Het hof refereert in verband met de aanwezigheid van het DNA van de verdachte op de pet wel aan de omstandigheid dat uit de historische telefoongegevens niet blijkt dat de verdachte in de tenlastegelegde periode regelmatig in [plaats] kwam, zoals hij zelf heeft verklaard. Volgens het hof bevat het dossier, afgezien van de aanhouding van de verdachte in [plaats] op 29 oktober 2015, geen enkele aanwijzing dat hij in de tenlastegelegde periode vaker in [plaats] is geweest.
HR, 23-05-2023, nr. 21/05377
ECLI:NL:HR:2023:747
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23-05-2023
- Zaaknummer
21/05377
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:747, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑05‑2023; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2021:11604
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:350
ECLI:NL:PHR:2023:350, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑03‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:747
- Vindplaatsen
Uitspraak 23‑05‑2023
Inhoudsindicatie
Liquidatie in het criminele milieu in 2015 in Utrecht. Medeplegen voorbereiding moord (meermalen gepleegd), art. 289 Sr. 1. Bewijsklacht. Kan daderschap verdachte uit bewijsvoering worden afgeleid? 2. Bewijsklacht medeplegen. 3. Redelijke termijn in hoger beroep. Kon hof volstaan met constatering dat redelijke termijn is overschreden? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 21/05331, 21/05333, 21/05334 en 21/05346.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/05377
Datum 23 mei 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 december 2021, nummer 21-003471-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis. De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van zes jaren en acht maanden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze zes jaren en zeven maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2023.
Conclusie 28‑03‑2023
Inhoudsindicatie
Conclusie AG. Liquidatiezaak. Veroordeling tot 6 jaar en 8 maanden gevangenisstraf wegens medeplegen van voorbereiding van medeplegen van moord, meermalen gepleegd. Drie middelen, over (M1) bewijs daderschap, (M2) bewijs medeplegen en (M3) redelijke termijn. Volgens de AG falen de middelen en kan het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO worden verworpen.
Partij(en)
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/05377
Zitting 28 maart 2023
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte
1. Inleiding
1.1
De verdachte is bij arrest van 23 december 2021 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wegens “medeplegen van voorbereiding van het medeplegen van moord, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en acht maanden.
1.2
Er bestaat samenhang met de zaken 21/05346, 21/05334, 21/05331 en 21/05333. In deze zaken zal ik vandaag ook concluderen.
1.3
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, heeft drie middelen van cassatie voorgesteld.
2. Waarover de zaak gaat
2.1
De zaak betreft de betrokkenheid van de verdachte bij voorbereiding tot moord. Voor het bewijs is onder meer gebruik gemaakt van zogenoemde ‘Ennetcom-data’. Deze data waren door het bedrijf Ennetcom opgeslagen op servers in Canada. Deze servers werden gebruikt ten behoeve van communicatie met door Ennetcom geleverde mobiele telefoons, waarmee versleutelde communicatie mogelijk was (zogenoemde ‘pgp-gesprekken’). Het eerste cassatiemiddel richt zich tegen het bewijs van het daderschap. Het tweede middel gaat over het bewijs van het medeplegen. Het derde middel klaagt over overschrijding van de redelijke termijn.
3. Het eerste en tweede middel
3.1
De middelen klagen over de bewezenverklaring. Daarom zal ik hier eerst de bewezenverklaring en bewijsvoering weergeven.
3.2
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij in de periode van 25 september 2015 tot en met 21 november 2015 in [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), opzettelijk (automatische) vuurwapens (te weten een Kalasjnikov type AKM en een CZ) en een hoeveelheid (bijbehorende) patronen bestemd tot het in vereniging begaan van die misdrijven, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad.”
3.3
Deze bewezenverklaring steunt op onder meer de volgende bewijsmiddelen:
“In de zaak tegen verdachte [verdachte] zijn van belang de hierna opgenomen onderdelen C, H en I.(…)
Bosnië aanvulling onderdeel C: onderdeel Maan (…)
1. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pag 62 e.v. inhoudende:
Alle in dit proces-verbaal genoemde, straten zijn gelegen binnen de grenzen van de gemeente [plaats] . Op zaterdag 21 november 2015, omstreeks 02.40 uur waren wij belast met het uitvoeren van de incidentenafhandeling. Ik hoorde de medewerker van het OC vragen of wij naar de [a-straat 1] wilden gaan. Ter plaatse werden wij gewenkt door een man die aangaf te zijn [betrokkene 1] . Ik hoorde hem zeggen
• dat hij de eigenaar was van een shishabar aan de [b-straat] en
• dat hij werd aangesproken door een collega van hem dat er een man in de achtertuin stond van [a-straat 1] ,
• dat hij naar de [a-straat] is toegelopen met een collega, dat hij zag dat er een man uit de tuin kwam lopen en daarvoor bleef stil staan op de [c-straat] ,
• dat de man er als volgt uitzag:
o ongeveer 1.70 lang, blank uiterlijk, normaal postuur, pet op, lange zwarte dikke winterjas,
• dat de man rookte en zijn sigaret op de grond gooide op de stoep naast de tuin,
• dat hij de man aansprak, dat de man begon te rennen in de richting van de [d-straat] , links de [d-straat] inrende en vervolgens links de [e-straat] inrende,
• dat hij verdachte niet kon bij houden in weer terugliep naar de [b-straat] ,
• dat hij de verdachte weer zag rennen,
• dat de verdachte geen pet meer op had.
Ik zag dat een collega naar de achtertuin van de [a-straat 1] liep. Ik ben dar naartoe gegaan. Ik zal links achter in de tuin op de grond naast de heg, afscheiding tuin en het voetpad op de [c-straat] , twee automatische vuurwapens liggen.\ Ik en [betrokkene 1] liepen verder de [d-straat] op richting de [e-straat] . Aan de rechterzijde van de straat, halverwege, zag ik op de straat tegen de stoeprand een baseballpetje liggen. Ik za dat het petje rood van kleur was met witte strepen. Ik ben vervolgens bij het petje blijven staan in afwachting van de Technische recherche.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pag 65 e.v. inhoudende:
Op zaterdag 21 november 2015 omstreeks 2.45 uur kregen wij de melding te gaan naar de [a-straat] te [plaats] . Ter plaatse reden wij vnaf de [b-straat] de [c-straat] op. Dat zag ik dat de acahtertuin van de [a-straat] zich aan de [c-straat] bevond. Er kwam een man op ons toelopen die ons vertelde:
• dat hij eigenaar is van Shishalounge “ [A] ”
• dat een medewerker vertelde dat er een persoon stond in de achtertuin van [a-straat 1]
• dat hij de persoon inderdaad in de achtertuin van de [a-straat 1] zag staan
• dat de persoon wegrende over [c-straat] in de richting van de [d-straat]
• dat de persoon er als volgt uitzag
o man
o blank
o lange zwarte jas
o petje
• de persoon zou in zijn vlucht mogelijk zijn petje zijn verloren
Na dit gesprek ben ik de achtertuin van de [a-straat 1] ingelopen. Ik zag in de linkerhoek achter in de achtertuin, straatzijde [c-straat] , twee vuurwapens liggen.
3. Een proces-verbaal van sporenonderzoek (pag 186 e.v.) inhoudende:
Op zaterdag 21 november 2015 te 03.00 uur werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht. Het onderzoek is verricht te [a-straat 1] , [plaats] . In de [d-straat] troffen wij een rood/wit petje en een sigarettenpeuk aan. Deze werden door mij verpakt, gewaarmerkt en in beslag genomen voor nader onderzoek.
Onderzoek plaats delict. Ik zag dat de tuin aan de straatzijde afgesloten was middels een buxushaag. Aldaar zag ik twee Kalashnikovs liggen. Ik zag dat het twee geweren betrof. Ik zag dat een van de wapen wat ouder leek dan de andere. Ik heb het magazijn uit het wapen gehaald. Ik zag dat diverse patronen in het magazijn aanwezig waren. Ik zag dat het wapen doorgeladen was. Ik zag dat het tweede wapen ook een Kalashnikov betrof. Ik zag dat het sapen doorgeladen was. In het magazijn bevonden zich diverse patronen. Beide wapens werden door mij verpakt gewaarmerkt en in beslag genomen. Naast de wapens trof ik een gele oorbeschermer aan. Deze werd door mij veiliggesteld, gewaarmerkt en in beslag genomen.
SIN: AAHK4386NL Object: vuurwapen
SIN: AAHK4388NL Object: vuurwapen.
SIN: AAHK4383NL Spooromschrijving: overige. Wijze veiligstellen: zak papier.
Plaats veiligstellen: naast wapen in tuin [a-straat 1]
SIN: AAHK4385NL Object: Hoofddeksel (pet). Merk/type: New York baseball Kleur:
rood. Bijzonderheden: Roos/witte basebalcap ny
4. Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 21 november 2015 (pag 47 e.v.), inhoudende:
Ik weet 1000% zeker dat ze voor mij zijn gekomen. 6/7 Jaar geleden is de Criminele Inlichtingendienst bij ons thuis geweest. Om mij en mijn broertje te waarschuwen. Zij vertelden ons dat wij op de lijst stonden. Zij wilden ons waarschuwen. Mijn broertje heet [slachtoffer 2] . Mijn broertje was ook bij mij. Hij is een uur voordat zich deze situatie voordeed vertrokken. Ik kom daar sinds een maand of twee. Ik kwam om 23.40 uur aan bij de [b-straat] te [plaats] . Ik ben bij [A] geweest. Mijn broertje kwam toevallig op hetzelfde tijdstip als ik aan op de [b-straat] . Een vriend van mij heeft een half uur voordat ik binnen was twee personen binnen zien komen. Dat is hem opgevallen. Eén van die twee had een petje op. Die vriend van mij komt uit de omgeving, dus hij weet wie bekend zijnen wie niet. Dit viel hem op. Hij zag ze naar links en naar rechts kijken. En één van hen had een kutkop. Ik hoorde dit van hem pas nadat hij op de hoogte was van de situatie.
5. Een proces-verbaal van verhoor van getuige [betrokkene 1] d.d. 21 november 2015 (pag 55 e.v.) met als verklaring van de getuige:Op zaterdag 21 november 2015, omstreeks 02:30 uur kwam er een klant van mij naar mij toe. Die klant noemen ze [betrokkene 2] , maar ik ken zijn echte naam niet. Als u later de camerabeelden op komt halen, dan staat zijn gezicht daar wel op. [betrokkene 2] vertelde mij dat er iemand met een pet in de tuin van de overbuurman stond. Ik ben daarop naar buiten gegaan. En ton zag ik een persoon met een pet op de hoek van de [b-straat] met de [c-straat] staan. Ik zag dat deze persoon tegenover [betrokkene 3] stond. Ik zag dat [betrokkene 3] vlak bij de persoon met die pet stond.
Toen ik richting [betrokkene 3] en de man met de pet liep, zag ik dat deze man een hijs van een sigaret nam. Ik zag dat hij één of twee stappen in mijn richting zette. Direct daarna rende hij weg, de [c-straat] in. Ik zag dat de man met de pet bleef rennen en ik ben er achteraan gerend. Ik zag dat de man de tweede straat links in rende, de [d-straat] in. Ik zag dat hij direct de eerst
weer links rende. Ik zag dat hij op de hoek van de [d-straat] en de [c-straat] zijn pet verloor. Ik heb deze pet later aangewezen bij de politie. Ik ben hem gevolgd tot het einde van de
[d-straat] , ik ben hem kwijtgeraakt op de hoek van de [d-straat] en de [a-straat] .
Ik heb de persoon met de pet niet van dichtbij gezien.
6. Een proces-verbaal d.d. 22 november 2015 van verhoor van getuige [betrokkene 3] (pag 57 e.v.) met als verklaring van de getuige:
V: Wat kan jij over zaterdagochtend 21 november 2015 zeggen?
A: Ik ging rond 01.00 of 01.30 uur naar buiten. Ik zag kort daarna iemand staat bij de sigarenboer [B] aan de overkant van de [b-straat] . Ik ging naar hem toe.. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
• blanke man
• ietsjes langer dan ik, ik ben 1,65 meter lang
• ik denk rond de 46 jaar oud
• normaal postuur
• hij had een snor, waarbij de zijkanten langs de mondhoeken liepen
• hij droeg een lichtkleurig oordopje in zijn linkeroor, het leek alsof hij ergens naar luisterde, maar ik zag geen draad
• hij had ook nog een rood petje op zijn hoofd, ik weet niet wat op dat petje stond
7. Een proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitkijken van camerabeelden [A] (pag 90 e.v.) inhoudende:
Bij restaurant [A] op de [b-straat 1] in [plaats] was een camera opstelling, waarvan de beelden zijn gevorderd. In het onderzoek zijn ook camerabeelden uitgekeken van amusementsautomaten [C] gelegen aan de [b-straat 2] in [plaats] . De tijdregistratie van [A] loopt 4 minuten en 10 seconden achter op de tijdregistratie van [C] .
8. Een proces-verbaal van bevindingen betreffende het uitkijken van de camerabeelden [C] en [A] (pag 80 e.v.) inhoudende:
Uitkijken beelden [C] .
Door mij wordt waargenomen dat er op 21 november 2015 te 02-05 Uur een donkere vlek zichtbaar wordt tegen de zijgevel van perceel [a-straat 1] . Deze vlek beweegt zich langs de gevel in de richting van de achtertuin van dit perceel. Aan de wijzen van voortbewegen van deze vlek moet het hier gaan om een persoon. Deze persoon blijft staan ter hoogte van de achtertuin van dit perceel en beweegt wat heen en weer.
Te 02.23.41 de persoon staat stil aan de voorzijde op de hoek van het pand gelegen op de kruising [c-straat] / [b-straat] , het pand waarop een schild is bevestigd van de Staatsloterij.
Beelden [A]
Op de camerabeelden van [A] is te zien dat op zaterdag 21 november 2015 te 02.20.27 uur (opmerking hof: dus ongeveer 02.24.37 gerelateerd aan tijdshantering camerabeelden [C] ), gezien vanuit de camerapositie van [A] , aan de overzijde van de rijbaan, op het trottoir van de [b-straat] vanuit de richting van de [c-straat] een persoon in beeld verschijnt. De\e persoon loopt langzaam over de stoep en stopt ter hoogte van een woning alwaar het licht brandt en die gelegen is aan de over zijde van de rijbaan. De persoon draait zich voor deze woning om en loopt weer in de richting van de [c-straat] . Het lopen en de lengte van de persoon komt overeen met de wijze van lopen en lengte van de persoon die zojuist uit de cameraopstelling van [C] verdween . terwijl de persoon weer in de richting van de [c-straat] loopt kijkt de persoon over de linkerschouder in de richting van [A] . Te zien is dat de persoon een pet draagt.
Beelden [C]
Te 02.29.50. Persoon 1 verschijnt weer in beeld ter hoogte van deze achtertuin, blijft even staan en beweegt zicht weer langzaam in de richting van de [b-straat] / [c-straat] . Blijft staan ter hoogte van het schild aan de gevel van het pand op de hoek met daarop de letters “Staatsloterij”.
Te 02.34.13 persoon 1 loopt naar de rijbaan [c-straat] als aan de overzijde van persoon 1 een andere persoon aan komt lopen.
Te 02.34.55 persoon 1 en persoon 2 staan nu bij elkaar op de stoep ter hoogte van de zijgevel van het pand met daarop de letters “Staatsloterij”.
Te 02.35.32 persoon 2 loopt weg van persoon 1
Te 02.35.45 3 personen verschijnen in beeld komende uit de richting van [A] . Deze 3 personen steken de rijbaan van de [c-straat] over in de richting van persoon 1.
