HR, 14-09-2018, nr. 17/02520
ECLI:NL:HR:2018:1619
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-09-2018
- Zaaknummer
17/02520
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2018:1619, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑09‑2018; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2017:1625
- Vindplaatsen
Belastingblad 2018/385 met annotatie van Redactie
Uitspraak 14‑09‑2018
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
14 september 2018
Nr. 17/02520
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk te Waalwijk (hierna: het College), alsmede het incidentele beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch van 13 april 2017, nr. 15/00910, op het hoger beroep van belanghebbende en het incidentele hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland‑West‑Brabant (nr. AWB 14/7255) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Waalwijk voor het jaar 2014 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .
1. Geding in cassatie
Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Zij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Het College heeft schriftelijk haar zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.
Het College heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde middelen en van de in het incidentele beroep aangevoerde klacht
De middelen en de klacht kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen en de klacht niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 17 augustus 2018, nr. 17/01448, ECLI:NL:HR:2018:1316).
3. Proceskosten
Wat betreft het principale cassatieberoep zal het College worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Wat betreft het incidentele cassatieberoep acht de Hoge Raad geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 2004 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2018.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalwijk wordt een griffierecht geheven van € 501.