Hof Arnhem-Leeuwarden, 23-12-2021, nr. 21-003615-19
ECLI:NL:GHARL:2021:11625, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
23-12-2021
- Zaaknummer
21-003615-19
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2021:11625, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 23‑12‑2021; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:2832, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:744
ECLI:NL:GHARL:2020:2260, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 12‑03‑2020; (Hoger beroep, Tussenuitspraak)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGEL:2019:2832
Uitspraak 23‑12‑2021
Inhoudsindicatie
Onderzoeken Bosnië, Brandberg en IJshamer. De onderzoeken betreffen meerdere liquidaties, pogingen tot liquidatie en een voorbereiding tot liquidatie. In het onderzoek naar deze feiten heeft de politie versleutelde berichten in beslag genomen en ontsleuteld. Het hof heeft het gebruik van deze zogenoemde Ennetcomgegevens goedgekeurd en de gegevens betrouwbaar bevonden. Het ontbreken van een rechterlijke machtiging bij het vorderen van Ennetcomgegevens (zoals omschreven in het zogenoemde Prokuratuur-arrest van het Hof van Justitie van de EU) leidt niet tot gevolgen in de zaak van verdachte. Het hof acht bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het plegen van een moord in Krommenie op 7 november 2015, een moord en twee pogingen tot moord in Kerkdriel op 31 december 2015 en een poging tot moord op 3 april 2016 in Amsterdam. Verdachte, die ten tijde van de feiten 21 jaar oud was, is veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Dat is dezelfde straf die ook de rechtbank aan de man had opgelegd. Het hof oordeelt dat bij deze feiten slechts een levenslange gevangenisstraf past gelet op de ernst van de feiten en de veelheid er van.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003615-19
Uitspraak d.d.: 23 december 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Badhoevedorp,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 26 juni 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-880583-16,
05-780094-17 en 05-780083-17, tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
thans verblijvende in [verblijfplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 december 2019, 18 februari 2020, 12 maart 2020, 11 mei 2020, 4 augustus 2020,
27 oktober 2020, 19 januari 2021, 7 april 2021, 1 juli 2021, 27 september 2021, 30 september 2021, 6 oktober 2021, 13 oktober 2021, 29 november 2021 en 23 december 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J-H.L.C.M. Kuijpers naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-880583-16 (Onderzoek Bosnië):
1. primair:hij op of omstreeks 31 december 2015 te Kerkdriel, in elk geval in de gemeente Maasdriel, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 1] (geboren [geboortedag] 1988)
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,
door met een of meer (automatisch(e)) vuurwapen(s)
een of meer kogel(s) in het lichaam van die [slachtoffer 1] te schieten;
1. subsidiair:hij op of omstreeks 31 december 2015 te Kerkdriel, in elk geval in de gemeente Maasdriel, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 1] (geboren [geboortedag] 1988)
opzettelijk van het leven heeft beroofd,
door met een of meer (automatisch(e)) vuurwapen(s)
een of meer kogel(s) in het lichaam van die [slachtoffer 1] te schieten;
2. primair:hij op of omstreeks 31 december 2015 te Kerkdriel, in elk geval in de gemeente Maasdriel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 2] (geboren [geboortedag] 1985) en/of [slachtoffer 3]
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met een of meer (automatische) vuurwapen(s)
op/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair:hij op of omstreeks 31 december 2015 te Kerkdriel, in elk geval in de gemeente Maasdriel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 2] (geboren [geboortedag] 1985) en/of [slachtoffer 3]
opzettelijk van het leven te beroven,
met een of meer (automatische) vuurwapen(s)
op/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 december 2015 tot en met 30 december 2015 te Kerkdriel en/of Amsterdam en/of Capelle aan den IJssel,
ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord en/of doodslag in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ),
in ieder geval van enig misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten minste 8 jaren is gesteld,
(telkens) opzettelijk een of meer (automatische) vuurwapen(s) en/of een of meer voertuig(en) (te weten een BMW en/of een Ford Fiesta),
bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven,
heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad,
en/of is/zijn daarmee (telkens) naar [plaats delict] te Kerkdriel gereden.