Te 02.35.53 Als de 3 personen halverwege de rijbaan zijn begint persoon 1 te rennen in de richting van [a-straat 1] en verdwijnt uit beeld.
(…)
10. Een rapport opgesteld door Dr. P.J. Herbergs, DNA-deskundige van het Maastricht Forensic Institute d.d. 4 december 2015 (pag 230 e.v.) met als inhoud:
Ontvangen materiaal:
AAHK43 85NL Hoofddeksel (pet)
AAHK43883NL Overig (oordopje)
Resultaten van het vergelijkend DNA onderzoek:
Bemonstering | DNA-profiel | Mogelijke donor van celmateriaal |
SIN: AAHK4383NL Oordopje | DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Er kan een mannelijk DNA- hoofprofiel afgeleid worden. De frequentie van het DNA hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. | DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 4] |
SIN: AAHK43835NL Pet | DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er kan een mannelijk DNA hoofprofiel afgeleid worden. De frequentie van het DNA hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. | DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] |
11. Een proces-verbaal van verhoor op 4 juli 2017 van getuige [betrokkene 5] vindplaats ZD-02 pag 03535 e.v.), met daarin opgenomen als verklaring van de getuige:
Sinds ik denk een jaar of vier geleden speelt [verdachte] weer een rol in mijn leven.
V: Wat is het telefoonnummer van [verdachte] waarop je hem kon bereiken? .
A: [telefoonnummer 1] . Dat nummer heeft hij al heel lang.
12. Een geschrift, te weten een rapport analyse historische gegevens telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] , inhoudende:
Door de provider werden de historische gegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] verstrekt van 15-7-2015 tot en met 8-1-2016. Van de 5995 dataregels is er 2738 keer een zendmast in [plaats] en 496 keer een zendmast in Rotterdam vermeld. In 2446 dataregels is geen zendmast bekend. 19 Keer is een zendmast in [plaats] vermeld. Deze 19 keer zijn allemaal op zaterdag 21-11-2015 van 05:29 tot en met 06:21 uur.
In het overzicht hierna zijn de registraties opgenomen van 20-11-2015 om 21:36:13 uur, de laatste registraties van die dag in [plaats]. In het overzicht zijn registraties opgenomen op 21 november 2015 tot en met 07:14:57 uur, dit betreft op die dag de eerste keer dat er een zendmast in [plaats] gebruikt wordt. Na het gebruik van de zendmasten in [plaats] is aan de hand van de door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikte zendmasten een reisbeweging naar [plaats] zichtbaar.
Vrijdag 20 november 2015 21:36 uur, een inkomend gesprek met telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [betrokkene 6] .
Zaterdag 21 november 2015, 05:34 uur een uitgaand gesprek van 133 seconden naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [betrokkene 6] .
06:03:39 uur een inkomend SMSbericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [betrokkene 6] .
06:07:26 uur een inkomend SMSbericht van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in
gebruik bij [betrokkene 6] .
07:06:20 uur een uitgaand gesprek van 17 seconden naar het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [betrokkene 6] .
Op vrijdag 20 november 2015 om 23:07:36 en 23:07:50 uur worden de inkomende gesprekken doorgeschakeld naar de voicemail.
De registraties van het telefoonnummer in [plaats] op 21-10-2015 zijn ook weergegeven op een kaart van [plaats] . De door het telefoonnummer gebruikte zendmasten in [plaats] zijn met een rode cirkel weergegeven. De zendrichting van deze zendmasten is met een rode pijl weergegeven. Het adres [b-straat 1] is met een zwarte rechthoek weergegeven.
De afstand tussen [b-straat 1] in [plaats] en de eerste zendmast die in [plaats] door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikt wordt is hemelsbreed ongeveer 1,1 km.
Opmerking hof: de bewijsmiddelen die (mede) betrekking hebben op identificatie van [betrokkene 4] zijn opgenomen in onderdeel I: identificatie [betrokkene 4] .
13. Een proces-verbaal contacten PGP account [account 1] (ZD02 pag 7882 e.v.) inhoudende:
Door mij is een onderzoek ingesteld naar de gegevens in de ennetcom database zoals die werd opgeslagen in het NFIprogramma Hansken. Naar aanleiding van dat onderzoek bleek dat met het e-mailadres [account 1] @ennetcom.com de navolgende contacten werden opgeslagen:
Opgeslagen contactnaam | Opgeslagen e-mailaccount | Datum/tijd opgeslagen |
Eigen/Own | [account 1] @ennetcom.com | |
[betrokkene 7] | [account 2] @ennetcom.com | |
[b-straat 1] | 2015-09-25 te 12:51:30Z | |
[betrokkene 8] | [account 3] @ennetcom.com | |
[betrokkene 7] | [account 2] @ennetcom.com | |
[betrokkene 9] | [account 4] @ennetcom.com | |
14. 14. Een proces-verbaal van bevindingen (ZD02 pag 8442 e.v.) inhoudende:
Op zaterdag 10-10-2015 is er een berichtenwisseling tussen de gebruiker van de [account 2] @ennetcom.com (hierna [account 2] \ en de gebruiker van de [account 4] @ennetcom.com. Deze communicatie verloopt als volgt:
Tijd (UTC+2) | Zender | Bericht |
13:02:52 | [account 4] | Yo woestijn. hoe is het broeder |
14:06:47 | [account 2] | Goed goed met jou? |
14:11:41 | [account 2] | Ja ik begreep dat je alleen weekends bereikbaar was toch. Vroeg al een paar keer om je |
14:16:26 | [account 2] | Oke even voor de duidelijkheid, jij bent loempia toch |
14:18:18 | [account 4] | Ja klopt, ik dacht dat je dat wist, maar vanaf nu kan je me gewoon breiken, alleen zal ik pas in de avond reageren, door de weeks, en in de weekend heel de dag bereikbaar OPMERKING: dit is een reply op: Ja ik begreep dat je alleen weekends bereikbaar was toch. Vroeg al een paar keer om je (14:11:41) |
14:19:15 | [account 2] | Juist, ben je doordeweeks in hotel of gewoon buiten? OPMERKING: dit is een reply op: Yes, ping ling, en jij woestijnrat?! (14:21:53) |
14:21:53 | [account 4] | Yes, ping ling, en jij woestijnrat?! OPMERKING: dit is een reply op: Oke even voor de duidelijkheid, jij bent loempia toch |
14:23:17 | [account 2] | Hoe bedoel je paar uur weg? Naar buiten?? |
14:25:09 | [account 4] | Hotel, alleen kan er voor zorgen dat iemand naar me toekomt voor een bericht, want ik kan we'll voor een paar uur weg. OPMERKING: dit is een reply op: Juist, ben je doordeweeks in hotel of gewoon buiten? (14:19:15) |
14:27:21 | [account 2] | Had loempia wat met je besproken binnen? Op deze telefoon kan je gewoon vrij praten |
14:30:17 | [account 4] | Ja, savonds kan ik even naar buiten paar uurtjes, 2 uurtje max OPMERKING: dit is een reply op: Hoe bedoel je paar uur weg? Naar buiten?? (14:23:17) |
14:32:08 | [account 2] | Ik sprak met hem. hij zei dat ik je naar een actie kon sturen OPMERKING: dit is een reply op: Haha, k ben t joh gek! Ik zit open toch, overdags moet ik gewoon werken, en savonds heb 2 uurtjes voor mezelf om weg te gaan, weekend ben ik thuis broeder. Je zou wat voor me klaar leggen, ik zou er eventueel morgen om kunnen rijden (14:34:35) OPMERKING: dit is weer een reply op: Had loempia wat met je besproken binnen? Op deze telefoon kan je qewoon vrij praten (14:27:21) |
14:34:35 | [account 4] | Haha, k ben t joh gek! Ik zit open toch, overdags moet ik gewoon werken, en savonds heb 2 uurtjes voor mezelf om weg te gaan, weekend ben ik thuis broeder. Je zou wat voor me klaar leggen, ik zou er eventueel morgen om kunnen rijden OPMERKING: dit is een reply op: Had loempia wat met je besproken binnen? Op deze telefoon kan je gewoon vrij praten (14:27:21) |
14:40:52 | [account 4] | Ik kan vrij praten toch? Je weet wat ik jou heb uitgelegd binnen, ik heb nu nog even een project, die moet ik nog afhandelen, daarna kan ik jou klus aannemen broer, maar ik had we'll ff dat gene nodig waar ik je om vroeg, 2 kleine 1 grote alvast, en ik heb ff een nummer nodig van ogen, je weet wie ik bedoel toch |
14:41:27 | [account 2] | Je kan vrij praten. Ik ben broertje van die lange vriend trouwens dat je dat weet. Ben op de hoogte van alles. Ik heb 2kleine voor je maar helaas geen patronen. Van grote heb ik alles compleet |
14:48:22 | [account 4] | Okeeee! Ik begon al te twijfelen of ik de juiste persoon sprak! Maar er zou laatst nog wat info afgegeven worden, en dat is niet gedaan. Die heb ik we'll nodig broertje |
14:51:46 | [account 2] | Oke hij mailt me net toevallig. Heb het doorgegeven |
14:55:05 | [account 4] | Oke, laat hem mij mailen. Het liefst vandaag nog, en laten we morgen afspreken voor die info, het liefst een beetje optijd, rond 12. Ik moet savonds weer terug zijn in de open kamp OPMERKING: dit is een reply op: Ik ben zn broertje. Ik heb je mailadres aan hem gegeven zodat hij je kon mailen en voor jezelf extra controle. Die info heb ik voor je. |
14:55:35 | [account 2] | Ok ben zelf in het buitenland. Die jongen die het jou gaat geven die geeft je alle info OPMERKING: dit is een reply op: Goed zo! Als we morgen af kunnen spreken, zet dan ook gelijk die kleintjes en die grote klaar voor me, die inhoud zoek ik we'll op voor die kleintjes (14:57:18) |
14:57:18 | [account 4] | Goed zo! Als we morgen af kunnen spreken, zet dan ook gelijk die kleintjes en die grote klaar voor me, die inhoud zoek ik we'll op voor die kleintjes OPMERKING: dit is een reply op: Oke hij mailt me net toevallig. Heb het doorgegeven |
14:59:07 | [account 2] | Ja zeker Hij heet [betrokkene 13] hij zal je morgen mailen |
Op zondag 11-10-2015 is er een berichten wisseling tussen [account 2] @ennetcom.com (hierna [account 2] ) en [account 4] @ennetcom.com. (hierna [account 4] ). Deze communicatie verloopt als volgt:
Tijd(UTC+2) | Zender | Bericht |
12:33:53 | [account 1] | [b-straat 1] . Die rechter en op die andere foto is die ander OPMERKING: met dit bericht worden twee foto's meegezonden IMG-20150904-00238.jpg en IMG-20150919-00239.jpg Dit bericht is met de bijbehorende foto's als afzonderlijke bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. |
Tijd (UTC+2) | Zender | Bericht |
12:37:34 | [account 1] | Komt goed broertje! Ik spreek je OPMERKING: dit is een reply op: [b-straat 1] . Die rechter en op die andere foto is die ander |
12:38:12 | [account 1] | Kijk broer hier staat die ene er beter op OPMERKING: met dit bericht wordt de volgende foto meegezonden: IMG-20150908-00301.jpg Dit bericht is met de bijbehorende foto's als afzonderlijke bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. |
Tijd (UTC+2) | Zender | Bericht |
16:34:14 | [account 2] | Hee bro |
16:36:15 | [account 2] | Alles is correct toch? |
16:39:38 | [account 2] | Oke adres heb je toch? Het zijn 2 broers waarvan we 1 belangrijker vinden dan de ander. Met baard moeten we hebben. Mochten ze met zn 2 zijn dan moeten allebei weg, maar met baard is ons doel. Ik stuur je hun foto Als je vragen hebt moet je die stellen. |
16:39:43 | [account 4] | Broeder |
16:40:42 | [account 2] | Dit is onze hoofddoel! Is 1 en dezelfde persoon OPMERKING: Als bijlagen zijn bij dit bericht gevoegd: IMG-20141027-00208.jpg en IMG-20140416-00181.jpg Dit bericht is met de bijbehorende foto’s als afzonderlijke bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd |
16:41:13 | [account 4] | Alles is goed broeder, de project gaat van start OPMERKING: dit is een reply op: Alles is correct toch? (16:36:15) |
16:43:44 | [account 2] | Dit is zn broertje Op die 1ste foto zie je hem zitten met verband om zn pols OPMERKING: Als bijlagen zijn bij dit bericht gevoegd: IMG-20150919-00239.jpg en IMG-20141221-00082.jpg. Dit bericht is met de bijbehorende foto’s als afzonderlijke bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. |
16:44:32 | [account 2] | Ja voor ons is belangrijk dat die met baard weggaat. Maar als zn broertje daar is, is mooi meegenomen. Daar komen |
16:45:16 | [account 2] | Oke top |
16:46:21 | [account 2] | Haha geweldig man |
16:47:32 | [account 2] | Rustig aan mate |
16:47:32 | [account 4] | Ik heb alles, alleen ik had begrepen, dat het om 1 persoon ging. Vandaag werd het me pas duidelijk dat het er 2 waren. Maar daar gaan we neem ik aan gewoon samen OPMERKING: dit is een reply op: Oke adres heb je toch? Het zijn 2 broers waarvan we 1 belangrijker vinden dan de ander. Met baard moeten we hebben. Mochten ze met zn 2 zijn dan moeten allebei weg, maar met baard is ons doel. Ik stuur je hun foto Als je vragen hebt moet ie die stellen. (16:39:38) |
16:48:54 | [account 4] | Deze info had ik al OPMERKING: dit is een reply op: |
Dit is zn broertje Op die 1ste foto zie je hem zitten met verband om zn pols (16:43:44) | ||
16:49:54 | [account 4] | Top! Ik had er niet aan getwijfel. Jullie horen vanzelf wanneer ze met pensioen zijn OPMERKING: dit is een reply op: Ja voor ons is belangrijk dat die met baard weggaat. Maar als zn broertje daar is, is mooi meegenomen. Daar komen we samen uit (16:44:32) |
16:51:05 | [account 4] | We spreken mekaar weer broer! Rustig aan OPMERKING: dit is een reply op: Haha geweldig man (16:46) |
Op de bij de berichten meegezonden foto’s herkende ik het slachtoffer [slachtoffer 1] een het slachtoffer [slachtoffer 1] .
Op 17-11-2015 communiceert de gebruiker van de [account 4] @ennetcom.com (hierna [account 4] ) met de gebruiker van de [account 2] @ennetcom.com
Tijd (UTC+1) | Zender | Bericht |
12:27:49 | [account 4] | Hee broer dit is de broertje weer van [betrokkene 4] ik zie hem vanavond rond half 9 dan laat ik hem jou zsm weer contacteren sorry voor de late reactie rustig je hoort hem vanavond OPMERKING: dit is een reply op: Hee broeder (16-11-2015 18:54; dit bericht is niet bewaard gebleven.) |
15:36:15 | [account 2] | Alles is correct toch? |
20:18:27 | [account 4] | Hey broeder! Ik heb begrepen van de jongens dat ze daar niet meer zijn geweest! Klopt dit?! Heb jij toevallig nog mensen laten kijken? Want dit weekend ben ik er de hele weekend ook bij bro |
20:20:37 | [account 4] | Hoe dan ook. vanavond zijn mijn jongens daar weer dan weet je dat ook. Ik moet weer naar binnen, mijn broertje neemt deze tel weer over. Alles is nog goed hier voor de rest |
Hierop volgend zendt de gebruiker van de [account 2] @ennetcom.com op 18-11-2015, een bericht naar de gebruiker van de [account 4] @ennetcom.com.
