RvdW 2020/975
Procesrecht. Gezag van gewijsde; schadestaatprocedure.
HR 11-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1412
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 september 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
19/01892
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1412, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑05‑2019
- Wetingang
Essentie
Procesrecht. Gezag van gewijsde; schadestaatprocedure.
Samenvatting
Een schadestaatprocedure moet ten opzichte van een eerdere schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen worden beschouwd als ‘een ander geding’ in de zin van art. 236 Rv. Daarom komt aan een beslissing die de rechtsbetrekking in geschil betreft en die is vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis dat is gewezen in een schadestaatprocedure, op de voet van art. 236 Rv gezag van gewijsde toe in een volgende schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen.
Partij(en)
Sleutelstad Vastgoed B.V., te Oegstgeest, eiseres tot cassatie, hierna: Sleutelstad, adv.: mrs. R.P.J.L. Tjittes en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.