Zaak met parketnummer 05-780094-17 (Onderzoek Brandberg):
hij op of omstreeks 7 november 2015 te Krommenie, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 4] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,
door tezamen met zijn mededader(s), althans alleen,
(meerdere malen) met twee, in elk geval één, (automatisch(e)) vuurwapen(s),
te weten een geweer (merk Ceska Zbrojovka, kaliber 7,62x39mm) en/of een pistool (merk Glock, kaliber 9mm Parabellum),
een of meerdere kogel(s) op die [slachtoffer 4] af te vuren,
waardoor die [slachtoffer 4] in zijn borstkas en/of zijn borst, althans in zijn lichaam, werd geraakt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4] is overleden.
Zaak met parketnummer 05-780083-17 (Onderzoek IJshamer):
primair: hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] en/of een onbekend gebleven persoon opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met een of meer (automatische) vuurwapens
een of meer kogels hebben/heeft afgeschoten op/in de richting van die [slachtoffer 5] en/of die onbekend gebleven persoon,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair: [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een persoon, genaamd ‘ [bijnaam Fr.] ’ en/of een of meer andere personen
op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die ‘ [bijnaam Fr.] ’ en/of verdachte en/of hun/zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] en/of een onbekend gebleven persoon opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met een of meer (automatische) vuurwapens een of meer kogels hebben/heeft afgeschoten op/in de richting van [slachtoffer 5] en/of een onbekend gebleven persoon,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 28 maart 2016 tot en met 3 april 2016 te Amsterdam en/of (elders) in Nederland
medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn,
hierin bestaande dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een peilbaken/zender onder het/een voertuig van het beoogd slachtoffer ( [slachtoffer 5] ) te plakken/bevestigen en/of
het beoogd slachtoffer ( [slachtoffer 5] ) in de gaten heeft gehouden
en/of heeft gevolgd
en/of informatie omtrent diens verblijfplaats heeft doorgegeven aan die [medeverdachte 1] , die [medeverdachte 2] , die ‘ [bijnaam Fr.] ’ en/of anderen/andere potentiële schutters.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ennetcom
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat het Ennetcomsysteem niet betrouwbaar is. Hij heeft in dit verband gewezen op verschillende problemen met het systeem en de werking daarvan, zoals het hergebruiken van
e-mailadressen en het retentiebeleid dat niet goed functioneerde. Volgens de raadsman is er onvoldoende informatie gegeven over de inrichting en de werking van het Ennetcomsysteem. De vele problemen rond de werking van het systeem en de onbekendheid van de oorzaak van die problemen maken dat de integriteit van de informatie afkomstig uit het Ennetcomsysteem in twijfel moet worden getrokken. Deze informatie is onbetrouwbaar en kan niet tot het bewijs worden gebruikt.
Als het hof de Ennetcomdata wel voldoende betrouwbaar acht, kunnen de Ennetcomberichten niet voor het bewijs worden gebruikt omdat sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. De verdediging heeft immers geen reële mogelijkheid gehad om het beslissende bewijs - te weten de Ennetcomberichten - te betwisten. In dit verband heeft de raadsman - onder meer - aangevoerd dat getuigenverzoeken van de verdediging zijn afgewezen en dat het niet is gelukt om [getuige 1] , de maker van het Ennetcomsysteem, als getuige te horen. Daarnaast heeft de verdediging onvoldoende tijd en gelegenheid gehad om de originele berichten en de metadata te kunnen bestuderen. Om het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM te verzekeren, is het noodzakelijk om de Ennetcomberichten van het bewijs uit te sluiten.
Als het hof van oordeel is dat de betrouwbaarheid van het Ennetcomsysteem en het recht op een eerlijk proces niet in het geding zijn, dan heeft de raadsman verzocht om alsnog de volgende getuigen te horen:
- -
[getuige 1] ;
- -
[getuige 2] ;
- -
[getuige 3] ;
- -
[getuige 4] ;
- -
[getuige 5] ;
- -
[getuige 6] .
Daarnaast heeft de verdediging de volgende verzoeken gedaan:
- -
het voegen van de datasets van de 154 accounts die zijn genoemd op de lijst van accounts die zijn uitgezonderd van het retentiebeleid;
- -
voldoende tijd (minstens drie maanden extra) voor kennisneming van de inhoud van de verstrekte datasets en voor de voorbereiding van de verdediging.