Tijd (UTC+1) | Zender | Bericht |
00:13:25 | [account 2] | Hee bro! Hij is binnen |
Op 18-11-2015 communiceert de gebruiker van de [account 4] @ennetcom.com (hierna [account 4] ) verder met de gebruiker van de [account 2] @ennetcom.com
Tijd (UTC+1) | Zender | Bericht |
18:20:30 | [account 4] | Ja shit man! Ik hoor net dat die klojo van een neef van me niks heeft georganiseert gisteren avond, ben echt fucking boos op die gozer! Lijkt we’ll of ik op niemand meer kan rekenen hier. Maar ik snap dat jij daar geen boodschap aan hebt. Zou ik ook niet hebben! Het is nu eenmaal een harde wereld. Wacht alsjeblieft maar gewoon tot ik er bij ben broeder, het is in elk geval goed te horen dat ze er nog zijn. Ik ben daar de hele weekend vanaf vrijdag avond. Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. Ik heb de hele situatie met open kamp gewoon verkeerd in geschat. Ik heb nog nooit gefaald! En iedereen die mij kent weet dit! Dus ik peins er niet over om hier in te falen. Blijf vertrouwen in me hebben bro! |
Op 09-12-2015, omstreeks 22:13:14 uur, verstuurde de gebruiker van de [account 5] @ennetcom.com (hierna [account 5] ) een bericht naar de gebruiker van de [account 4] @.ennetcom.com
Tijd (UTC +1) | Zender | Bericht |
22:13:14 | [account 5] | En [betrokkene 6]; volgende keer laat je cuz gewoon thuis. Ik zoek niet voor niks geen contact meer met hem op. Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na [plaats] . Want dna is zeker al binnen bij de NFI. Plus hij praat echt te veel zo openlijk, en hij is echt niet zo slim!! |
Bosnië aanvulling onderdeel H: identificatie [verdachte]
1. Een proces-verbaal van verhoor op 4 juli 2017 van getuige [betrokkene 5] vindplaats ZD-02 pag 03535 e.v.), met daarin opgenomen als verklaring van de getuige:
Sinds ik denk een jaar of vier geleden speelt [verdachte] weer een rol in mijn leven.
V: Wat is het telefoonnummer van [verdachte] waarop je hem kon bereiken?
A: [telefoonnummer 1] . Dat nummer heeft hij al heel lang.
2. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] op 30 april 2020 (nagekomen, niet genummerd) met daarin opgenomen als verklaring van [verdachte] :
Ik heb een vast nummer en dat is 06- [telefoonnummer 1] . Daarnaast heb ik zoveel verschillende andere nummers gehad dat ik dat zelf niet eens weet uit mijn hoofd.
O: We hebben het over het gebruik van je mobiele telefoon voorzien van het nummer 06- [telefoonnummer 1]
V: Wat kun je over dit telefoonnummer vertellen?
A: Ik heb dit nummer sinds juni 2014.
O: Uit de verklaring van [betrokkene 4] uit 2010 blijkt dat jullie elkaar Cuz noemen.
V: Klopt dat?
A: Dat klopt.
(opmerking hof: dit proces-verbaal is slechts in de zaak [verdachte] gebruikt als bewijsmiddel)
Bosnië aanvulling onderdeel I: identificatie [betrokkene 4]
1. Een proces-verbaal betreffende onderzoek naar contacten van account [account 4] @ennetcom.com(ZD02, pag 8382 e.v.) inhoudende:
De gebruiker van e-mailaccount [account 4] @ennetcom.com had de volgende contacten opgeslagen:
Opgeslagen contactnaam: Eigen/Own Opgeslagen account:
[account 4] @ennetcom.com
Voorts bleek dat het emailaccount [account 4] @ennetcom.com zelf weer door ander gebruikers van de Ennetcom database werd opgesloten. Het e-mailaccount [account 4] @ennetcom.com werd door verschillende gebruikers verschillend benoemd, namelijk:
Opgeslagen contactnaam | Opgeslagen emailaccount | Opgeslagen door |
[betrokkene 10] | [account 4] @ennetcom.com | |
[betrokkene 9] | [account 4] @ennetcom.com | |
[betrokkene 11] | [account 4] @ennetcom.com | |
[betrokkene 12] | [account 4] @ennetcom.com | |
[betrokkene 9] | [account 4] @ennetcom.com | |
[betrokkene 9] | [account 4] @ennetcom.com | |
Eigen2 | [account 4] @ennetcom.com | [account 5] |
2. Een proces-verbaal betreffende onderzoek naar contacten van account @ennetcom.com(ZD02, pag 8403 e.v.), inhoudende:
Opgeslagen contactnaam | Opgeslagen emailaccount | Opgeslagen door |
Eigen/own | [account 5] @ennetcom.com | [account 5] |
Eigen2 | [account 4] @ennetcom.com | [account 5] |
3. Een geschrift: een IDstaat betreffende [betrokkene 4] , geboren [geboortedatum] -1979 te [geboorteplaats] , Indonesië. (PD04, pag 00006)
4. Een proces-verbaal van bevindingen (ZD03 pag 178a e.v.), inhoudende:
• Via de contactpersoon van de PI [plaats] werd de gevraagde informatie ontvangen. Uit deze informatie kwam dat
• [betrokkene 4] gaat van maandag tot en met donderdag in de avond naar de sportschool te [plaats] (5 minuten lopen vanaf de ZBBI)
• Hij werkt bij de kringloopwinkel in [plaats]
• Hij werkt ma t/m do van 09:00 - 1:30.
• Zijn verlofadres is [f-straat 1] [plaats].• Op 31 december heeft hij gewerkt in de ochtend en om 16.44 met verlof naar buiten gegaan tot 3-1-22016 17:12 weer binnen.
5. Een geschrift registratiekaart (ZD03 pag 178c e.v.) inhoudende:
[betrokkene 4] , [betrokkene 4] Victor Erdoza, geboren [geboorteplaats] op [geboortedatum]-1979.
Inrichting [plaats]
Begindatum 21-11-2013
Einddatum 27-09-2015
Inrichting [plaats]
Bestemming ZBBI Man,
Afdelingsnummer P.O.I.
Begindatum 28-09-2015
Einddatum 30-01-2016
(…)
6. Een rapport Analyse identificatie [betrokkene 4] als gebruiker van account [account 4] @ennetcom.com(ZD02 pag 8372 e.v.) met als verklaring van rapporteur:
De gebruiker van [account 2] @ennetcom.com vraagt in een mail van 10-01-2015, 14:16 uur ook aan de gebruiker van account [account 4] @ennetcom.com of hij "loempia" is, waarop de gebruiker van [account 4]@ennetcom.com dit bevestigt.
Inhoud e-mailberichten.
De in dit rapport genoemde emailberichten zijn afkomstig uit de Ennetcom data zoals die werd opgeslagen in het NFI-programma Hansken en aan het onderzoeksteam TGO Bosnië ter beschikking werd gesteld. In de genoemd in dit rapport zijn de tijdstippen in Nederlandse wintertijd (UTC + 1) en Nederlandse zomertijd (UTC + 2) weergegeven.
Berichtenwisseling tussen de gebruiker van account [account 2] @ennetcom.com ([account 2]) en de gebruiker van account [account 4] @ennetcom.com (hierna [account 4] ).
10 oktober 2015
Tijd (UTC+2) | Zender | Bericht |
13:02:52 | [account 4] | Yo woestijn, hoe is het broeder |
14:06:47 | [account 2] | Goed met jou? |
14:11:41 | [account 2] | Ja ik begreep dat je alleen weekends bereikbaar was toch. Vroeg al een paar keer om je |
14:16:26 | [account 2] | Oke even voor de duidelijkheid, jij bent loempia toch |
14:18:18 | [account 4] | Ja klopt, ik dacht dat je dat wist, maar vanaf nu kan je me gewoon breiken, alleen zal ik pas in de avond reageren, door de weeks, en in de weekend heel de dag bereikbaar OPMERKING: dit is een reply op: Jo ik begreep dat je alleen weekends bereikbaar was toch. Vroeg al een paar keer om je |
14:19:15 | [account 2] | Juist, ben je doordeweeks in hotel of gewoon buiten? OPMERKING: dit is een reply op: Yes, ping ling, en jij woestijnrat?! (14:21:53) |
14:21:53 | [account 4] | Yes, ping ling, en jij woestijnrat?! OPMERKING: dit is een reply op: Oke even voor de duidelijkheid, jij bent loempia toch |
14:23:17 | [account 2] | Hoe bedoel je paar uur weg? Naar buiten?? |
14:25:09 | [account 4] | Hotel, alleen kan er voor zorgen dat iemand naar me toekomt voor een bericht, want ik kan we'll voor een paar uur weg. OPMERKING: dit is een reply op: Juist, ben je doordeweeks in hotel of gewoon buiten? (14:19:15) |
14:30:17 | [account 4] | Ja, savonds kan ik even naar buiten paar uurtjes, 2 uurtje max OPMERKING: dit is een reply op: Hoe bedoel je paar uur weg? Naar buiten?? (14:23:17) |
14:34:35 | [account 4] | Haha, k ben t joh gek! Ik zit open toch, overdags moet ik gewoon werken, en savonds heb 2 uurtjes voor mezelf om weg te gaan, weekend ben ik thuis broeder. Je zou wat voor me klaar leggen, ik zou er eventueel morgen om kunnen rijden OPMERKING: dit is een reply op: Had loempia wat met je besproken binnen? Op deze telefoon kan je gewoon vrij praten (14:27:21) |
14:55:05 | [account 4] | Oke, laat hem mij mailen. Het liefst vandaag nog, en laten we morgen afspreken voor die info, het liefst een beetje optijd, rond 12. Ik moet savonds weer terug zijn in de open kamp OPMERKING: dit is een reply op: Ik ben zn broertje. Ik heb je mailadres aan hem gegeven zodat hij je kon mailen en voor jezelf extra controle. Die info heb ik voor je. |
15:04:45 | [account 4] | Ok, laat hem rekening houden met mijn tijd, beste eind van de ochtend, begin van de middag |
Tijd (UTC+2) | Zender | Bericht |
15:24:25 | [account 4] | Ik heb je broertje net gesproken, morgen zou [betrokkene 13] contact met me opnemen, laat we het dan allemaal afhandelen, kan ik gelijk aan de slag! ik had doorgegeven het lieft eind van de ochtend, begin van de middag, savonds moet ik weer terug, om 7 uur binnen zijn. En ik heb een nummer nodig van kikker |
Dinsdag 17 november 2015
Tijd (UTC+1) | Zender | Bericht |
12:27:49 | [account 4] | Hee broer dit is de broertje weer van [betrokkene 4] ik zie hem vanavond rond half 9 dan laat ik hem jou zsm weer contacteren sorry voor de late reactie rustig je hoort hem vanavond laters |
20:18:37 | [account 4] | Hey broeder! Ik heb begrepen van de jongens dat ze daar niet meer zijn geweest! Klopt dit?! Heb jij toevallig nog mensen laten kijken? Want dit weekend ben ik er de hele weekend ook bij bro |
20:20:37 | [account 4] | Hoe dan ook, vanavond zijn mijn jongens daar weer, dan weet je dat ook. Ik moet weer naar binnen, mijn broertje neemt deze tel weer over. Alles is nog goed hier voor de rest |
Woensdag 18 november 2015
Tijd (UTC +1) | Zender | Bericht |
18:20:30 | [account 4] | Ja shit man! Ik hoor net dat die klojo van een neef van me niks heeft georganiseert gisteren avond, ben echt fucking boos op die gozer! Lijkt we'll of ik op niemand meer kan rekenen hier. Maar ik snap dat jij daar geen boodschap aan hebt. Zou ik ook niet hebben! Het is nu eenmaal een harde wereld. Wacht alsjeblieft maar gewoon tot ik er bij ben broeder, het is in elk geval goed te horen dat ze er nog zijn. Ik ben daar de hele weekend vanaf vrijdag avond. Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. Ik heb de hele situatie met open kamp gewoon verkeerd in geschat. Ik heb nog nooit gefaald! En iedereen die mij kent weet dit! Dus ik peins er niet over om hier in te falen. Blijf vertrouwen in me hebben bro! |
Op woensdag 09-12-2015 zijn er tussen de accounts [account 4] @ennetcom.com en
[account 5] @ennetcom.com onder andere de hierna genoemde email berichten aanwezig:
Tijd (UTC +1) | Zender | Bericht |
07:32:38 | [account 5] | Adik goeie morgen....hoe is het? Even een vraagje... Moet je vandaag overwerken? |
08:59:47 | [account 4] | Nee geen overwerk bro |
Tijd (UTC +1) | Zender | Bericht |
14:49:32 | [account 5] | Yoo adik. kan je vanavond alleen ff mijn kleren brengen in de avond, om 8 uur bij de sport. Ik moet ff trainen, moet in shape blijven adik ... Hoe is het mer de viagra’s |
7. Een rapport Analyse identificatie [betrokkene 6] als gebruiker van account [account 4] @ennetcom.com vanaf begin december 2015 (ZD02 pag 8384 e.v.) met als verklaring van rapporteur:
Vanaf 01-12-2015 heeft de gebruiker van account [account 4] @ennetcom.com, buiten enkele ontvangen emailberichten van de administratie van Ennetcom alleen contact met de gebruiker van account [account 5] @ennetcom.com. Berichtenwisseling tussen de gebruiker van account [account 4] @ennetcom.com (hierna [account 4] ) en de gebruiker van account van [account 5] k@ennetcom.com (hierna [account 5] )
Woensdag 17 januari 2016
Tijd (UTC +1) | Zender | Ontvanger(s) | Bericht |
17:09:57 | [account 4] | [account 5] | Yo bro! Kk drama en probleem pfff Ik werd net door 5 kakkerlak busjes ingesloten uit de auto gesleurd moest handen op de moterkap zetten en ze hadden me van top tot teen gefouileerd Ik vroeg wat er aan de hand was en ze zeiden deze auto wordt nu in beslag genomen met al de inhoud erin en die andere pgp zat er ook nog in wilde nog eruit pakken maar mocht niet ze hadden foto's van mij gemaakt van top tot teen ook.. En moest nog wachten dat ze gingen opvragen aan de meldkamer wat ze met mij moesten doen en ze zeiden gewoon dat ik kon gaan maar die Skoda is in beslag genomen :( |
17:28:22 | [account 5] | [account 4] | Wtf!!! Meen je adik? Alle pgp erin? |
17:29:45 | [account 4] | [account 5] | Nee deze niet die andere alleen voor de rest heb ik alle tels had ik in mijn zak bro die hadden ze gewoon weer meegegven |
17:31:21 | [account 4] | [account 5] | Ze stonden op eens voor achter en naast me en werd er uit gesleurd als het ware |
17:31:26 | [account 5] | [account 4] | Kk zooi!l Meen je die nou?? Dat kan een probleem worden.... Wacht.. |
17:31:59 | [account 5] | [account 4] | Gewonen politie auto's? |
17:32:39 | [account 4] | [account 5] | Ja sorry pfff weet niet hoe het kom maar volgens mij door voodoo denk ik was politie rotterdam ofzo |
17:33:27 | [account 4] | [account 5] | Ja 5 busjes en takelwagen was er binnen een muum van tijd ook |
17:33:48 | [account 5] | [account 4] | Ja komt door voodoo!! Zeker!!!! Kk koppijn hij! |
Op woensdag 27 januari 2016 omstreeks 15:13 uur werd door politieambtenaren van politie Eenheid Rotterdam op de Mijlweg in [plaats] een Skoda Fabia, voorzien van het kenteken [kenteken] in beslag genomen. De bestuurder van deze Skoda was [betrokkene 6] , geboren op [geboortedatum]-1982 te [geboorteplaats], wonende [g-straat 1], [plaats] (bron: PL 1700
2016016092-BVH Rotterdam-Rijnmond)
Maandag 1 februari 2016
Tijd (UTC+1) | Zender | Ontvanger(s) | Bericht |
21:11:40 | [account 5] | [account 4] | Adik, hoe is het? Wat is ook alweer de adres van waar je woont? |
21:13:00 | [account 4] | [account 5] | Yo ja goed bro.. Mijn adres? [g-straat 1] watsup dan xxx |
21:15:35 | [account 5] | [account 4] | Nee, niks, als ik wordt aangehouden, geef ik jou naam op... Als ik geluk heb, doen ze niet moeilijk om het niet aantonen van een i.d. Snap je... Dan hoef ik alleen gegevens door te geven xxxx |
21:16:57 | [account 4] | [account 5] | Oh oke bro ja is goed toch.. [g-straat 1], [postcode] de rest weet je laf ya xoxox |
21:18:59 | [account 5] | [account 4] | De rest weet ik, vergeet je niet alvast de verzekering te regelen voor je nieuwe auto? Weltrusten alvast adik... Ik zie je morgen... Laf ya more xxxxx |
Adik betekent broertie
Zoeken op internet naar de betekenis van "adik" geeft het volgende resultaat
adik = jongere broer (bron Google Translate)
adik = broertje (bron Bahasa Indonesia - Nederlandse Taal”
Het bestreden arrest houdt voorts, voor zover van belang, de volgende bewijsoverweging in:
“Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde.
