘s hofs uitspraak zijn vermeld. Dit verzuim strijdt zozeer met behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van onderzoek en naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/01068
Datum 15 november 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 maart 2020, nummer 21-001229-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep en de door de raadsman in hoger beroep overgelegde pleitnota in het ongerede zijn geraakt, waardoor de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4 en 5.
3. Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 november 2022.
Conclusie 27‑09‑2022
Inhoudsindicatie
volgt
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 20/01068
Zitting 27 september 2022
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij arrest van 11 maart 2020 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle, wegens "zware mishandeling" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van het voorarrest als bedoeld in art. 27 Sr. Voorts heeft het hof beslist op de vordering van de benadeelde partij en aan de verdachte een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, een en ander als in het arrest vermeld.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. Namens de verdachte heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, twee middelen van cassatie voorgesteld.
Het eerste middel klaagt over het ontbreken van relevante processtukken, waardoor de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst.
Overeenkomstig het Procesreglement heeft de raadsman van de verdachte bij bericht van 17 mei 2022 tijdig aan de rolraadsheer verzocht alsnog in het bezit te worden gesteld van het proces-verbaal van de zitting in hoger beroep en de door de raadsman overgelegde pleitnota. Naar aanleiding van dit verzoek is bij het hof nadere informatie ingewonnen. Op grond van die informatie blijkt dat het dossier in het ongerede is geraakt en zodoende geen proces-verbaal is uitgewerkt en geen pleitnota meer aanwezig is.
Gelet hierop valt niet na te gaan of ter terechtzitting meer verweren zijn gevoerd of meer uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren zijn gebracht dan die in de uitspraak van het hof zijn vermeld. Dit verzuim strijdt zozeer met een behoorlijke procesorde dat het, nu het blijkens bij het hof ingewonnen informatie onherstelbaar is, nietigheid van het onderzoek en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak meebrengt.
Het eerste middel is derhalve terecht voorgesteld. Het tweede middel behoeft daarom geen bespreking.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden