Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1017
Procesrecht. Hoofdzaak en vrijwaringszaak; volgorde afdoening. Verzekeringsrecht; verjaring rechtsvordering tegen verzekeraar tot doen uitkering; art 7:942 BW; overgangsrecht; art. 68a lid 1 en art. 73 Ow NBW.
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1529
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/02850
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS90685:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1529, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:609, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑05‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑07‑2018
- Wetingang
Art. 7:942 BW; art. 68a, 73 Ow NBW; art. 215 Rv
Essentie
Procesrecht. Hoofdzaak en vrijwaringszaak; volgorde afdoening. Verzekeringsrecht; verjaring rechtsvordering tegen verzekeraar tot doen uitkering; art 7:942 BW; overgangsrecht; art. 68a lid 1 en art. 73 Ow NBW.
Samenvatting
In het algemeen verdient het de voorkeur de hoofdzaak en de vrijwaringszaak gelijktijdig af te doen, en, indien dat niet mogelijk is, eerst de hoofdzaak af te doen (art. 215 Rv). In voorkomend geval kan de rechter, indien daartoe aanleiding bestaat, ervoor kiezen de vrijwaringszaak te beslissen alvorens in de hoofdzaak einduitspraak te doen. De vrijwaringszaak kan echter in ieder geval nog ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.