Daartoe heeft zij in de eerste plaats betoogd dat de door de getuigen [betrokkene 3] en [betrokkene 1] beschreven signalementen niet overeenkomen met het signalement van [verdachte] . [verdachte] is immers geen blanke man en hij heeft ook geen snor. Weliswaar is er een DNA-mengprofiel van hem aangetroffen op een rood petje dat in de buurt van de plaats delict is aangetroffen, maar dit petje betreft een verplaatsbaar object. Het is goed mogelijk dat iemand anders deze pet heeft meegenomen en gedragen. De enkele omstandigheid dat er DNA van [verdachte] op deze pet zat, is onvoldoende om te concluderen dat hij betrokken is geweest bij het tenlastegelegde feit. Daarbij komt dat onvoldoende duidelijk is dat deze pet dezelfde is als die waarover de getuige [betrokkene 1] heeft verklaard dat de wegrennende man deze onderweg verloor op de hoek van de [d-straat] en de [c-straat] in [plaats] . Voorts heeft de raadsvrouw erop gewezen dat er geen DNA van [verdachte] is aangetroffen op sigarettenpeuken die door de wegrennende man zouden zijn weggegooid. Bovendien zaten er geen DNA-sporen van [verdachte] op de gevonden wapens en munitie op de plaats delict.
De overweging van de rechtbank dat uit de zendmastgegevens zou blijken dat de telefoon van [verdachte] alleen in het weekend van 20 en 21 november 2015 zendmasten in [plaats] heeft aangestraald, kan volgens de raadsvrouw niet in belastende zin worden uitgelegd. Uit de zendmastgegevens blijkt immers niet dat [verdachte] ten tijde van het tenlastegelegde bij [A] in [plaats] was. Bovendien is gebleken dat hij in de tenlastegelegde periode wel degelijk vaker in [plaats] kwam.
Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat ‘Cuz’ een veel voorkomende aanspreekvorm is en dat [verdachte] niet de persoon is die in bepaalde berichten zo wordt genoemd. Alleen al uit de inhoud van enkele berichten blijkt dat [verdachte] niet deze ‘Cuz’ kan zijn, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de namens [verdachte] gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde feit worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof het volgende.
De bewijsmiddelen
Op zaterdag 21 november 2015 rond 02.40 uur kwam er een melding binnen bij de politie over een verdachte man die zich enkele minuten daarvoor ophield in de tuin van de [a-straat 1] in [plaats] , nabij de [b-straat] . De verdachte zou een man zijn met een lange zwarte jas en hij zou een petje dragen, dat hij onderweg zou zijn verloren. Volgens de melder, [betrokkene 1] , rende de man weg in de richting van de [d-straat] . [betrokkene 1] heeft nog even achter de man aangerend, maar raakte hem kwijt op de hoek van de [d-straat] en de [a-straat] . [betrokkene 1] zag dat de wegrennende man daar zijn pet verloor en heeft deze pet later aangewezen aan de politie.
In de tuin van de [a-straat 1] , op de grond naast de heg, hebben de verbalisanten twee automatische vuurwapens gevonden. Naast de wapens lag een gele oorbeschermer. Halverwege de [d-straat] is een rood petje met witte strepen aangetroffen. Dit petje lag op de route die de vluchtende man volgens de melder [betrokkene 1] had genomen.
Vastgesteld is dat de hiervoor genoemde wapens een Kalasjnikov en een CZ waren, allebei met 29 patronen in het magazijn en één patroon in de kamer.
Op de gele oorbeschermer en de rode pet zijn DNA-sporen gevonden. Het NFI heeft vastgesteld dat het DNA-hoofdprofiel van een monster van de oorbeschermer matcht met het DNA-profiel van [betrokkene 4] en dat het DNA-hoofdprofiel van een monster van het petje matcht met het DNA-profiel van [verdachte] . Ook gelet op het overige bewijsmateriaal trekt het hof daaruit de conclusie dat het materiaal op de oorbeschermer afkomstig is van [betrokkene 4] en dat het materiaal op het petje afkomstig is van [verdachte] .
Aan de [b-straat 1] in [plaats] was horecagelegenheid [A] (verder: “ [A] ”) gevestigd. In de nacht van 20 op 21 november 2015 waren [slachtoffer 2] en zijn broer [slachtoffer 1] hier aanwezig. [slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard zeker te weten dat ze voor hem zijn gekomen. De Criminele Inlichtingen Dienst heeft hem en [slachtoffer 1] ooit gewaarschuwd dat zij op de lijst (het hof begrijpt: de dodenlijst) stonden. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] kwamen op 20 november 2015 rond 23.40 uur aan op de [b-straat] in [plaats] . [slachtoffer 2] kwam hier bijna dagelijks.
De getuige [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij op 21 november 2015 rond 01.00 of 01.30 uur bij [A] met iemand aan het praten was. Aan de overkant van de [b-straat] zag hij een blanke man staan van ongeveer 46 jaar oud met een normaal postuur, een snor en een rood petje op. Hij liep naar deze man toe en vroeg wie de man was. Toen [betrokkene 1] naar hen toe kwam lopen rende de man weg en [betrokkene 1] rende achter de man aan.
Op de camerabeelden die zijn bekeken van de directe omgeving van [A] hebben de verbalisanten - onder meer - gezien dat een persoon met een pet in de nacht van 21 november 2015 ter hoogte van de achtertuin van de [a-straat 1] ging staan. Deze persoon rende uiteindelijk weg.
Uit de historische telefoongegevens blijkt dat de telefoon van [verdachte] op 21 november 2015 tussen 05.29 en 06.21 uur 19 keer een zendmast in [plaats] heeft aangestraald. Daarna heeft deze telefoon een reisbeweging gemaakt van [plaats] naar [plaats], waar [verdachte] destijds woonde. De eerste zendmast die door [verdachte] telefoon is aangestraald, bevindt zich op een afstand van hemelsbreed ongeveer 1,1 kilometer tot de [b-straat 1] in [plaats] , waar [A] is gevestigd. Voor en na de hiervoor genoemde periode zijn door [verdachte] telefoon vooral zendmasten in [plaats] aangestraald. Uit de telefoongegevens blijkt verder dat [verdachte] in de periode van 20 november 2015 te 21.36 uur tot 21 november 2015 te 07.14 uur contact heeft gehad met [betrokkene 6] , het broertje van [betrokkene 4] .
[betrokkene 4] heeft verklaard dat hij de [familie van verdachte] al van kinds af aan kent. Hij beschouwde ‘[moeder van verdachte] ’ als een tante en haar kinderen, waaronder [verdachte] zelf, als nichten en neven. Hij en [verdachte] noemen elkaar vaak ‘Cuz’.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de Ennetcom-accounts [account 4] @ennetcom.com (hierna: [account 4] ) en [account 5] @ennetcom.com (hierna: [account 5] ) in gebruik zijn geweest bij [betrokkene 4] . Van het account [account 4] zijn berichten aanwezig uit de periode van 9 oktober 2015 tot en met 3 februari 2016 en van het account [account 5] uit de periode van 30 november 2015 tot en met 3 februari 2016. [betrokkene 4] heeft via het account [account 4] contact met de gebruiker van het Ennetcom-account [account 1] @ennetcom.com (hierna: [account 1] ) en de gebruiker van het account
[account 2] @ennetcom.com (hierna: [account 2] ). Op 25 september 2015 is het adres [b-straat 1] - waar [A] is gevestigd - toegevoegd aan de contactenlijst behorende bij het Ennetcom-account [account 1] .
Het hof zal hierna de inhoud van enkele door [betrokkene 4] via zijn Ennetcom-accounts verstuurde berichten weergeven. De inhoud van met name deze berichten acht het hof van belang bij de vraag of bewezen kan worden dat [verdachte] betrokken is geweest bij het tenlastegelegde feit.
Op 10 oktober 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [betrokkene 4] en de gebruiker van het account [account 2] :
Zender | Bericht |
[account 2] | Ik sprak met hem, hij zei dat ik je naar een actie kon sturen (…) |
[betrokkene 4] | Ik kan vrij praten toch? Je weet wat ik jou heb uitgelegd binnen, ik heb nu nog even een project, die moet ik nog afhandelen, daarna kan ik jou klus aannemen broer, maar ik had wel ff dat gene nodig waar ik je om vroeg, 2 klein 1 grote alvast, en ik heb ff een nummer nodig van ogen, je weet wie ik bedoel toch |
[account 2] | Je kan vrij praten. (…) Ik heb 2 kleine voor je maar helaas geen patronen. Van grote heb ik alles compleet (…) |
[betrokkene 4] | Maar er zou laatst nog wat info afgegeven worden en dat is niet gedaan. Die heb ik we’ll nodig broertje |
[account 2] | oke hij mailt me net toevallig. Heb het doorgegeven |
Op 11 oktober 2015 vindt er opnieuw een berichtenwisseling plaats tussen [betrokkene 4] en de [account 2] , inhoudende:
Zender | Bericht |
[account 2] | Dit is die jongen die je die spullen gaat geven. Klik op die mailadres dan kan je hem een bericht sturen [account 1] @ennetcom.com. |
[betrokkene 4] | Ok top! |
Vervolgens vindt er op diezelfde dag een berichtenwisseling plaats tussen [betrokkene 4] en de [account 1] , inhoudende:
Zender | Bericht |
[account 1] | [b-straat 1] . Die rechter en op die andere foto is die ander |
Op de door [account 1] meegezonden foto’s heeft de verbalisant Huijzer, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] herkend.
Op 11 oktober 2015 vond ook de volgende berichtenwisseling plaats tussen [betrokkene 4] en de [account 2] :
Zender | Bericht |
4w 12 | Oke adres heb je toch? Het zijn 2 broers waarvan we 1 belangrijker vinden dan de ander. Met baard moeten we hebben. Mochten ze met zn 2 zijn dan moeten allebei weg, maar met baard is ons doel. Ik stuur je hun foto (…) Dit is onze hoofddoel. Is 1 en dezelfde persoon |
[betrokkene 4] | Alles is goed broeder, de project gaat van start |
[account 2] | Dit is zn broertje op die 1ste foto zie je hem zitten met verband om zn pols |
[account 2] | Ja voor ons is belangrijk dat die met baard weggaat. Maar als zn broertje daar is, is mooi meegenomen. (…) |
[betrokkene 4] | Ik heb alles, alleen ik had begrepen, dat het om 1 persoon ging. Vandaag werd het me pas duidelijk dat het er 2 waren. (…) |
[betrokkene 4] | Jullie horen vanzelf wanneer ze met pensioen zijn |
Op de door [account 2] meegezonden foto’s heeft de verbalisant Huijzer [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] herkend.
Op 18 november 2015 om 00.13 uur heeft de gebruiker van het account [account 2] het volgende bericht gestuurd naar [betrokkene 4] :
“Hee bro! Hij is binnen.”
Hierop heeft [betrokkene 4] als volgt gereageerd:
“Ja shit man! Ik hoor net dat die klojo van een neef van me niks heeft georganiseert gisteren avond, ben echt fucking boos op die gozer! (…) Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. (…) Ik heb nog nooit gefaald! (…) Dus ik peins er niet over om hier in te falen. Blijf vertrouwen in me hebben bro!”
Op 9 december 2015 omstreeks 22.13 uur heeft [betrokkene 4] het volgende bericht gestuurd naar zijn broertje, [betrokkene 6] :
“En adik, volgende keer laat je cuz gewoon thuis. Ik zoek niet voor niks geen contact meer met hem op. Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na [plaats] , Want dna is zeker al binnen bij de NFI. Plus hij praat echt te veel zo openlijk, en hij is echt niet zo slim!!”
Conclusie
Het hof concludeert uit de inhoud van de hiervoor weergegeven Ennetcom-berichten, de daarbij gevoegde foto’s van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en de aangifte van [slachtoffer 2] , dat sprake is geweest van de voorbereiding van de liquidatie van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door meerdere personen. De vraag die het hof hierna zal moeten beantwoorden, is of [verdachte] één van de personen is die zich hieraan schuldig heeft gemaakt.
Bij de beantwoording van deze vraag, acht het hof met name de volgende feiten en omstandigheden - die volgen uit de bewijsmiddelen - van belang:
- het DNA van [verdachte] is aangetroffen op een rood petje dat in de buurt van de plaats delict is gevonden in de nacht van 21 november 2015;
- getuigen hebben gezien dat de man die in de tuin van de [a-straat 1] en tegenover [A] stond een (rood) petje droeg;
- de getuige [betrokkene 1] is achter deze man aangelopen en hij zag dat de man onderweg zijn petje verloor;
- in de tuin van de [a-straat 1] zijn twee doorgeladen automatische vuurwapens aangetroffen. Bij deze wapens lag een oorbeschermer met daarop het DNA van [betrokkene 4] ;
- de telefoon van [verdachte] heeft later in de nacht van 21 november 2015 zendmasten in [plaats] aangestraald, waaronder een zendmast op ongeveer 1 kilometer afstand van [A] ;
- [verdachte] en [betrokkene 4] kennen elkaar van kinds af aan. [betrokkene 4] beschouwde [verdachte] als zijn neef en zij noemden elkaar over en weer ‘cuz’.
Het hof acht verder nog van belang dat [verdachte] geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op het rode petje. Over zijn aanwezigheid in [plaats] in de nacht van 21 november 2015 heeft [verdachte] verklaard dat hij toen bij een vrouw was. De naam van deze vrouw heeft [verdachte] niet willen noemen en ook overigens is niet aannemelijk geworden dat hij die bewuste nacht inderdaad een vrouw in [plaats] heeft bezocht.