Oordeel van het hof
Verkrijging Ennetcomdata
Het hof overweegt ambtshalve over de wijze van verkrijgen van de Ennetcomdata als volgt. Op 9 september 2016 is bij het Superior Court of Justice te Toronto een door Nederland op basis van artikel 15, lid 1, van de Wet Wederzijdse Rechtshulp in strafzaken R.S.C. c. 30. ingediend rechtshulpverzoek behandeld door deze Canadese rechter. Dit verzoek strekte er - kort gezegd - toe dat de data op de BES-server(s) in Toronto (Canada), waarvan de telefoontoestellen van Ennetcom gebruik maken voor hun communicatie, zouden worden veilig gesteld en dat alle beschikbare gegevens van deze servers zouden worden overgedragen aan Nederland ten behoeve van nader onderzoek in Nederland. Dit verzoek werd gedaan in het kader van het onderzoek 26DeVink en drie andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken waarbij het ernstige vermoeden was gerezen dat personen die betrokken zijn bij liquidaties gebruik maakten van crypto-telefoons die geleverd zijn door Ennetcom en gebruik maakten van dezelfde digitale infrastructuur in Canada om met elkaar te communiceren in Nederland en desgewenst wereldwijd.
Op 13 september 2016 heeft het Superior Court of Justice in Toronto beslist dat de
veiliggestelde data aan de bevoegde justitiële autoriteiten van Nederland zullen worden
overgedragen, ten behoeve van de vier expliciet in het rechtshulpverzoek genoemde onderzoeken. Daarnaast is bepaald dat - onder voorwaarden - de gegevens ook gebruikt mogen worden in andere Nederlandse strafrechtelijke onderzoeken. De Canadese rechter heeft de beslissing of deze gegevens gebruikt mogen worden in andere onderzoeken neergelegd bij de Nederlandse autoriteiten, in die zin dat hier een rechterlijke machtiging aan vooraf moet gaan. Daarnaast is het gebruikmaken van de gegevens door dezelfde Canadese rechter beperkt tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten die een overtreding vormen van art. 45, 46, 140, 157, 287, 289, 420bis, 420ter en 420quater van het Nederlands Wetboek van Strafrecht.
In het onderzoek Bosnië is gebleken dat er door, bij de (poging tot) liquidatie op de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] op 31 december 2015, betrokken verdachten vermoedelijk gebruik is gemaakt van communicatie via de servers van Ennetcom. Eén van de daders van deze liquidatie maakte gebruik van het PGP-e-mailadres [e-mailadres 1] (hierna: 9b16). Op vordering van de officier van justitie van 3 januari 2017 is door de rechter-commissaris bij beslissing van 3 januari 2017 toestemming gegeven om in de Ennetcomdata onderzoek te verrichten naar voornoemd e-mailadres onder de voorwaarde dat voor zover relevante gegevens werden aangetroffen in verband met dit e-mailadres, alsmede de e-mailadressen en toestellen die daarmee in direct contact stonden, de bevindingen met betrekking tot die gegevens op een nader te bepalen datum aan de processtukken zouden worden toegevoegd.
Naar het oordeel van het hof is hiermee gehandeld binnen de kaders van artikel 1 Sv. De Nederlandse wet kent geen bepaling die is geschreven voor de toetsing die de Canadese rechter als voorwaarde stelde aan het gebruik van Ennetcomdata in andere strafzaken. Duidelijk is dat de Canadese rechter nadrukkelijk de mogelijkheid heeft opengelaten dat ook in andere strafrechtelijke onderzoeken naar ernstige misdrijven gebruik zou worden gemaakt van Ennetcomdata, aangezien de toetsing van verzoeken daar uitdrukkelijk is neergelegd bij de Nederlandse rechter. Daarmee heeft de Canadese rechter als het ware een extra waarborg vast willen leggen. Door de beslissing over te laten aan de rechter-commissaris, de hoogste toetsingsfunctionaris, is naar het oordeel van het hof gehandeld binnen de door de Canadese rechter gestelde kaders en bovendien binnen de kaders van de Nederlandse wet.
