Vgl HR 1 september 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI5727 en HR 22 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK3331.
HR, 17-11-2015, nr. 14/01970
ECLI:NL:HR:2015:3318
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17-11-2015
- Zaaknummer
14/01970
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:3318, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 17‑11‑2015; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2261, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:2261, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:3318, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2015-0524
Uitspraak 17‑11‑2015
Inhoudsindicatie
Nietigheid dagvaarding in h.b.? De akte van uitreiking van de dagvaarding in h.b. bevindt zich niet bij de op de voet van art. 434.1 Sv toegezonden stukken en uit een brief van het Hof blijkt dat die akte in het ongerede is geraakt . In cassatie moet het er daarom voor worden gehouden dat de appeldagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. De HR verklaart om doelmatigheidsredenen zelf de appeldagvaarding nietig.
Partij(en)
17 november 2015
Strafkamer
nr. S 14/01970
ABG/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 17 december 2013, nummer 21/006706-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting in hoger beroep niet nietig heeft verklaard.
2.2.
De bestreden uitspraak is bij verstek gewezen.
2.3.
Bij de stukken van het geding bevindt zich een brief van het Hof van 24 juli 2014, inhoudende - zakelijk weergegeven - dat de akte van uitreiking van voormelde dagvaarding in het ongerede is geraakt.
2.4.
Bij de aan de Hoge Raad op de voet van art. 434, eerste lid, Sv toegezonden stukken bevindt zich niet de akte van uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep. Blijkens de hiervoor onder 2.3 vermelde brief is dit stuk in het ongerede geraakt. Dat brengt mee dat het in cassatie ervoor moet worden gehouden dat de appeldagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend.
2.5.
Het middel is dus terecht voorgesteld. De Hoge Raad zal de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen nietig verklaren.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 november 2015.
Conclusie 13‑10‑2015
Inhoudsindicatie
Nietigheid dagvaarding in h.b.? De akte van uitreiking van de dagvaarding in h.b. bevindt zich niet bij de op de voet van art. 434.1 Sv toegezonden stukken en uit een brief van het Hof blijkt dat die akte in het ongerede is geraakt . In cassatie moet het er daarom voor worden gehouden dat de appeldagvaarding niet op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend. De HR verklaart om doelmatigheidsredenen zelf de appeldagvaarding nietig.
Nr. 14/01970
Zitting: 13 oktober 2015
Mr. A.E. Harteveld
Conclusie inzake:
[verdachte]
1. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft bij arrest van 17 december 2013 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
2. Namens de verdachte is beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte heeft mr. S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, een middel van cassatie voorgesteld.
3. Het middel klaagt dat het Hof de dagvaarding voor de terechtzitting van 17 december 2013 ten onrechte niet nietig heeft verklaard, nu in rechte moet worden vermoed dat deze dagvaarding niet, althans niet op de voorgeschreven wijze is betekend.
4. Uit het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep blijkt dat de verdachte niet ter zitting is verschenen en dat het Hof, op vordering van de advocaat-generaal, verstek heeft verleend tegen de verdachte.
5. De akte van uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep aan de verdachte bevindt zich niet bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad toegezonden stukken.
6. Blijkens een aan de strafgriffie van de Hoge Raad verzonden brief van de gerechtssecretaris van het Hof van 24 juli 2014 is de akte van uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep in het ongerede geraakt.
7. Nu de akte van uitreiking van de dagvaarding in hoger beroep niet (meer) beschikbaar is kan de Hoge Raad niet nagaan of de dagvaarding in hoger beroep op de bij de wet voorgeschreven wijze is betekend, hetgeen met zich brengt dat het bestreden arrest niet in stand kan blijven. Het middel is derhalve terecht voorgesteld. De Hoge Raad kan de appeldagvaarding om doelmatigheidsredenen zelf nietig verklaren.1.
8. Deze conclusie strekt tot nietigverklaring van de dagvaarding in hoger beroep..
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 13‑10‑2015