Weliswaar betreft het rode petje een verplaatsbaar object, zoals door de raadsvrouw is aangevoerd, maar gelet op alle overige hiervoor genoemde bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat in dit geval bij de bewijswaardering veel waarde gehecht kan worden aan de aanwezigheid van [verdachte] DNA op de pet. Zo blijkt uit de verklaring van de getuige [betrokkene 3] dat hij in de nacht van 21 november 2015 een man met een rood petje heeft gezien aan de overkant van de [b-straat] en beschrijft de getuige [betrokkene 1] een man met een pet die hij op de [d-straat] tijdens het rennen zou zijn verloren. Kort hierna is de rode pet met daarop het DNA van [verdachte] gevonden op de [d-straat] . Daar komt nog bij dat uit de telefoongegevens volgt dat [verdachte] telefoon later tijdens deze nacht zendmasten in [plaats] heeft aangestraald. Uit de historische telefoongegevens blijkt niet dat [verdachte] in de tenlastegelegde periode regelmatig in [plaats] kwam, zoals hij zelf heeft verklaard. Integendeel: afgezien van de aanhouding van [verdachte] in [plaats] op 29 oktober 2015 - op een afstand van hemelsbreed ongeveer 600 meter van [A] - bevat het dossier geen enkele aanwijzing dat hij in de tenlastegelegde periode vaker in [plaats] is geweest.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het signalement van de door de getuigen beschreven man niet overeenkomt met het signalement van [verdachte] , nu [verdachte] niet blank is en geen snor heeft. Het hof stelt in dit verband voorop dat behoedzaam moet worden omgegaan met door getuigen beschreven signalementen. Dat geldt te meer nu de getuigen [betrokkene 3] en [betrokkene 1] de man die zij hebben beschreven in de nacht hebben gezien, toen het buiten donker was. In het donker is de precieze huidskleur van een persoon in het algemeen moeilijker te zien dan bij daglicht. Daarbij komt dat het hof ter zitting heeft waargenomen dat [verdachte] weliswaar geen blanke huidskleur heeft, maar dat zijn huidskleur ook niet heel donker is. Bovendien is tijdens de behandeling van deze zaak ter terechtzitting gebleken dat [verdachte] in het verleden ook door de politie is omschreven als een ‘blanke tot licht getinte man’. Verder acht het hof van belang dat de meeste door de getuigen genoemde kenmerken wel overeenstemmen met het signalement van [verdachte] , zoals zijn leeftijd, lengte en postuur. Zelfs de door [betrokkene 3] genoemde snor zou overeen kunnen stemmen met het signalement van [verdachte] op 21 november 2015. Ter terechtzitting van het hof heeft [verdachte] immers verklaard dat hij zich destijds - en nu ook nog - altijd maar één keer per week schoor, op zaterdag. Naar eigen zeggen schoor [verdachte] zich op deze dag in verband met zijn kerkgang op zondag. De getuigen hebben de man die zij hebben beschreven gezien in de nacht van vrijdag op zaterdag, dus vóór [verdachte] wekelijkse scheermoment. Het is dus goed voorstelbaar dat hij op dat moment een snor dan wel enige baardgroei had. Tot slot merkt het hof op dat er objectievere bewijsmiddelen zijn waaruit blijkt dat [verdachte] betrokken is geweest bij het tenlastegelegde feit, zoals het hiervoor al genoemde DNA-bewijs en de omstandigheid dat [verdachte] telefoon zendmasten in [plaats] heeft aangestraald in de nacht van 21 november 2015. Aan die objectieve bewijsmiddelen zal het hof een zwaarder gewicht toekennen dan aan de door de getuigen beschreven signalementen. De omstandigheid dat de getuigen [betrokkene 3] en [betrokkene 1] allebei een man met een blanke huidskleur hebben omschreven, staat een bewezenverklaring in alle hiervoor genoemde omstandigheden dus niet in de weg.
Over de bijnaam ‘Cuz’ overweegt het hof het volgende. Het is een feit van algemene bekendheid
dat deze bijnaam is afgeleid van het Engelse woord voor neef, te weten ‘cousin’ en dat deze naam
vaker wordt gebruikt. Toch is het hof, gelet op alles wat hiervoor al is overwogen, van oordeel dat
[betrokkene 4] in het hiervoor genoemde bericht van 9 december 2015 met ‘cuz’ [verdachte] heeft bedoeld. [betrokkene 4] beschouwde [verdachte] als een neef van hem en de twee noemden elkaar over en weer ‘cuz’. Daarbij komt dat - zoals overwogen - een rode pet met daarop het DNA van [verdachte] is gevonden in de buurt van de plaats delict en dat [betrokkene 4] in voornoemd bericht zegt “Ik weet zeker dat er onderzoek op hem is na [plaats] . Want dna is zeker al binnen bij de NFI”. Dat mogelijk ook andere personen ‘Cuz’ werden genoemd, doet aan het voorgaande niet af.
Namens [verdachte] is aangevoerd dat het berichtenverkeer over het DNA dat al binnen zou zijn bij het NFI ziet op DNA op een sigarettenpeuk die niet door de politie is gevonden. Het hof verwerpt die mogelijkheid. Het is onwaarschijnlijk dat het bericht betrekking heeft op een moeilijk te vinden sigarettenpeuk terwijl het voor de daders in ieder geval duidelijk moet zijn geweest dat men het petje was kwijtgeraakt en dat het petje hoogstwaarschijnlijk gevonden zou worden. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen voor betrokkenheid van andere personen dan [verdachte] die door [betrokkene 4] ‘Cuz’ zouden kunnen worden genoemd.
Gelet op alles wat hiervoor is overwogen - in onderling verband en samenhang bezien - is het hof van oordeel dat [verdachte] als medepleger met in elk geval [betrokkene 4] betrokken is geweest bij de voorbereiding van de moorden op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .”
4. Het eerste middel
4.1
Het middel klaagt dat het daderschap van de verdachte niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
4.2
In de toelichting op het middel wordt betoogd dat de verdachte op de voor de rol die hem wordt toegeschreven door het hof relevante momenten die volgen uit de voor het bewijs gebezigde verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] en de camerabeelden niet in [plaats] kan worden geplaatst. De telefoon van de verdachte zou weliswaar gebruik maken van een zendmast in [plaats] , maar dit is eerst meerdere uren nadat de getuigen een man met een pet hebben gezien en deze man zich bevond in de omgeving van de [a-straat 1] waar in de achtertuin de vuurwapens zijn aangetroffen, terwijl er geen bewijsmiddelen zijn waaruit volgt dat sporen van de verdachte op die vuurwapens of in de directe omgeving daarvan zijn aangetroffen. Dat de verdachte anderszins deze vuurwapens in nauwe en bewuste samenwerking met [betrokkene 4] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van het te plegen delict moord zou evenmin uit de bewijsmiddelen blijken. ’s Hofs oordeel dat de verdachte – kort gezegd – de man met de pet is geweest die in de directe omgeving van [A] en de [a-straat 1] is waargenomen zou (derhalve) niet begrijpelijk zijn en in ieder geval niet voldoende begrijpelijk zijn gemotiveerd. Meer specifiek worden door de steller van het middel zes deelklachten opgeworpen.
Deelklacht 1
4.3
Het hof zou ten onrechte verzuimd hebben (voldoende begrijpelijk) te responderen op het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de verdachte niet voldeed aan het door de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] opgegeven signalement van de door hen waargenomen persoon die door het hof als medepleger van het feit is aangemerkt.
4.4
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2021 een pleitnota overgelegd. Deze pleitnota houdt, voor zover hier van belang en met weglating van voetnoten, het volgende in:
“Feiten
Getuigenverklaringen / signalement
5. Het onderzoek start als er op 21 november 2015 bij de politie een melding binnenkomt dat de eigenaar van een restaurant aan de [b-straat] in [plaats] achter twee inbrekers aanrent.
6. De politie gaat ter plaatse en spreekt enkele getuigen. [betrokkene 3] verklaart dat hij op 21 november 2015 om 01:00 of 01:30 iemand zag staan bij sigarenboer [B] . Hij is naar deze man toegelopen omdat hij hem niet kent. Hij beschrijft de man als volgt:
“Een blanke man
Ietsjes langer dan ik, ik ben 1.65 meter lang.
Ik denk rond de 46 jaar oud
Normaal postuur
Hij had een snor, waarbij de zijkanten langs de mondhoeken liepen.
Hij droeg een lichtkleurig dopje in zijn linkeroor, het leek alsof hij ergens naar luisterde, maar ik zag geen draad.
Hij droeg een donkerblauwe jas met witte strepen die over de mouwen liepen, ik weet niet wat voor merk het was.
Hij droeg een bruine broek, een soort spijkerbroek Ik weet niet wat voor schoenen hij droeg
Hij had ook nog een rood petje op zijn hoofd, ik weet niet wat er op dat petje stond”
7. De verdediging merkt alvast op dat [verdachte] niet voldoet aan het signalement. Hij is getint, heeft geen snor en ook nooit een snor gehad.
8. In het requisitoir in eerste aanleg noemde het OM dat de beschrijving van het lichtkleurige dopje in het oor doet denken aan [betrokkene 4] en in de voetnoot wordt opgemerkt dat deze persoon zijn petje verliest en ook heel goed [verdachte] zou kunnen zijn. Voor het Openbaar Ministerie staat dus blijkbaar ook niet vast dat cliënt daar is geweest.
9. Recent is aan het dossier toegevoegd een proces-verbaal met BHV-nummer PL0600-2015642057. Het betreft een proces-verbaal over de aanhouding van cliënt op verdenking van autodiefstal/heling op 29 oktober 2015 in [plaats] (een datum ongeveer drie weken voor 20/21 november 2015). De aanhoudend verbalisant geeft daar een signalement van cliënt:
Ik, Halberstadt, zou deze man als volgt beschrijven:
- Lengte 1. 75 meter
- Normaal postuur
- Zwart haar
- Getint
- Stoppelbaard
- Zwarte hoody
- Donkere trainingsbroek
10. De verbalisant beschrijft cliënt aldus duidelijk als getint en een snor wordt niet genoemd. Een dergelijke snor (waarbij de zijkanten langs de mondhoeken lopen) is ook niet binnen drie weken aangegroeid.
11. Door de rechtbank Rotterdam is cliënt op 15 december 2016 veroordeeld voor twee bedrijfsinbraken en één overval, gepleegd op 1 december 2015, 9 januari en 17 januari 2016.
12. Ook in dit dossier worden signalementen genoemd waardoor cliënt aan de overvallen wordt gekoppeld: “Voorts blijkt dat [verdachte] voldoet aan het signalement van de daders van de overvallen. In de zaken is steeds sprake van een blanke tot licht getinte man van 20-30 jaar oud, ongeveer 1.65 – 1.75 meter lang. Met een mager/tenger/slank postuur met ene opvallend loopje met de voeten naar buiten. In één geval wordt gesproken over bruin/groene ogen. Bij andere over
donkere ogen.”
13. Er wordt in deze zaken gesproken over een opvallend loopje. Beide getuigen ( [betrokkene 3] en [betrokkene 1] ) in onderhavige zaak verklaren juist dat zij een man zagen lopen / rennen, maar over een opvallend loopje verklaren beide niet. Aldus nog een punt dat niet overeenkomt met het signalement van cliënt.
14. In de politiesystemen staat het volgende genoteerd:
De signalementkenmerken [verdachte] , zoals die bij zijn politiecontacten werden opgenomen betreffen onder andere:
Uiterlijk INDONESIER/MOLUKKER; OVERIGE NIET BLANKEN
Bejegening OPVALLEND GEKLEED
Postuur NORMAAL
Spraak NORMAAL
Oog kleur BRUIN/ZWART; GRIJS/GROEN: GROEN
Opmerkingen RECHTSHANDIG
Lengte 168
Schoenmaat 41
[verdachte] is op dit moment 42 jaar oud, maar werd al diverse malen jonger geschat.
15. Op 21 november 2015 was cliënt 41 en door de getuige [betrokkene 3] wordt de man 46 geschat. Aldus ouder, terwijl de politie in een onderzoek uit eind 2015/begin 2016 (de Rotterdamse zaak) noteert dat cliënt diverse malen jonger werd geschat. Getuigen in de Rotterdamse zaak schatten de dader qua leeftijd tussen de 20-30, 20-25 en tussen de 18-20.
16. Terug naar de verklaringen in onderhavige zaak. De eigenaar van [A] ( [betrokkene 1] ) verklaart dat hij achter een man is aangerend en heeft gezien dat de man een sigaret weggooit. Ook ziet hij de man zijn pet verliezen. Hij zegt de man niet van dichtbij te hebben gezien en kan daarom geen goede beschrijving geven.
17. Verbalisant [verbalisant 1] heeft een proces-verbaal opgemaakt met de verklaringen die de getuigen [betrokkene 1] en Archarki aan hem geven de betreffende avond. Op dat moment kan [betrokkene 1] wel een beschrijving geven van de man die hij ziet wegrennen:
- man
- ongeveer 1. 70 meter lang
- blank uiterlijk
- normaal postuur
- pet op
- lange zwarte dikke winterjas
Een zeer algemeen signalement waar cliënt niet aan voldoet.
18. Er wordt enkele straten verder een petje aangetroffen dat in beslag wordt genomen evenals de sigarettenpeuken die door de getuige worden aangewezen als de peuken die door de rennende man werden weggegooid. De DNA-sporen op de sigarettenpeuken komen niet overeen met het DNA-profiel van cliënt.
19. Cliënt vindt het in dat kader opvallend dat voor hem ontlastend bewijs telkens aan de kant wordt geschoven door politie en justitie. Hij voldoet niet aan het signalement? Dan was hij het toch, maar dan met een plaksnor. Er is geen DNA aangetroffen op sigarettenpeuken? Dan zijn niet de juiste sigarettenpeuken veiliggesteld. Oftewel: het maakt voor politie en justitie eigenlijk niet zoveel uit wat er uit dat onderzoek komt want [verdachte] is hoe dan ook de dader.”
4.5
In aanvulling op punt 15 van de pleitnota is nog het volgende aangevoerd:
“De advocaten-generaal zeggen dat mijn cliënt er ouder uitziet. De voorzitter heeft aangegeven dat het hof meeneemt hoe verdachte er op zitting uitziet. De feiten zijn gepleegd in 2015. Dat is zes jaar geleden. Daarom heb ik ook verklaringen uit die periode in mijn pleitnota opgenomen. Deze verklaringen zeggen iets over het uiterlijk van cliënt toen.”
4.6
Betoogd wordt dat het hof niet heeft gerespondeerd op het ingenomen standpunt. Door de verdediging is immers niet bepleit dat aan de getuigenverklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] geen of minder (bewijs)waarde kon worden toegekend dan aan andere feiten en omstandigheden, maar dat de door deze getuigen beschreven signalementen een belangrijke contra-indicatie opleverden voor het (mede)daderschap van de verdachte. Het hof stelt alleen ten aanzien van de blanke huidskleur dat dit een bewezenverklaring niet in de weg staat, het standpunt daarmee reducerend tot het standpunt dat de verdachte niet blank is en daarom moet worden vrijgesproken en ook heeft het hof hetgeen wordt bedoeld met de term ‘blank’ gereduceerd tot een blanke huidskleur. Volgens de steller van het middel is het niet te begrijpen dat het hof bij de bespreking van dit verweer alleen de huidskleur betrekt en is het in het licht van de eigen waarneming van het hof dat de verdachte geen blanke huidskleur heeft onbegrijpelijk dat het hof heeft geoordeeld dat het feit dat de getuigen een blanke huidskleur beschrijven niet aan een bewezenverklaring in de weg staat en alleen in die zin heeft gerespondeerd op het ingenomen standpunt. De bewijsvoering zou innerlijk tegenstrijdig zijn nu het hof zelf heeft waargenomen dat de verdachte geen blanke huidskleur heeft, en op die waarneming in de bewijsoverweging ook een beroep doet, terwijl de bewijsmiddelen inhouden dat de dader wordt beschreven als een blanke man/iemand met een blank uiterlijk. De door het hof genoemde argumenten ter verwerping van het standpunt zijn volgens de steller van het middel ontoereikend, waarbij wordt opgemerkt dat deze argumenten algemeen zijn en niet zijn toegespitst op de situatie ter plaatse. Ook hier zou het hof het standpunt ten onrechte hebben versmald tot betrekking hebbend op de huidskleur, terwijl door de verdediging ook is verwezen naar eerdere waarnemingen waaruit het Indonesische/Molukse uiterlijk van de verdachte kan volgen en dat mede uiterlijke kenmerken bevat waarop de mate van verlichting niet van invloed is.
