Einde inhoudsopgave
Besluit bekostiging WEC 2022
Artikel 28 Vervreemding en buitengebruikstelling
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2021, Stb. 2022, 5 (uitgifte: 04-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / (Voortgezet) speciaal onderwijs
Onderwijsrecht / Algemeen
1.
Indien het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 27, eigenaar is van het gebouw en terrein, en het gebouw en terrein niet meer voor het speciaal onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs of het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de wet worden gebruikt, dan wel het gebouw en terrein na 1 september 1987 zijn of worden vervreemd, betaalt het bevoegd gezag voor elk jaar dat de gemeente met betrekking tot het gebouw en terrein een vergoeding heeft verstrekt, doch voor ten hoogste 40 jaren, aan de gemeente 1/40 deel van de waarde van het gebouw en terrein in het economisch verkeer, met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders kan besluiten in verband met eigen investeringen van het bevoegd gezag een lagere waarde vast te stellen. Indien toepassing is gegeven aan artikel VI, vierde lid, van de Wet van 2 april 1998 tot wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 228), wordt de gemeente geacht gedurende 40 jaren een vergoeding met betrekking tot het gebouw en terrein te hebben verstrekt.
2.
In afwijking van het eerste lid, kan het bevoegd gezag de eigendom van het gebouw overdragen aan de gemeente.