Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2024/1788 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof, tot wijziging van Richtlijn (EU) 2023/1791 en tot intrekking van Richtlijn 2009/73/EG (herschikking)
Artikel 79 Beslissingen en klachten
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1788 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1788)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1788 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1788)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Europees energierecht
Energierecht / Energieopwekking
1.
De regulerende instanties zijn bevoegd om zo nodig van aardgas transmissie-, aardgasopslag-, LNG- en distributiesysteembeheerders, alsook van waterstofopslag- en waterstofterminalbeheerders en van waterstofnetbeheerders te verlangen dat zij de voorwaarden, inclusief de in dit artikel bedoelde tarieven en methoden, wijzigen om ervoor te zorgen dat deze evenredig zijn en op niet-discriminerende wijze worden toegepast. Indien de toegangsregeling voor aardgasopslag is ingevoerd op grond van artikel 33, lid 3, omvat deze taak niet de wijziging van de tarieven. Indien de toegangsregeling voor waterstofnetten, waterstofinstallaties of waterstofopslag stoelt op via onderhandelingen tot stand gekomen toegang van derden overeenkomstig artikel 35, lid 4, artikel 36, lid 1, of artikel 37, lid 2, omvat deze taak niet de wijziging van de tarieven. In geval van vertraging bij de vaststelling van transmissie- en distributietarieven voor aardgas en, waar nodig, waterstofnettarieven hebben de regulerende instanties de bevoegdheid om transmissie- en distributietarieven of de berekeningswijzen hiervan, alsook waterstofnettarieven of de berekeningswijzen daarvan, voorlopig vast te stellen of goed te keuren en een besluit te nemen over passende compensatiemaatregelen indien de definitieve tarieven of berekeningswijzen afwijken van deze voorlopige tarieven of berekeningswijzen.
2.
Partijen die een klacht hebben tegen een aardgastransmissie-, aardgasopslag-, LNG- of distributiesysteembeheerder of tegen een waterstofnet-, waterstofopslag- of waterstofterminalbeheerder met betrekking tot diens verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn, kunnen deze klacht voorleggen aan de nationale regulerende instantie die fungeert als geschillenbeslechtingsinstantie en een besluit neemt binnen twee maanden na ontvangst van de klacht. Deze periode kan met twee maanden worden verlengd indien de regulerende instantie aanvullende informatie behoeft. Deze periode kan met instemming van de klager nog eens worden verlengd. De beslissing van de regulerende instantie heeft bindende kracht tenzij of totdat zij in beroep wordt herroepen.
3.
Benadeelde partijen die gerechtigd zijn om bezwaar te maken tegen een op grond van dit artikel genomen besluit over de gehanteerde methoden of, wanneer de regulerende instantie een raadplegingsplicht heeft met betrekking tot de voorgestelde tarieven of methoden, kunnen binnen twee maanden of binnen een door de lidstaten vastgestelde kortere termijn, na de bekendmaking van het besluit of voorstel voor een besluit, een bezwaar maken met het oog op herziening. Een dergelijk bezwaar heeft geen schorsende werking.
4.
De lidstaten voorzien in geschikte en doelmatige mechanismen voor regulering, controle en transparantie, teneinde eventueel misbruik van een machtspositie, met name ten nadele van afnemers, en eventueel roofzuchtig marktgedrag te voorkomen. Bij deze mechanismen worden de bepalingen van het VWEU, en met name artikel 102, in acht genomen.
5.
De lidstaten dragen er zorg voor dat passende maatregelen, waaronder bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures in overeenstemming met hun nationale wetgeving, tegen de verantwoordelijke natuurlijke of rechtspersonen worden genomen wanneer de door deze richtlijn opgelegde vertrouwelijkheidsregels niet in acht zijn genomen.
6.
Klachten en bezwaren zoals bedoeld in de leden 2 en 3 doen geen afbreuk aan de uitoefening van de beroepsmogelijkheden op grond van het Unierecht of het nationale recht.
7.
De door de regulerende instantie genomen besluiten worden volledig gemotiveerd en verantwoord, ten einde door de rechter te kunnen worden getoetst. Deze besluiten zijn voor het publiek beschikbaar waarbij de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie behouden blijft.
8.
De lidstaten zorgen ervoor dat er geschikte mechanismen op nationaal niveau bestaan krachtens welke een partij die getroffen wordt door een besluit van de regulerende instantie beroep kan aantekenen bij een instantie die onafhankelijk is van de betrokken partijen en van regeringen.