Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:2 Reikwijdte
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2022
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 428 (uitgifte: 03-11-2022, kamerstukken: 36105)
- Inwerkingtreding
04-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2022, Stb. 2022, 428 (uitgifte: 03-11-2022, kamerstukken: 36105)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Dit hoofdstuk is van toepassing op de volgende entiteiten, met zetel in Nederland, tenzij anders is bepaald:
- a.
banken, met uitzondering van rechtspersonen waaraan ook een vergunning is verleend overeenkomstig artikel 14 van de EMIR-verordening;
- b.
beleggingsondernemingen in de zin van artikel 4, eerste lid, punt 1, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 waarop artikel 9, eerste lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen van toepassing is;
- c.
financiële holdings in een groep met een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in onderdeel b;
- d.
gemengde financiële holdings in een groep met een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in onderdeel b;
- e.
gemengde holdings in een groep met een bank of een beleggingsonderneming als bedoeld in onderdeel b;
- f.
financiële instellingen, indien zij een dochteronderneming zijn van een entiteit als bedoeld in de onderdelen a tot en met e, en onder het toezicht op geconsolideerde basis op de moederonderneming vallen, overeenkomstig titel II van deel 1 van de verordening kapitaalvereisten; alsmede:
- g.
in Nederland gelegen bijkantoren van banken en beleggingsondernemingen die voldoen aan het vereiste, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, met zetel in een staat die geen lidstaat is.