Uit het stelsel van de wet volgt dat bij een inbreuk op de vrijheden of rechten van burgers de autoriteit die toestemming moet verlenen, hoger moet zijn als de ernst van de inbreuk toeneemt (bij een beperkte inbreuk is de bevoegdheid verleend aan alle verbalisanten en naar mate de ernst van de inbreuk toeneemt, is de bevoegdheid verleend aan respectievelijk een hulpofficier van justitie, een officier van justitie of een rechter-commissaris). Toestemming voor ernstige inbreuken op vrijheden of rechten kan alleen worden verleend voor de opsporing van zware misdrijven (het proportionaliteitsbeginsel). Ook wordt alleen toestemming verleend als het doel niet op andere wijze dan door een inbreuk op rechten of vrijheden kan worden bereikt (het subsidiariteitsbeginsel).
Voor de inhoudelijke toetsing van de beschikbaarstelling van de Ennetcomdata heeft de rechter-commissaris gekozen voor art. 126ng Sv. De toets in dit artikel ligt bij de rechter-commissaris, de hoogste toetsingsfunctionaris binnen de Wet Bob. De rechter-commissaris heeft zijn toestemming verleend op basis van een plan van aanpak waarin de zoektermen zijn opgenomen waarmee de Ennetcomdata zijn doorzocht. De strafbare feiten die onderzocht werden in het opsporingsonderzoek Brandberg vallen binnen de voorwaarden
die door de Canadese rechter en art. 126ng Sv worden gesteld. Uit het omvangrijke dossier volgt dat er weinig ander bewijs is dat op andere wijze kon leiden tot de identificatie van de daders. Er is geen strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Het hof komt dan tot de conclusie dat geen sprake is van schending van artikel 6 van het EVRM, artikel 10 en 13 van de Grondwet en artikel 1 Sv.
Equality of arms
Het hof vat het verweer van de raadsman op als een beroep op ‘equality of arms’. Het hof overweegt allereerst dat - ook gelet op andere te respecteren belangen - uit het beginsel van ‘equality of arms’ niet voortvloeit dat de verdachte aanspraak kan maken op kennisneming van alle informatie die als resultaat van opsporing is verkregen, dan wel als aanleiding voor de opsporing heeft gediend. Anders gezegd, het recht van de verdachte om in de gelegenheid te worden gesteld om methoden en resultaten van onderzoek te betwisten, valt niet samen met een ongeclausuleerd recht om deze te controleren. Een opsporingsinstantie heeft een andere positie dan de verdediging. Het criterium is niet dat de verdediging dezelfde mogelijkheden moet hebben als de opsporingsinstantie, maar dat de verdediging de mogelijkheid heeft om de resultaten van het onderzoek te betwisten en tot op zekere hoogte te controleren. Het gaat om de effectieve controlemogelijkheden. De verdediging is immers ook niet gebonden aan dezelfde regels als de politie als het aankomt op opsporen.
De stelling dat de verdediging over dezelfde mogelijkheden als de politie zou moeten beschikken is derhalve onjuist. De stelling miskent dat de functie van de politie, haar taakomschrijving en de regelgeving waaraan zij is gebonden bij haar taakuitoefening, waaronder die over gebruik en opslag van gegevens, nauwkeurig zijn omschreven. Dat brengt met zich dat ook de politie indien zij over een enorm bestand aan gegevens beschikt, zoals de data van de Ennetcomserver, die gegevens slechts mag onderzoeken en gebruiken voor zover dat noodzakelijk is bij haar taakuitoefening, met inachtneming van regelgeving en afweging van belangen van derden.
De verdediging heeft een andere functie. Zij dient de belangen van één persoon, de verdachte. Als de verdediging, zoals zij stelt, ongebreideld en ongecontroleerd toegang zou moeten hebben tot alle informatie waarover ook de politie kan beschikken, zou dat een onaanvaardbare inbreuk opleveren op het recht op privacy van alle andere personen dan verdachte, van wie het gegevens betreft.