4.7
Het hof geeft volgens de steller van het middel onvoldoende antwoord op de vraag waarom het meer omvattende (Indonesische/Molukse) uiterlijk van de verdachte in het licht van de verklaringen van de getuigen niet aan een bewezenverklaring in de weg zou staan. Het hof zou zo bezien niet zijn ingegaan op een wezenlijk onderdeel van de argumentatie. Ook wordt opgeworpen dat uit de bewijsmiddelen de lengte en het postuur van de verdachte en het overeenstemmen met de genoemde lengte en postuur niet volgt. Het gaat hier bovendien om weinig onderscheidende kenmerken die door de getuigen worden genoemd. Met betrekking tot de door het hof genoemde overeenstemmende leeftijd geldt dat juist blijkt dat die door de getuigen genoemde leeftijd niet overeenstemt met de leeftijd van de verdachte op dat moment (46 jaar ten opzichte van 41 jaar). ’s Hofs oordeel met betrekking tot de snor zou al helemaal onbegrijpelijk zijn, nu uit de bewijsmiddelen op geen enkele manier volgt dat de verdachte ‘een snor, waarbij de zijkanten langs de mondhoeken liepen’ had, terwijl daaruit wél blijkt dat de waargenomen man een dergelijke snor had. Het hof zou zodoende niet, althans onvoldoende begrijpelijk, hebben gerespondeerd op het tot vrijspraak strekkende uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat de verdachte niet paste in de door de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] waargenomen signalementen.
4.8
Ik merk allereerst op dat het hof blijkens de nadere bewijsoverweging heeft geoordeeld dat in het onderhavige geval een zwaarder gewicht wordt toegekend aan de objectievere bewijsmiddelen (zoals het DNA-bewijs en de omstandigheid dat de telefoon van de verdachte in de nacht van 21 november 2015 zendmasten in [plaats] aanstraalt) dan aan de door de getuigen beschreven signalementen.
4.9
Het hof heeft het hiervoor onder 4.4 en 4.5 door de raadsvrouw ingenomen standpunt samengevat door te overwegen dat de raadsvrouw heeft aangevoerd dat het signalement van de door de getuigen beschreven man niet overeenkomt met het signalement van de verdachte, nu de verdachte niet blank is en geen snor heeft. Dat het hof het verweer zo heeft opgevat, en derhalve niet beperkt tot de huidskleur van de verdachte, is niet onbegrijpelijk. Er wordt overigens geen punt gemaakt van het feit dat het hof niet ook het gestelde opvallende loopje noemt (pleitnota onder 13).
4.10
Het hof heeft – na eerst vooropgesteld te hebben dat behoedzaam moet worden omgegaan met door getuigen beschreven signalementen – geoordeeld dat behoedzaamheid in het onderhavige geval des te meer geldt nu de getuigen [betrokkene 3] en [betrokkene 1] de man die zij hebben beschreven in de nacht hebben gezien toen het buiten donker was en de precieze huidskleur van een persoon in het algemeen moeilijker is te zien dan bij daglicht. Dat dit in het onderhavige geval anders zou zijn is niet gesteld. Wat betreft de huidskleur heeft het hof voorts in aanmerking genomen de ter terechtzitting gedane waarneming dat de verdachte weliswaar geen blanke huidskleur heeft, maar dat zijn huidskleur ook niet heel donker is, terwijl ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte in het verleden ook door de politie is omschreven als een “blanke tot licht getinte man”. Daarbij heeft het hof kennelijk het oog op hetgeen de verdediging onder punt 12 van de pleitnota heeft aangevoerd.
4.11
Vervolgens gaat het hof ook in op de andere door de getuigen genoemde kenmerken en concludeert het hof dat de meeste van deze kenmerken, zoals leeftijd, lengte en postuur wel overeenstemmen met het signalement van de verdachte. Daarbij merk ik op dat, zoals onder 4.5 door de verdediging is opgemerkt, het hof in dit verband zijn eigen waarneming van hoe de verdachte er op de zitting uitziet zal meenemen. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2021 houdt daarover het volgende in:
“De voorzitter hervat het onderzoek en houdt het volgende voor. Voor het signalement van verdachte zijn de huidskleur en eventuele baardgroei van belang. Het hof constateert dat verdachte duidelijk niet blank is, maar dat er ook donkerdere mensen zijn. Het hof kijkt ook naar verdachte en neemt dat waar. Verdachte is 47 jaar en komt naar het oordeel van het hof conform die leeftijd over, misschien iets jonger. Hij is overduidelijk geen twintiger, maar ook geen zestiger. De voorzitter merkt op dat hij nu geen hele beschrijving van verdachte gaat geven, maar dat de verdediging en het openbaar ministerie erop bedacht moeten zijn dat het hof naar verdachte kijkt en dit meeweegt.”
4.12
Door de getuigen is wat betreft de lengte en het postuur van de persoon die zij hebben gezien aangevoerd dat hij ongeveer 1.70 lang is en een normaal postuur heeft en getuige [betrokkene 3] heeft ook nog verklaard dat hij denkt dat de persoon rond de 46 jaar oud is. In cassatie wordt niet betwist dat de verdachte niet een dergelijke lengte heeft of (in 2015) over een zodanig postuur beschikte, terwijl het hof met betrekking tot de leeftijd van de verdachte ter zitting heeft vastgesteld dat de verdachte 47 jaar is en conform die leeftijd overkomt of misschien iets jonger. De verdachte is volgens het hof overduidelijk geen twintiger, maar ook geen zestiger. Tegen deze achtergrond komt het oordeel van het hof dat ook de door [betrokkene 3] genoemde leeftijd overeenstemt met het signalement van de verdachte mij niet onbegrijpelijk voor. Rond de 46 jaar laat immers een afwijking naar beneden open (zoals 41 jaar), terwijl het hof ook uitgaat van een veertiger.
4.13
Ook respondeert het hof nog op het ingenomen standpunt dat de verdachte geen snor heeft. In dat verband overweegt het hof dat ook dit punt overeen zou kunnen stemmen met het signalement van de verdachte op 21 november 2015, nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij zich destijds – en ook nu nog – altijd maar één keer per week schoor, namelijk op zaterdag in verband met zijn kerkgang op zondag. ’s Hofs oordeel dat het goed voorstelbaar is dat de verdachte op 21 november 2015 (een vrijdag) een snor dan wel enige baardgroei had, waaronder de vorm van de door getuige [betrokkene 3] omschreven snor waarbij de zijkanten langs de mondhoeken liepen kan worden begrepen, is zo bezien niet onbegrijpelijk.
4.14
Het voorgaande brengt mee dat de eerste deelklacht uitgaat van een onjuiste lezing van het bestreden arrest, nu het hof het ingenomen standpunt niet heeft gereduceerd tot de gestelde huidskleur van de verdachte. Dat het hof de verwerping van het verweer over het signalement afsluit met een overweging waarin alleen over de huidskleur wordt gesproken maakt het voorgaande niet anders en zal er wellicht mee te maken hebben dat beide getuigen hebben verklaard dat het om een blanke huidskleur gaat en alleen getuige [betrokkene 3] over een snor heeft verklaard. De verwerping van het verweer is toereikend gemotiveerd.
4.15
De eerste deelklacht faalt.
Tweede deelklacht
4.16
De tweede deelklacht houdt in dat het hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, een eigen waarneming aan de bewezenverklaring ten grondslag heeft gelegd – te weten de waarneming ‘dat verdachte duidelijk geen blanke huidskleur heeft, maar zijn huidskleur ook niet heel donker is’ – terwijl dat laatste geen waarneming is waarvan omtrent de juistheid en de bewijsrechtelijke waardering geen redelijke twijfel kan bestaan en/of dat het hof heeft verzuimd uit te leggen aan de hand van welke standaard het stelt dat de huidskleur van de verdachte ook niet heel donker is en dus, gelet op de grote verscheidenheid van mogelijke huidskleuren, heeft verzuimd te expliciteren waarom de huidskleur naar zijn oordeel niet heel donker is, terwijl daartoe wel alle reden bestond omdat het hof tegelijkertijd heeft overwogen dat verdachte duidelijk niet blank is en de dader dit blijkens de bewijsmiddelen wel was.
4.17
Ik merk allereerst op dat de gewraakte eigen waarneming van het hof niet als bewijsmiddel is gebezigd, maar uitsluitend is gebruikt ter onderbouwing van de verwerping van het verweer dat de verdachte onder andere qua huiskleur niet overeenkomt met de door de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] omschreven man. De verwerping van dit onderdeel van het verweer berust daarenboven op meerdere gronden, waaronder de grond dat de verdachte in het verleden door de politie is omschreven als een ‘blanke tot licht getinte man’. Zoals eerder al aan de orde kwam is dit door het hof kennelijk afgeleid uit hetgeen de verdediging onder punt 12 van de pleitnota heeft aangevoerd. Ook kan nog worden toegevoegd dat, zoals ook al bij de eerste deelklacht is vermeld, het hof blijkens de nadere bewijsoverweging heeft geoordeeld dat in het onderhavige geval een zwaarder gewicht wordt toegekend aan de objectievere bewijsmiddelen (zoals het DNA-bewijs en de omstandigheid dat de telefoon van de verdachte in de nacht van 21 november 2015 zendmasten in [plaats] aanstraalt) dan aan de door de getuigen beschreven signalementen.
4.18
Tegen deze achtergrond meen ik dat de klacht faalt.
Derde deelklacht
4.19
Het hof zou ten onrechte niet-redengevende bewijsmiddelen tot het bewijs hebben gebezigd.
4.20
De niet-redengevende bewijsmiddelen waarop de derde deelklacht betrekking heeft zien op de eigen waarneming van het hof dat verdachte niet blank is en de huidskleur van de verdachte ook niet heel donker is. Het eerste gedeelte van de waarneming zou zich niet verhouden tot de bewijsmiddelen 1, 2 en 6 inhoudende dat de persoon (met pet), die volgens het hof als medepleger van voorbereiding van moord kan worden aangemerkt, een blank uiterlijk had/een blanke man betrof, terwijl het tweede deel van de waarneming te onbepaald zou zijn om redengevend te kunnen zijn voor de bewezenverklaring. Volgens de steller van het middel doet zich hier ook niet de situatie voor dat de bewezenverklaring zonder meer toereikend is gemotiveerd indien delen van genoemde bewijsmiddelen die zien op het uiterlijk worden weggedacht.
4.21
Deze klacht bouwt voort op de vorige deelklacht en deelt mijns inziens hetzelfde lot. Daarbij merk ik op dat het hof, anders dan de raadsvrouw van de verdachte, heeft geoordeeld dat het heel wel mogelijk is dat de verdachte de persoon is die door de getuigen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] wordt beschreven, en de door hun opgegeven signalementen – ook voor zover het de omschreven huidskleur en snor betreft – redengevend (kunnen) zijn voor het daderschap van de verdachte. Alleen wel met de kanttekening dat er in het onderhavige geval een zwaarder gewicht wordt toegekend aan eerdergenoemde objectieve bewijsmiddelen dan aan de signalementen. Onder het hoofdje “conclusie” wordt in verband met het daderschap van de verdachte door het hof ook de meeste waarde toegekend aan het (rode) petje dat de door de getuigen beschreven persoon droeg.
Vierde deelklacht
4.22
Deze deelklacht houdt in dat het hof ten onrechte heeft verzuimd de redengevend geachte met de door getuigen beschreven signalementen ‘overeenstemmende kenmerken’ van verdachte (leeftijd, lengte en postuur) aan te duiden en aan te geven aan welk wettig bewijsmiddel dit overeenstemmen te ontlenen is c.q. deze overeenstemmende kenmerken te ontlenen zijn.
4.23
In verband met de vierde deelklacht wordt betoogd dat onbegrijpelijk is dat het hof is uitgegaan van een overeenstemmende leeftijd, nu het hof ter terechtzitting heeft geconstateerd dat de verdachte 47 jaar is en ook conform die leeftijd of misschien iets jonger overkomt, maar in het bestreden arrest overweegt dat het van belang acht dat de door de getuige [betrokkene 3] in 2015 genoemde leeftijd van ongeveer 46 jaar overeenkomt met het signalement van de verdachte. De verdachte was op dat moment 41 jaar en zag er kennelijk ook volgens het hof (misschien) iets jonger uit dan zijn kalenderleeftijd. Volgens de steller van het middel blijkt in ieder geval nergens uit dat hij er ouder uit zou zien en dit dus overeen zou kunnen komen met de inschatting van een ongeveer 46 jarige leeftijd door de getuige in 2015. Het hof zou de leeftijd, lengte en het postuur van de verdachte niet hebben aangeduid en geen wettige bewijsmiddelen hebben genoemd waaraan het overeenkomen van de kenmerken of het signalement van de verdachte op deze punten te ontlenen is, hetgeen volgens de steller van het middel in strijd is met het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7985 (en Hoge Raad 2 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1060).
4.24
Deze klacht stuit af op hetgeen ik onder 4.12 reeds heb opgemerkt. Daar voeg ik nog aan toe dat, anders dan in het arrest van de Hoge Raad van 2 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1060, het in het onderhavige geval zonder meer duidelijk is dat het hof genoemde omstandigheden heeft ontleend aan zijn ter terechtzitting gedane waarneming, zoals hiervoor onder 4.11 is weergegeven. Voorts geldt ook hier dat er in het onderhavige geval door het hof een zwaarder gewicht is toegekend aan eerdergenoemde objectieve bewijsmiddelen dan aan de signalementen, terwijl onder het hoofdje “conclusie” in verband met het daderschap van de verdachte door het hof de meeste waarde wordt toegekend aan het (rode) petje dat de door de getuigen beschreven persoon droeg.
Vijfde deelklacht
4.25
De vijfde deelklacht houdt in dat het hof ten onrechte, althans niet voldoende begrijpelijk, heeft gerespondeerd op het uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat aan zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte geen belastende betekenis toe kan komen.
4.26
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep van 27 september 2021 een pleitnota overgelegd. Deze pleitnota houdt, voor zover hier van belang en met weglating van voetnoten, het volgende in:
“Uitpeilen telefoon en telefoongegevens /Aanwezigheid [plaats]
37. Uit de peilgegevens van de telefoon blijkt dat de telefoon van cliënt op 21 november 2015 om 05:29 voor het eerst uitpeilt in [plaats] . Volgens de locatiegegevens blijft de telefoon in [plaats] tot zaterdag 21 november 2015 om 06:21.
38. De melding bij de shishalounge op de Amsterdamse Straatweg wordt gedaan op 21 november 2015 om 2:45. Of cliënt op dat tijdstip in [plaats] was kan dus niet vastgesteld worden. Enkel kan vastgesteld, worden dat de telefoon om 05:29 voor het eerst uitpeilt in [plaats] en op vrijdag 20
november om 21:52 uitpeilt in [plaats]. Om 23:07:36 en om 23:07:50 zijn er geen zendmastgegevens van de telefoon bekend. Daaruit kan echter niet geconcludeerd worden dat
cliënt op dat moment in [plaats] is.
39. De rechtbank noemt de telefoon van cliënt alleen op 21 november 2015 zendmasten in [plaats] aanstraalt. Hier gaat de rechtbank eraan voorbij dat [verdachte] op 29 oktober 2015 wordt aangehouden in [plaats] en in die periode aldus vaker in [plaats] is geweest en dat maakt de motivering die gebruikt is voor de bewezenverklaring onjuist.
40. Cliënt heeft bij de politie verklaard dat hij gemiddeld één keer per week in [plaats] kwam in de betreffende periode. Dat begon rond september / oktober 2015 en duurde tot november 2015.
