Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:41 [Vermogensvorming]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
20-06-1996, Stb. 1996, 333 (uitgifte: 04-07-1996, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23700 Overheid.nl: 23700)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidie-ontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:
- a.
dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en
- b.
daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
2.
De vergoeding is slechts verschuldigd indien:
- a.
de subsidie-ontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;
- b.
de subsidie-ontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen;
- c.
de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd;
- d.
de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of
- e.
de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden.
3.
De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.