Deze zaak hangt samen met 10/04254B ([mede-klaagster]) in welke zaak ik vandaag ook zal concluderen.
HR, 10-01-2012, nr. S 10/04253 B
ECLI:NL:HR:2012:BT8932
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10-01-2012
- Zaaknummer
S 10/04253 B
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BT8932
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2012:BT8932, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑01‑2012; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2012:BT8932
ECLI:NL:PHR:2012:BT8932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2012:BT8932
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2012-0013
Uitspraak 10‑01‑2012
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag. Art. 552a Sv. Aan het klaagschrift ligt ten grondslag dat klagers partner als rechthebbende moet worden aangemerkt van de onder klager inbeslaggenomen auto. Deze stelling kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als verzoek tot teruggave van de auto aan de partner. De wet kent niet de mogelijkheid dat op verzoek van een belanghebbende teruggave van het inbeslaggenomene aan een ander wordt gelast. De Rechtbank had klager niet-ontvankelijk moeten verklaren. De Hoge Raad vernietigt de beschikking en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
10 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/04253 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 23 september 2010, nummer RK 10/2732, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. D. van den Broek, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de klager niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn beklag.
2. Ambtshalve beoordeling van de bestreden beschikking
2.1. Aan het door de klager ingediende klaagschrift ligt de stelling ten grondslag dat zijn partner als rechthebbende moet worden aangemerkt van de onder de klager inbeslaggenomen auto.
2.2. Deze stelling kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een verzoek tot teruggave van de auto aan zijn partner.
2.3. De wet kent niet de mogelijkheid dat op verzoek van een belanghebbende teruggave van het inbeslaggenomene aan een ander wordt gelast. Derhalve had de Rechtbank de klager in zijn beklag niet-ontvankelijk behoren te verklaren.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, het middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verklaart de klager niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 januari 2012.
Conclusie 11‑10‑2011
Mr. Knigge
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Klager]
1.
De Rechtbank Amsterdam heeft bij beschikking van 23 september 2010 het klaagschrift van klager ex. art. 552a Sv, strekkende tot teruggave van een inbeslaggenomen Porsche, ongegrond verklaard.
2.
Tegen deze beschikking is namens klager cassatieberoep ingesteld.
3.
Namens klager heeft mr. D. van den Broek, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.1.
4.
Aan de bespreking van dit middel kom ik niet toe. In het klaagschrift wordt gesteld dat de desbetreffende auto in eigendom toebehoort aan de partner van klager en dat klager wenst dat de auto aan hem wordt teruggegeven zodat hij deze aan zijn partner kan doen toekomen. Blijkens het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer heeft de klager aldaar verklaard: ‘Ik wil graag dat mijn partner, [mede-klaagster], de auto terug krijgt’.
5.
In aanmerking genomen dat teruggave aan de beslagene niet aangewezen is als blijkt dat een andere rechthebbende is2., kan het gedane beklag bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een verzoek om teruggave aan een ander. Voor een dergelijk verzoek biedt art. 552a Sv geen basis. Derhalve had de Rechtbank klager niet-ontvankelijk behoren te verklaren in zijn beklag.3.
6.
Deze conclusie strekt ertoe dat de Hoge Raad de bestreden beschikking zal vernietigen en de klager niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn beklag.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 11‑10‑2011
Vgl. HR 29 oktober 2002, LJN AE5650, NJ 2003/19.
Zie o.m. HR 7september 2004, LJN AP1533, NJ 2004/593.