41. Het Openbaar Ministerie heeft in requisitoir in eerste aanleg opgemerkt dat het ook mogelijk is dat [betrokkene 4] heeft gebeld met het toestel van cliënt op die betreffende 21 november 2015 naar zijn broer [betrokkene 6] en noemt [betrokkene 6] dan als een soort derde man die betrokken is bij de vlucht.
42. Dat laat volgens de eigen redenering van het Openbaar Ministerie dus ook de mogelijkheid open dat [betrokkene 4] de telefoon van cliënt heeft gebruikt om naar zijn broer te bellen en cliënt helemaal niet aanwezig was op dat moment.
43. Verder ziet het Openbaar Ministerie de contacten met [betrokkene 6] als belastend. [betrokkene 6] is echter niet aangemerkt als verdachte in deze zaak en voorts blijkt ook niet wat zijn rol in deze dan zou zijn.
44. Cliënt geeft aan dat hij in die periode gebruik maakte van meerdere telefoons en telefoonnummers en hij ook vaker een telefoon kwijtraakte. Hij maakt in ieder geval gebruik van
het telefoonnummer: [telefoonnummer 1] Zoals ook blijkt uit het getapte telefoongesprek met Lebata, waarin cliënt op 16 januari 2016 zegt:
Goedenmiddag met [verdachte] , mijn toestel is gestolen, maar eigenlijk wil ik gewoon mijn nummer terug en dat was een Lebaranummer 06- [telefoonnummer 1] . En dat nummer wil ik graag behouden.
Wanneer heeft u voor het laatst opgewaardeerd?
Eergisteren en toen heb ik met 10 euro aan Internet opgewaardeerd.
Klantenservice zegt dat [verdachte] eerder nummer behoud heeft aangevraagd. [verdachte] zegt dat hij toen zijn toestel verloren was en dat het nu echt gestolen is.”
45. Cliënt raakte aldus wel eens vaker iets kwijt. Hij was namelijk in die tijd verslaafd, probeerde dat nog enigszins verborgen te houden voor zijn familie en vriendin, had affaires, geen vaste woon- of verblijfplaats en leefde uit een auto.
46. Toen de verdediging verzocht om het proces-verbaal van de aanhouding in [plaats] in oktober 2015 kreeg zij in eerste instantie een overzicht van de bij de politie bekende (ex)partners van cliënt.
Dit nu cliënt heeft verklaard een afspraak te hebben met een vrouw in [plaats] en deze gegevens niet bekend waren bij de politie. Nu geeft cliënt het niet. telkens door aan de politie als hij met een vrouw afspreekt en zegt het niet zoveel wat de geboorteplaats is van de wel bij de politie bekende
vrouwen omdat zij immers niet in hun geboorteplaats hoeven te blijven wonen. [betrokkene 14] waar cliënt ook contacten mee had, waar zij zelf ook een verklaring over heeft afgelegd, is bijvoorbeeld ook niet opgenomen in de lijst van de politie.
47. Daar komt bij dat cliënt ook niet altijd de meest serieuze relaties of contacten heeft, dat past ook bij levensstijl, zo verklaart [betrokkene 14] bijvoorbeeld dat cliënt bij haar een andere naam gebruikte. Dat bij de politie geen gegevens bekend van zijn een vriendin / contact van [verdachte] zegt dan ook niet dat hij deze niet heeft gehad.
48. Er is onderzoek gedaan naar de Skoda die door [betrokkene 6] werd gehuurd en waar cliënt in reed, deze had geen GPS dus daarvan kan niet vastgesteld worden of deze wel of niet in [plaats] is geweest.
49. Uit verder onderzoek naar de telefoongegevens zijn, naast het nummer [telefoonnummer 1] de volgende nummers bekend:
- [telefoonnummer 3], historische gegevens bekend in periode 30/12/2015 en 07/01/2016.
- [telefoonnummer 4] wordt voor het eerst getapt op 16 januari 2016 en daarvan wordt gezegd dat het een schoon nummer is, dus dat nummer zal niet eerder in gebruik zijn genomen dan 16 januari 2016.
Van deze nummers zijn in ieder geval geen historische gegevens bekend in het najaar (september – november 2015).
50. Bij een doorzoeking in de Rotterdamse overvallenzaak zijn ook verschillende simkaarten en telefoons in beslaggenomen, waaronder: 2 simkaarten in een plastic zakje, diverse telefoons en simkaarthouders. Op de foto’s (op 30 juni 2020 toegezonden aan uw Hof met verzoek tot voeging aan het dossier) is te zien dat het om simkaarten horende bij de nummers [telefoonnummer 5], [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 8] gaat. Nummers waar cliënt over kon beschikken en waarvan niet is gebleken of deze in het najaar 2015 uitpeilen in [plaats] .
51. De verdediging is dan ook van oordeel dat de overweging van de rechtbank, dat de telefoon van cliënt in die periode slechts eenmaal uitpeilt in [plaats] , niet belastend is nu niet vastgesteld kan worden dat cliënt ten tijde van het gebeuren bij [A] in [plaats] was, cliënt in die periode vaker in [plaats] kwam (hetgeen in ieder geval blijkt uit de aanhouding in oktober 2015) en meerdere telefoonnummers had.”
4.27
In aanvulling op punt 43 van de pleitnota is nog het volgende aangevoerd:
“Ik merk op dat het standpunt van de advocaten-generaal nu anders is dan het standpunt van de officier van justitie. Aan cliënt is dit nu niet gevraagd maar ik merk op dat hij vaker de auto van [betrokkene 6] gebruikte.”
4.28
Geklaagd wordt dat het hof met geen woord rept over waarom ondanks de onderbouwde stellingen dat de verdachte meerdere telefoonnummers tot zijn beschikking had en de historische gegevens daarvan ontbraken toch uitgegaan kon worden van de uitzonderlijkheid en daarmee de redengevendheid voor het bewijs van zaaksgerelateerde aanwezigheid in [plaats] op 21 november 2015. Het hof heeft de juistheid van de stellingen van de raadsvrouw dat de verdachte in die periode over meerdere telefoonnummers kon beschikken en de historische gegevens van die nummers mogelijk relevant hadden kunnen zijn in het midden gelaten, met als gevolg dat ook ’s hofs oordeel dat de juistheid van de verklaring van de verdachte over het vaker in [plaats] zijn niet blijkt uit de historische gegevens niet zonder meer begrijpelijk is. Door de verdediging is immers in de kern het standpunt ingenomen dat eveneens objectieve(re) informatie die mogelijk relevant kon zijn geweest voor de onderbouwing van de verklaring van de verdachte ontbrak.
4.29
Onder het hoofdje “standpunt van de verdediging” zoals weergegeven onder 3.4 heeft het hof genoemd verweer samengevat in die zin dat de raadsvrouw van de verdachte betwist dat, zoals de rechtbank heeft overwogen, uit de zendmastgegevens zou blijken dat de telefoon van de verdachte alleen in het weekend van 20 en 21 november 2015 zendmasten in [plaats] heeft aangestraald, nu uit de zendmastgegevens niet blijkt dat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde bij [A] in [plaats] was en bovendien is gebleken dat hij in de tenlastegelegde periode wel degelijk vaker in [plaats] kwam.
4.30
Blijkens het bestreden arrest heeft het hof bij de beantwoording van de vraag of de verdachte één van de personen is die zich heeft schuldig gemaakt aan de voorbereiding van de liquidatie van de [broers] ook van belang geacht dat de telefoon van de verdachte later in de nacht van 21 november 2015 zendmasten in [plaats] heeft aangestraald, waaronder een zendmast op ongeveer 1 kilometer afstand van [A] . Ook heeft het hof in dat verband van belang geacht dat de verdachte over zijn aanwezigheid in [plaats] in de nacht van 21 november 2015 heeft verklaard dat hij toen bij een vrouw was, maar de verdachte de naam van deze vrouw niet heeft willen noemen en is volgens het hof ook overigens niet aannemelijk geworden dat de verdachte die bewuste nacht inderdaad een vrouw in [plaats] heeft bezocht.
4.31
Anders dan de rechtbank, heeft het hof bij zijn oordeel of de verdachte één van de personen is die zich heeft schuldig gemaakt aan de voorbereiding van de liquidatie van de [broers] niet in belastende zin meegewogen dat gedurende een half jaar enkel in het weekend van 20 en 21 november 2015 het telefoonnummer van de verdachte zendmasten in [plaats] heeft aangestraald.1.In aanmerking genomen dat het onder 4.26 weergegeven standpunt naar de kern genomen genoemd oordeel van de rechtbank betwist, behoefde het hof mijns inziens niet nader in te gaan op het in dat kader ingenomen standpunt dat de verdachte in die periode over meerdere telefoonnummers kon beschikken en de historische gegevens van die nummers mogelijk relevant hadden kunnen zijn ter ondersteuning van de verklaring van de verdachte dat hij in die periode wel vaker in [plaats] was. Ik merk daarbij nog op dat uit de bewijsmiddelen die zien op de identificatie van de verdachte (Bosnië aanvulling onderdeel H) blijkt dat de verdachte het telefoonnummer waarvan de zendmastgegevens voor de bewijsvoering zijn gebruikt sinds juni 2014 heeft, terwijl hetgeen door de raadsvrouw over de andere nummers is gesteld ook overigens weinig concreet is, nu daaruit niet zonder meer blijkt dat de verdachte ook in de tenlastegelegde periode over die nummers beschikte.
4.32
De vijfde deelklacht faalt.
Zesde deelklacht
4.33
Het hof zou volgens deze zesde ten onrechte hebben verzuimd met voldoende mate van nauwkeurigheid aan te geven uit welk(e) wettig(e) bewijsmiddel(en) een redengevend geachte verklaring van [betrokkene 4] kan worden afgeleid en heeft verzuimd deze voor te houden ter terechtzitting.
4.34
Geklaagd wordt dat de uit de verklaring van [betrokkene 4] volgende omstandigheid dat hij de verdachte als neef beschouwde en zij elkaar ‘cuz’ noemden door het hof redengevend is geacht in die zin dat ‘cuz’ wél zou slaan op een (in ieder geval zo ervaren) familieband met de verdachte en niet op een bredere kring van vrienden of kennissen betrekking zou hebben. Volgens de steller van het middel heeft het hof (ook hier) verzuimd het wettig(e) bewijsmiddel(en) aan te geven waaraan dit feit en/of deze omstandigheid kan worden ontleend, zodat dit strijdig is met het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7985. De enkele vermelding dat het zou gaan om een verklaring van [betrokkene 4] zou daartoe niet volstaan, nu onvoldoende identificeerbaar is om welk bewijsmiddel het gaat en daaruit evenmin volgt of dit een wettig bewijsmiddel betreft. Bovendien is volgens de steller van het middel niet te achterhalen of voldaan is aan het vereiste dat de stukken ter terechtzitting moeten zijn voorgelezen, althans daarvan de korte inhoud moet zijn medegedeeld.
4.35
Blijkens het bestreden arrest heeft het hof bij zijn oordeel of de verdachte één van de personen is die zich heeft schuldig gemaakt aan de voorbereiding van de liquidatie van de [broers] van belang geacht dat de verdachte en [betrokkene 4] elkaar van kinds af aan kenden en [betrokkene 4] de verdachte beschouwde als zijn neef en dat de verdachte en [betrokkene 4] elkaar over en weer ‘cuz’ noemden. Laatstgenoemde vaststelling vindt mijns inziens voldoende steun in de voor het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte van 30 april 2020 (Bosnië aanvulling onderdeel H, bewijsmiddel 2). Die verklaring houdt immers in dat de verdachte op de opmerking van de verbalisant dat uit de verklaring van [betrokkene 4] uit 2010 blijkt dat zij elkaar ‘cuz’ noemen bevestigend antwoordt. Uit dit bewijsmiddel volgt echter niet dat zij elkaar van kinds af aan kenden en [betrokkene 4] de verdachte beschouwde als zijn neef, terwijl een verwijzing naar een in 2010 door [betrokkene 4] afgelegde verklaring daarvoor te weinig concreet is. Een ander bewijsmiddel waaruit dit zou kunnen blijken ontbreekt.
4.36
Door de steller van het middel wordt er echter zelf op gewezen dat ook in het vonnis van de rechtbank van deze redengevend geachte omstandigheid gebruik is gemaakt. Wel wordt opgemerkt dat juist bij hetgeen [betrokkene 4] over voornoemde punten zou hebben verklaard een verwijzing naar een voetnoot ontbreekt, terwijl de voetnoot die staat vermeld bij het deel dat de verdachte en [betrokkene 4] elkaar vaak ‘cuz’ noemen naar een verklaring van de verdachte zelf verwijst en niet naar enige (getuigen)verklaring van [betrokkene 4] . In het vonnis van de rechtbank staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Bijnaam ‘Cuz’
Het is een feit van algemene bekendheid dat de bijnaam ‘Cuz’, afgeleid van het Engels woord voor neef (rechtbank: cousin), een naam is die vaker wordt gebruikt. Dit maakt echter nog niet dat in een concreet geval niet kan worden vastgesteld dat iemand (ook) de bijnaam ‘Cuz’ heeft. In dit geval stelt de rechtbank vast dat [betrokkene 4] en [verdachte] elkaar over en weer (ook) ‘Cuz’ noemen. [betrokkene 4] heeft immers in een eerdere getuigenverklaring verklaard dat hij de [familie van verdachte] al van kinds af aan kent. Hij beschouwde ‘[moeder van verdachte] ’ als een tante en haar kinderen, waaronder verdachte [verdachte] , als nichten en neven. Ze noemen elkaar vaak ‘Cuz’.”
Voetnoot 32 verwijst naar het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] , PD [verdachte] , p. 50. Dit proces-verbaal houdt, voor zover van belang, het volgende in:
“O. [betrokkene 4] zegt dat hij jou kent.
(Bron: PL1850-2010116310-59 Getuige verklaring [betrokkene 4] )verklaart dan op de vraag:“Hoe is je relatie met de [familie van verdachte] ?
[betrokkene 4] : “Ik ken hen al vaanf kind en mijn ouders gingen ook met [moeder van verdachte] om. Vanuit cultuur achtergrond., mijn vader was Moluks en mijn moeder Menadonees. Ik beschouwde [moeder van verdachte] als een tante en haar kinderen als nichten en neven. We noemen elkaar vaak ‘CUZ’ (fon) Ik heb al jaren geen dagelijks contact meer met de broers, [verdachte] , [betrokkene 15] en [betrokkene 16], maar ik zie hen wel op verjaardagen.”
4.37
Uit deze verklaring blijkt wel degelijk dat de verdachte en [betrokkene 4] elkaar van kinds af aan kenden en [betrokkene 4] de verdachte beschouwde als zijn neef. Tegen voornoemde achtergrond meen ik dat de verdachte geen belang heeft bij vernietiging op dit punt.
4.38
Het eerste middel faalt aldus in al zijn onderdelen.