De verdediging heeft in hoger beroep verzocht om onbeperkt alle Ennetcomdata te kunnen doorzoeken, zonder de beperking dat van tevoren een toets zou plaatsvinden van de door de verdediging gebruikte zoektermen. Het hof acht een voorafgaande toets echter gerechtvaardigd en noodzakelijk met het oog op de bescherming van belangen van de vele duizenden gebruikers van Ennetcom en die van opsporing van andere strafbare feiten. Die toets dient naar het oordeel van het hof een rechterlijke toets te zijn. De stelling van de verdediging dat dit een ongeoorloofde inperking is van haar rechten is niet alleen onjuist, maar een onbeperkte toegang zou er ook toe leiden dat de verdediging een ruimere toegang tot de Ennetcomdata zou hebben dan de politie. Dat laatste kan, op grond van wat hiervoor al is besproken, in onderling verband en samenhang bezien, niet aan de orde zijn.
De verdediging heeft zowel in eerste aanleg als in hoger beroep de mogelijkheid gehad om bij het NFI via het speciaal daarvoor ontwikkelde zoekprogramma Hansken de Ennetcomdata te onderzoeken. Deze geboden mogelijkheid betreft de complete dataset waarover het openbaar ministerie/de politie beschikt, dus niet alleen de data die zien op het onderhavige onderzoek.
In de zaak van verdachte geldt daarnaast het volgende. Naar aanleiding van een verzoek van de raadsman van een medeverdachte, bij welk verzoek de verdediging zich op het laatst heeft aangesloten, heeft het openbaar ministerie verdachte en verdediging in de gelegenheid gesteld een deel van de datasets op PDF-formaat in te zien en vrij te doorzoeken met de bijgeleverde zoekfunctie. Het hof heeft het verstrekken van gegevens op PDF-formaat toegestaan. Dat heeft het hof niet gedaan omdat het van oordeel is dat de verdediging voordien onvoldoende mogelijkheden heeft gehad om onderzoek te verrichten, maar omdat er geen reden is om de verdediging niet ter wille te zijn als er aanvullende, voor de verdediging makkelijker alternatieven voor onderzoek naar de datasets beschikbaar komen.
Daarmee heeft de verdediging een extra middel verkregen om in ieder geval een deel van de Ennetcomdata (namelijk de subdatasets, zij het zonder de notities) zonder beperkingen in tijdstippen te doorzoeken. Dat de notities in deze fase niet op PDF-formaat raadpleegbaar waren leidt niet tot de conclusie dat de equality of arms geschonden is. Het hof heeft al vastgesteld dat met de eerder geboden onderzoeksmogelijkheden de verdediging voldoende mogelijkheden heeft gehad de datasets te onderzoeken. Er is dan ook niet gebleken van enige schending van het recht van [verdachte] op een eerlijk proces.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Betrouwbaarheid en authenticiteit
Met de raadsman en de advocaten-generaal stelt het hof vast dat de theoretische mogelijkheid bestaat - net als bij elk ICT-systeem dat is aangesloten op het internet - om Ennetcom te hacken of de data op andere wijze door technische omstandigheden of menselijk ingrijpen te beïnvloeden. Een dergelijke algemene vaststelling is echter onvoldoende om aan te nemen dat de Ennetcomdata onbetrouwbaar zijn, te meer nu uit de stukken blijkt dat er aan een groot aantal voorwaarden voldaan moet worden om deze data te kunnen manipuleren.
Ennetcom B .V. heeft de communicatie met PGP-telefoons ontwikkeld om anonieme en versleutelde communicatie tussen de gebruikers mogelijk te maken. Ongeveer 19.000 gebruikers maakten gedurende een lange periode naar volle tevredenheid gebruik van de service van Ennetcom. Uit het dossier - onder andere uit de verhoren van [betrokkene 1] , de overgelegde incidentenlijst en het onderzoek van de politie naar de betrouwbaarheid van Ennetcom - blijkt naar het oordeel van het hof dat Ennetcom ook daadwerkelijk deed wat het beloofde en dat er in al die jaren betrekkelijk weinig klachten/incidenten zijn geweest. Als deze er wel waren dan werden deze snel en adequaat opgelost. Bovendien is gebleken dat het retentiebeleid van Ennetcom - namelijk dat berichten die niet handmatig door gebruikers werden verplaatst automatisch verwijderd werden - goed werkte.
Het hof overweegt ten overvloede dat uit de zich in het dossier bevindende berichten blijkt dat de berichtenuitwisseling van de niet verwijderde berichten tussen verschillende gebruikers van de PGP-telefoons adequaat verloopt. Uit de bewaarde data valt te concluderen dat de gebruikers telkens weten met wie ze berichten uitwisselen en dat (een deel van) de aangetroffen berichten op elkaar aansluit(en).
