NJ 2018/157
Betreden balkon van flatwoning verdachte was geen binnentreden in de woning.
HR 13-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:191, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 februari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05010
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
P.A.M. Mevis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124509:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:191, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1525, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑11‑2016
- Wetingang
Art. 2 Awbi
Essentie
Het betreden van het balkon van de flatwoning van verdachte was geen binnentreden in de woning. Dit balkon, waartoe de opsporingsambtenaren zich via het balkon van de naastgelegen woning de toegang verschaft hadden, kan niet worden aangemerkt als het binnentreden in de woning in de zin van art. 2 lid 1 Awbi, nu het niet behoorde tot de besloten ruimten die binnenshuis gemeenschap hebben met de woning.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 2 september 2016, nummer 21/001799-16, in de strafzaak tegen: M., adv.: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.