Einde inhoudsopgave
Besluit bekostiging WEC 2022
Artikel 27 Scholen als bedoeld in artikel 184 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2021, Stb. 2022, 5 (uitgifte: 04-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / (Voortgezet) speciaal onderwijs
Onderwijsrecht / Algemeen
1.
Voor de gebouwen en terreinen waarvoor voor 1 januari 1989 vergoeding werd genoten op grond van artikel 184 van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967, betaalt de gemeente jaarlijks aan het bevoegd gezag een vergoeding gelijk aan het bedrag dat voor huur van de gebouwen en terreinen, met inbegrip van de inrichting, het meubilair en het onderwijsleerpakket, redelijk is te achten, verminderd met de kosten van instandhouding van het gebouw. De vergoeding bedraagt niet meer dan het bedrag dat een redelijke vergoeding oplevert voor een overeenkomstige school, bestemd voor hetzelfde aantal leerlingen, die in normale omstandigheden verkeert. De vergoeding wordt in overleg tussen burgemeester en wethouders en het bevoegd gezag vastgesteld. Indien voor gebouw en terrein, met inbegrip van de inrichting, het meubilair en het onderwijsleerpakket, een vergoeding uit de openbare kassen is of wordt genoten, wordt de vergoeding dienovereenkomstig verminderd.
2.
Aan het bevoegd gezag van een school, niet zijnde een instelling, waarvoor de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt betaald, verstrekt het Rijk jaarlijks een bedrag ter bestrijding van de kosten van de school waarvoor de in het eerste lid bedoelde vergoeding niet is bestemd. De artikelen 12, 15 en 16 zijn van overeenkomstige toepassing.