Het hof acht het op voorhand onaannemelijk dat, zoals de verdediging suggereert, derden Ennetcomdata hebben gemanipuleerd om verdachte in verband te brengen met strafbare feiten waarmee hij niets te maken heeft. Allereerst kende het Ennetcom duizenden gebruikers en werden berichten versleuteld. Het systeem werd gedurende de tijd dat het gebruikt werd als onkraakbaar door politie en justitie beschouwd. Voor manipulatie was kennis van de systemen en de sleutels nodig, alsmede kennis en software om berichtenverkeer en data te manipuleren en kennis omtrent de delicten waarmee men [medeverdachte 1] in verband wilde brengen. Die berichten zouden dan ook (in ieder geval grotendeels) bewaard moeten blijven. Tenslotte zou degene die manipuleerde er vanuit moeten zijn gegaan dat politie en justitie toegang tot de data zouden krijgen en die zouden kunnen ontsleutelen. Niettemin hebben rechtbank en hof de verdediging in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen omtrent de betrouwbaarheid van de verkregen Ennetcomdata. Uit die verhoren blijkt dat er weliswaar op onderdelen problemen waren bij Ennetcom, zoals, als gezegd, overigens bij elk IT systeem van enige omvang, maar er zijn geen aanwijzingen gevonden die maken dat aan de authenticiteit van de Ennetcomdata getwijfeld hoeft te worden.
[verdachte] is geconfronteerd met de PGP-berichten die het openbaar ministerie belastend heeft uitgelegd en hij heeft dus de mogelijkheid gehad om op deze informatie te reageren en/of de inhoud daarvan te betwisten. Het hof stelt vast dat de verdediging niet aan de hand van concrete berichten heeft gemotiveerd dat en zo ja waarom er sprake zou zijn van onjuistheden of onvolledigheden. Met andere woorden: er is niet gemotiveerd waarom de betrouwbaarheid van deze informatie in twijfel getrokken zou moeten worden. [verdachte] heeft in dit kader enkel aangevoerd dat hij de telefoons in bewaring had voor anderen en dat hij ook zijn eigen telefoons regelmatig aan anderen uitleende. De raadsman heeft in zijn algemeenheid gewezen op de omstandigheid dat de toegang tot Ennetcom niet waterdicht was, waardoor niet vastgesteld zou kunnen worden wie welk bericht daadwerkelijk heeft gestuurd. Hij heeft hierbij gewezen op de verhoren van [betrokkene 1] .
Naar het oordeel van het hof is de gegrondheid van de verweren van de verdediging over de betrouwbaarheid van de Ennetcomdata niet aannemelijk geworden. Voorts is niet aannemelijk geworden dat medewerkers van Ennetcom toegang hadden tot de keyservers en de kennis hadden om (metadata van) de Ennetcom-berichten en notities aan te passen. De enkele theoretische mogelijkheid dat één of meer personen over deze toegang en/of kennis beschikten, betekent niet dat aannemelijk is dat een dergelijke aanpassing daadwerkelijk is gebeurd. Ook niet aannemelijk is geworden dat anderen dan medewerkers van Ennetcom toegang hadden tot de keyservers en de kennis hadden om data aan te passen. Er zijn aanwijzingen dat men bij [bedrijf 1] beschikte over het wachtwoord van slechts één van de twee aanwezige keyservers namelijk het algemene PGP gedeelte, maar het door het openbaar ministerie verkregen materiaal betreft juist voornamelijk berichten die zijn versleuteld met keys die waren opgeslagen op de keyserver van het S/MIME gedeelte. Er zijn geen aanwijzingen dat medewerkers van [bedrijf 1] de kennis of enig motief hadden om berichten, laat staan Nederlandstalige berichten, aan te passen.
