RvdW 2021/163:Middelen o.m. over 1. verwijzing verdachte in kosten b.p. en 2. vervangende hechtenis bij opgelegde schadevergoedingsmaatregelen. Ad 1. HR herhaalt relevante overwegingen uit ECLI:NL:HR:2019:793, rov. 2.7.2 en 2.7.4 m.b.t. de motiveringsverplichting van proceskosten a.b.i. art. 592a (oud) Sv, thans art. 532 Sv, en overweegt dat de in rov. 2.7.4 van dat arrest geformuleerde motiveringsverplichting betrekking heeft op het geval waarin de vordering van de b.p. geheel n-o wordt verklaard op de grond dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Het middel dat van een andere opvatting uitgaat, is tevergeefs voorgesteld. Ad 2. Telkens omzetting vervangende hechtenis in gijzeling bij schadevergoedingsmaatregelen, art. 36f Sr (vgl. ECLI:NL:HR:2020:914).