5. Het tweede middel
5.1
Het middel klaagt dat het bewezenverklaarde medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
5.2
In de toelichting op het middel wordt betoogd dat het medeplegen volgens het hof, gelet op de overwegingen van het hof over de rol van de verdachte bij de voorbereiding zoals weergegeven in de strafmotivering, moet worden gevonden in het met doorgeladen automatische geweren staan te wachten op de [broers] . Daarbij wordt opgemerkt dat de man met de pet niet met wapens al in de hand in de omgeving van [A] stond, althans dit niet volgt uit de bewijsmiddelen. Ook indien wordt uitgegaan van een voldoende begrijpelijke bewezenverklaring van de aanwezigheid van de verdachte in de omgeving van [A] op 21 november 2015 is ’s hofs oordeel dat de verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereiding van moord door opzettelijk vuurwapens en munitie voorhanden te hebben volgens de steller van het middel (nog) niet toereikend gemotiveerd. Het hof had daaraan, nu enkel sprake is van voorbereiding en dus niets bekend is over de wijze waarop tot een begin van uitvoering van de voorgenomen moord zou worden gekomen, een nadere bewijsoverweging moeten wijden. In dat verband wordt nog opgemerkt dat uit de bewijsmiddelen duidelijk volgt dat de vuurwapens in de tuin van het pand aan de [a-straat 1] zijn aangetroffen, terwijl uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de man met de (rode) pet door één van de gehoorde getuigen is gezien in aanwezigheid van een (of meer) vuurwapen(s). Ook zouden de bewijsmiddelen – in onderlinge samenhang bezien – uitsluiten dat getuige [betrokkene 1] de als persoon 1 aangeduide persoon in c.q. komend uit de achtertuin heeft waargenomen. Uitgaan van een gezamenlijke uitvoering van verdachte en een ander terzake het voorhanden hebben van de vuurwapens en munitie ter voorbereiding van moord zou eveneens onbegrijpelijk zijn, aldus de steller van het middel, terwijl wetenschap van de verdachte terzake het verwerven van de vuurwapens en munitie evenmin uit de bewijsvoering kan volgen. Volgens de steller van het middel laat de bewijsvoering de mogelijkheid open dat de verdachte gedragingen heeft verricht die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, zoals op de uitkijk staan of het verstrekken van inlichtingen. Het opzet van de man met de pet zou tot die rol beperkt kunnen zijn geweest, terwijl het hof het medeplegerschap van de voorbereiding in de kern gevonden lijkt te hebben in de vaststelling (in de strafmotivering) dat de verdachte de stap tot het daadwerkelijk ter hand nemen van een vuurwapen en beginnen aan de uitvoering van de moord zou zetten. In het onderhavige geval zou geen sprake zijn van een bijdrage van voldoende gewicht die de kwalificatie medeplegen rechtvaardigt.
5.3
In de onderhavige zaak is bewezenverklaard dat de verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen ter voorbereiding van het misdrijf van moord in vereniging (de liquidatie van de [broers] ) opzettelijk twee Kalasjnikovs en een hoeveelheid (bijbehorende) patronen bestemd tot het in vereniging begaan van die misdrijven, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad. Uit het bestreden arrest volgt dat het hof heeft geoordeeld dat de verdachte als medepleger met in elk geval [betrokkene 4] betrokken is geweest bij de voorbereiding van de moorden op de [broers] . Een expliciet op het medeplegen toegesneden bewijsoverweging ontbreekt, zodat de vraag voorligt of het medeplegen in voldoende mate uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
5.4
Het hof heeft blijkens de bewijsmiddelen vastgesteld dat:
- [betrokkene 4] en [betrokkene 17] op 10 oktober 2015 contact hebben over een actie waar [betrokkene 17] hem ( [betrokkene 4] ) naartoe kan sturen en over de daarvoor benodigde wapens;
- [betrokkene 4] op 11 oktober 2015 het adres van de klus ( [b-straat 1] ) en de foto’s van de doelwitten (de [broers] ) toegestuurd heeft gekregen;
- [betrokkene 4] op 17 november 2015 (20:20:37) aan [betrokkene 17] bericht dat zijn jongens daar (ik begrijp: bij de [b-straat 1] ) vanavond weer zijn;
- [betrokkene 4] op 18 november 2015 op het bericht van [betrokkene 17] “Hij is binnen” (18-11-2015, 00:13:25 uur) reageert dat hij net gehoord heeft dat die klojo van een neef van hem niks heeft georganiseerd gisteravond en hij fucking boos is op die gozer;
- [betrokkene 4] in genoemd gesprek2.ook aangeeft dat [betrokkene 17] maar gewoon moet wachten tot [betrokkene 4] er zelf bij is en hij daar (ik begrijp: [b-straat 1] ) het hele weekend is vanaf vrijdagavond;
- ook het broertje van [betrokkene 4] (ik begrijp: [betrokkene 6] ) in november 2015 af en toe via het account [account 4] berichten naar [betrokkene 17] stuurt;
- verdachte op vrijdag 20 november 2015 om 21:36 uur door [betrokkene 6] is gebeld en op 21 november 2015 er ook nog een aantal keer telefonisch contact is geweest;
- de [broers] op vrijdagavond 20 november 2015 om 23:40 uur op de [b-straat] aankwamen en bij [A] zijn geweest, waarbij [slachtoffer 1] een uur voordat de onderhavige situatie zich voordeed is vertrokken;
- een half uur voordat [slachtoffer 2] binnen was twee personen, waarvan één met een petje, in [A] zijn geweest en deze personen naar links en rechts keken;
- de verdachte zich in de nacht van 21 november 2015 meermaals ter hoogte van de tuin van de [a-straat 1] , waarin de doorgeladen wapens zijn aangetroffen, heeft opgehouden;
- op een in de achtertuin van de [a-straat 1] aangetroffen oordopje (gele oorbeschermer) DNA van [betrokkene 4] is aangetroffen;
- [betrokkene 6] door [betrokkene 4] met “Adik” (jongere broer/broertje3.) wordt aangesproken;
- [betrokkene 4] op 9 december 2015 naar [betrokkene 6] het bericht stuurde dat hij – “Adik” – de volgende keer “cuz” gewoon thuis moet laten en hij zeker weet dat er onderzoek op hem (ik begrijp: cuz) is na [plaats] omdat “DNA zeker al binnen is bij het NFI”;
- de verdachte en [betrokkene 4] elkaar “Cuz” noemen.
Aan voorgaande vaststellingen kan, zoals onder 4.36 is besproken, worden toegevoegd de omstandigheid dat [betrokkene 4] de verdachte als zijn neef beschouwde.
5.5
Uit voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, kan worden afgeleid dat de betrokkenheid van de verdachte er in het onderhavige geval uit heeft bestaan dat (i) de verdachte op 18 november 2015 (als één van de jongens van [betrokkene 4] ) kennelijk heeft nagelaten iets (ik begrijp: verband houdend met de klus van [betrokkene 4] betreffende de liquidatie van de [broers] op de locatie [b-straat 1] ) te organiseren, (ii) hij mogelijk in de late avond van 20 november 2015 samen met een ander in [A] is geweest (man met de pet), (iii) hij zich in de nacht van 21 november 2015 meermaals ter hoogte van de tuin van de [a-straat 1] – waarin de doorgeladen wapens zijn aangetroffen – heeft opgehouden en op enig moment is gevlucht en (iv) hij op 20 november 2015 om 21:36 uur en aan het eind van de nacht van 21 november 2015 per telefoon en sms contact heeft gehad met het broertje van [betrokkene 4] , welk broertje op 17 november 2015 nog voor [betrokkene 4] met [betrokkene 17] (van wie de klus kwam) communiceerde. Dat het hof uit het samenstel van deze feiten en omstandigheden kennelijk zowel een nauwe en bewuste samenwerking met in ieder geval [betrokkene 4] als ook het criminele doel van de verdachte en zijn medeverdachte(n) van een liquidatie heeft afgeleid, geeft mijns inziens niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.4.
5.6
Ik merk nog op dat de steller van het middel terecht opmerkt dat uit de bewijsmiddelen 1, 2, 5, 6 en 8 – in onderlinge samenhang bezien – niet kan volgen dat (ook) de getuige [betrokkene 1] heeft gezien dat de man met de pet in de tuin stond resp. uit de tuin kwam lopen en voor de tuin stil bleef staan op de [c-straat] , temeer nu uit die bewijsmiddelen niet kan volgen dat getuige [betrokkene 1] meermaals naar de [a-straat] is toegelopen toen hij hoorde dat er een persoon met pet in de tuin van de overbuurman (ik begrijp: [a-straat 1] ) zou staan. Mijns inziens doet dit aan de begrijpelijkheid van de bewijsvoering van het medeplegen niet af.
5.7
Het middel faalt.
6. Het derde middel
6.1
Het middel klaagt dat het hof ontoereikend heeft gemotiveerd waarom het geen strafvermindering heeft toegepast na overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het hof heeft in zijn arrest overwogen:
“Het hof stelt vast dat de strafzaak tegen [verdachte] deel uitmaakt van een zeer groot onderzoek naar liquidaties met meerdere verdachten. De zaken tegen die verdachten hangen onmiskenbaar met elkaar samen en ook het gebruik van Ennetcom-data speelt in alle zaken. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep zijn er in deze zaak (al dan niet ambtshalve) onderzoekshandelingen verricht. Daarbij zijn geen perioden van inactiviteit geconstateerd door het hof. Zo is het kabinet van de raadsheer-commissaris voortdurend in de weer geweest om contact te krijgen met getuigen waarvan de verblijfplaats niet bekend was en is het pas in juni 2021 gelukt om één van de voor de verdediging in de zaken van medeverdachten belangrijkste getuigen te horen over de gang van zaken bij Ennetcom. Het uitgangspunt dat de behandeling van een strafzaak tegen een verdachte die zich in preventieve hechtenis bevindt, in elke instantie binnen zestien maanden dient plaats te vinden is daarom niet zonder meer toepasbaar op deze zaak. Aan het einde van de procedure in hoger beroep is onverwacht een geringe vertraging van enkele weken ontstaan door verwikkelingen in een zaak van een medeverdachte. Gelet op al deze omstandigheden en omdat het hof - zoals hierna zal blijken - in het voordeel van [verdachte] rekening zal houden met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen, zal het hof volstaan met de enkele constatering van de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de fase van eerste als in tweede aanleg.”
6.3
Bij de beoordeling van het middel moet het volgende worden vooropgesteld:
“2.4.1 Bij de beoordeling van de vraag of de behandeling van de zaak binnen de redelijke termijn heeft plaatsgevonden, moet het tijdsverloop tijdens de eerste aanleg en dat tijdens het hoger beroep afzonderlijk worden beoordeeld. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de behandeling van de zaak op de zitting dient te zijn afgerond met in eerste aanleg een einduitspraak binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, en dat in de fase van het hoger beroep een einduitspraak wordt gedaan binnen twee jaar nadat het rechtsmiddel is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. In gevallen waarin de verdachte in verband met de zaak in voorlopige hechtenis verkeert, en/of het strafrecht voor jeugdigen is toegepast, moet de zaak in eerste aanleg en in hoger beroep telkens binnen 16 maanden worden afgedaan, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. (Vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, rechtsoverwegingen 3.13 tot en met 3.16.)
2.4.2
Indien wordt geoordeeld dat de redelijke termijn in eerste aanleg of in hoger beroep is overschreden, wordt die overschrijding in de regel gecompenseerd door strafvermindering. Maar het staat de rechter vrij – na afweging van alle daartoe in aanmerking te nemen belangen en omstandigheden, waaronder de mate van overschrijding van de redelijke termijn – te volstaan met het oordeel dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden (vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, rechtsoverwegingen 3.21 en 3.23). Voor het volstaan met dat oordeel kan onder meer aanleiding bestaan als sprake is van een beperkte overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg of in hoger beroep, en de berechting in feitelijke aanleg – dat wil zeggen: in eerste aanleg én in hoger beroep – is afgerond binnen het totaal van de voor elk van die procesfasen geldende termijnen.”5.
6.4
Over de duur van de redelijke termijn heeft de Hoge Raad verder overwogen:
“De redelijkheid van de duur van een zaak is afhankelijk van onder meer de volgende omstandigheden:
a. De ingewikkeldheid van de zaak. Daartoe kan bijvoorbeeld worden gerekend de omvang van het verrichte onderzoek, waaronder begrepen een gerechtelijk vooronderzoek, alsmede de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten en/of van andere zaken tegen de verdachte.
b. De invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop. Daartoe kan bijvoorbeeld worden gerekend de naleving door de verdachte van wettelijke voorschriften die mede met het oog op de betekening van gerechtelijke stukken in het leven zijn geroepen, en het doen van verzoeken door de verdediging die leiden tot vertraging in de afdoening van de zaak.
c. De wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. Daartoe kan bijvoorbeeld worden gerekend de mate van voortvarendheid die in het opsporingsonderzoek, het gerechtelijk vooronderzoek en/of het onderzoek ter terechtzitting is betracht.”6.
6.5
In deze zaak is door de verdachte hoger beroep ingesteld op 26 juni 2019. Het hof heeft uitspraak gedaan op 23 december 2021. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft daarmee bijna 30 maanden geduurd. Indien in deze zaak de behandeltermijn van 16 maanden als uitgangspunt zou gelden, zou die termijn met bijna 14 maanden zijn overschreden. Dat zou in principe moeten leiden tot strafvermindering.
6.6
Het hof heeft geen strafvermindering toegepast, maar heeft wel geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden. Volgens het hof geldt het uitgangspunt van een behandeling binnen 16 maanden niet zonder meer in deze zaak, omdat:
- de zaak van de verdachte deel uitmaakt van een zeer groot onderzoek naar liquidaties met meerdere verdachten die met elkaar samenhangen en waarbij in alle zaken het gebruik van Ennetcom-data speelt;
- zowel in eerste aanleg als in hoger beroep onderzoekshandelingen zijn verricht en daarbij geen perioden van inactiviteit zijn geconstateerd;
- het kabinet van de raadsheer-commissaris voortdurend in de weer is geweest om contact te krijgen met getuigen waarvan de verblijfplaats niet bekend was en het pas in juni 2021 is gelukt één van de voor de verdediging in de zaken van medeverdachten belangrijkste getuigen te horen over de gang van zaken bij Ennetcom.
6.7
Naar mijn oordeel heeft het hof daarmee toereikend gemotiveerd waarom het geen strafvermindering heeft toegepast. Het hof heeft aan de hand van het door de Hoge Raad geschetste juridische kader uitgelegd waarom een langere termijn dan 16 maanden in deze zaak gerechtvaardigd is, gelet op (i) de ingewikkeldheid van de zaak, waaronder de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten, en (ii) de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld, namelijk de voortvarendheid die in het onderzoek is betracht. Vervolgens heeft het hof – zoals ik het begrijp – de laatst opgetreden vertraging van enkele weken als een overschrijding van de redelijke termijn aangemerkt en, gelet op de geringe duur daarvan, volstaan met de enkele constatering van die overschrijding. Dat het hof die overschrijding als beperkt heeft beoordeeld is niet onbegrijpelijk.
6.8
Dat het hof daarnaast heeft geoordeeld dat de gewijzigde regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling, door de inmiddels in werking getreden Wet straffen en beschermen, niet ten nadele van de verdachte dient uit te pakken, maakt het oordeel van het hof over het achterwege laten van strafvermindering wegens de overschrijding van de redelijke termijn – anders dan de steller van het middel aanvoert – niet onbegrijpelijk.
6.9
Het middel faalt.
7. Slotsom
7.1
De middelen falen en kunnen worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering.
7.2
Ambtshalve merk ik nog het volgende op. De verdachte, die zich tijdens de aanzegging in cassatie in voorlopige hechtenis bevond, heeft op 28 december 2021 beroep in cassatie doen instellen. De Hoge Raad zal uitspraak doen nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dit brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 lid 1 EVRM zal worden overschreden. Dit moet leiden tot strafvermindering.
7.3
Deze conclusie strekt tot:
- vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf;
- verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 28‑03‑2023
En ook in het gesprek van 17 november 2015: “Want dit weekend ben ik er de hele weekend ook bij bro” (20:18:37).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [betrokkene 4] geboren is op [geboortedatum]-1979 en [betrokkene 6] op [geboortedatum]-1982.
Vgl. HR 21 september 2021, ECLI:NL:HR:2021:1258, waarbij sprake was van het medeplegen van voorbereiding van het plegen van moord (HR: art. 81 RO wat betreft het medeplegen).
HR 9 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:197.
HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, r.o. 3.13.1.