Het hof deelt de conclusie dat uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er wel eens fouten zijn gemaakt binnen Ennetcom, maar dat wel eens sprake was van fouten is onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat het gehele Ennetcom-systeem onbetrouwbaar is en dat (daarom) de data uit het systeem geen bewijswaarde hebben. Als er al sprake zou zijn van manipulatie van het systeem of van de berichten, dan is het hof van oordeel dat uit de onderbouwing van de verdediging - en ook anderszins niet - op geen enkele wijze aannemelijk is geworden dat dit ook gebeurd is met de berichten/accounts die worden toegeschreven aan [verdachte] . Sterker nog: gelet op het geheel aan bewijsmiddelen, ook uit andere bron, en de mate van gedetailleerdheid acht het hof dat volstrekt onwaarschijnlijk.
Uit het voorgaande volgt dat het hof als uitgangspunt neemt dat de Ennetcom-berichten en de notities die zijn aangetroffen in het account van een gebruiker, afkomstig zijn van deze gebruiker of aan hem zijn verzonden en dat deze berichten of notities niet zijn aangetast of vervalst.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat de inhoud van de PGP-berichten op een groot aantal onderdelen overeenkomt met de inhoud van de bewijsmiddelen, zoals hierna zal worden weergegeven. De inhoud van die berichten vindt aldus bevestiging in andere bewijsmiddelen. Uit de stukken blijkt op welke wijze de politie de identiteit van de personen achter de Ennetcom-accounts - waaronder [verdachte] - heeft vastgesteld.
Gelet op het voorgaande oordeelt het hof dat de Ennetcomdata betrouwbaar zijn en voor het bewijs in deze zaak kunnen worden gebruikt.
Verzoeken
Hiervoor heeft het hof geoordeeld dat de betrouwbaarheid van het Ennetcomsysteem en het recht van [verdachte] op een eerlijk proces niet in het geding zijn. Dat betekent dat thans de hiervoor genoemde voorwaardelijk geformuleerde onderzoekswensen van de verdediging aan de orde zijn.
Het hof stelt voorop dat al deze verzoeken beoordeeld dienen te worden aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium, waarbij steeds in acht moet worden gehouden dat sprake dient te zijn van een ‘fair trial as a whole’.
De verdediging wenst de zes genoemde getuigen te horen om - kort gezegd - de betrouwbaarheid van het Ennetcomsysteem te kunnen onderzoeken.
Gelet op de onderbouwing die de raadsman aan de verzoeken ten grondslag heeft gelegd, is het hof van oordeel dat de noodzaak om deze verzoeken toe te wijzen niet is gebleken. Het hof zal deze verzoeken dan ook afwijzen.
In het bijzonder overweegt het hof nog als volgt. Op voorhand is de mogelijkheid dat de Ennetcomdata zijn gemanipuleerd onaannemelijk. Allereerst zouden derden daarvoor niet alleen toegang moeten hebben tot de door de beheerders van het systeem gebruikte software, maar ook tot de keyservers. In theorie is dat mogelijk maar aanwijzingen daarvoor zijn er niet. Vervolgens zouden die derden berichtenverkeer moeten vervalsen. Ook dat zal in theorie wellicht mogelijk zijn, maar zoals blijkt uit een verhoor van een deskundig getuige is deze getuige geen software bekend die dat mogelijk maakt. Vervolgens zouden die derden zeer specifieke kennis moeten hebben van op handen zijnde of gepleegde liquidaties om berichtverkeer te kunnen simuleren dat betrekking heeft op die liquidaties. Dat berichtverkeer moet dan ook passen bij andere onderzoeksgegevens, bijvoorbeeld gegevens verkregen uit plaatsbepaling van gebruikte telefoontoestellen. Ten slotte zouden die derden een belang moeten hebben bij manipulatie van berichtverkeer en ervan uit moeten gaan dat de politie uiteindelijk toegang zou krijgen tot de berichten van het destijds als nagenoeg onkraakbare systeem.
Ondanks het feit dat manipulatie onaannemelijk is, hebben de rechtbank en het hof de verdediging in de gelegenheid gesteld getuigen te bevragen omtrent het Ennetcomsysteem. Daaruit zijn evenmin aanwijzingen gekomen voor manipulatie van het systeem. Wel heeft iemand zich ooit bij een reseller van Ennetcom ten onrechte voorgedaan als gebruiker van een account van een ander en dit account op zijn eigen toestel laten zetten, maar dat is door de oorspronkelijke gebruiker ontdekt en sindsdien zijn maatregelen ter voorkoming genomen door Ennetcom.
Ook na het horen van vele getuigen is de stelling van de verkregen Ennetcomdata niet betrouwbaar zijn, volstrekt onaannemelijk gebleven. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om in dit verband nog getuigen te horen.
Ten aanzien van de getuigen [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 5] valt, gelet op de onderbouwing van het verzoek, niet in te zien wat het belang van het horen van deze getuigen is voor de beantwoording van één van de vragen van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering.
Het verzoek van de verdediging om [getuige 1] als getuige te horen is eerder toegewezen, maar het is, na verschillende pogingen daartoe, niet gelukt om hem te vinden. Het getuigenverhoor van [getuige 1] heeft daarom niet plaats kunnen vinden. De verdediging heeft het verzoek om [getuige 1] te horen opnieuw gedaan. Al eerder heeft het hof vastgesteld dat er voldoende inspanningen zijn verricht om zijn verblijfplaats te achterhalen. Kort voor de inhoudelijke behandeling van deze zaak is zelfs nog geprobeerd om achter zijn verblijfplaats te komen via de getuige [getuige 7] , die volgens de verdediging mogelijk over nadere informatie over de verblijfplaats van [getuige 1] zou beschikken. Mevrouw [getuige 7] bleek echter ook niet te vinden. Gelet op dit alles is het hof van oordeel dat niet valt te verwachten dat [getuige 1] alsnog binnen een afzienbare termijn als getuige kan worden gehoord. Door het niet horen van [getuige 1] als getuige is onder deze omstandigheden geen sprake van een schending van het recht van [verdachte] op een eerlijk proces.
De getuige [getuige 6] is op verzoek van de verdediging al bij de raadsheer-commissaris gehoord. Hij heeft toen een beroep op zijn verschoningsrecht gedaan. Het hof acht het niet noodzakelijk om hem opnieuw als getuige te horen, mede gelet op het feit dat hij nog steeds dit verschoningsrecht heeft en niet gebleken is dat hij thans een andere (proces)houding inneemt.
De verdediging heeft de noodzaak tot het toewijzen van de overige twee verzoeken (het voegen van datasets en het geven van extra tijd) onvoldoende onderbouwd. Zo heeft de verdediging niet concreet gesteld waar zij naar op zoek is in de genoemde 154 datasets, zijn er geen zoektermen opgegeven en is er ook geen zoekstrategie kenbaar gemaakt. Gelet daarop valt ook niet zonder meer in te zien waarom de verdediging meer tijd nodig heeft om de reeds verstrekte datasets te kunnen bestuderen.
Het hof is, gelet op het voorgaande, dan ook van oordeel dat het niet-toewijzen van de verzoeken niet maakt dat sprake zou zijn van schending van het recht van [verdachte] op een eerlijk proces. Het hof betrekt hierbij ook nog de onderzoekswensen - met name de wensen die zien op de betrouwbaarheid van de Ennetcomdata - die zijn toegewezen en die wel tot resultaat hebben geleid, alsmede de overige informatie over de Ennetcomdata uit het dossier.
Gelet op al het voorgaande, wijst het hof alle verzoeken van de verdediging af.
Prokuratuur
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van zowel het bewijs als de strafmaat een beroep gedaan op de Prokuratuur-jurisprudentie. Uit het Prokuratuur-arrest volgt dat een vordering tot verstrekking van privacygevoelige gegevens, zoals verkeersgegevens, vooraf gegaan dient te worden door een toetsing door een onafhankelijke instantie, niet zijnde het openbaar ministerie. Dat is in deze zaak niet gebeurd, waardoor sprake is van onrechtmatige toegang tot de verkregen historische verkeers- en locatiegegevens. Dat levert een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek op zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Dit verzuim betekent in deze zaak dat zowel artikel 8 EVRM als artikel 6 EVRM is geschonden, aldus de raadsman. Het gevolg van dit verzuim zou bewijsuitsluiting van alle onrechtmatig verkregen informatie - de verkeersgegevens en de ANPR-gegevens - of strafvermindering moeten zijn.
Oordeel van het hof
Het recht op eerbiediging van het privéleven (en communicatie) is onder meer vastgelegd in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in artikel 8 EVRM en artikel 10 van de Grondwet. Het recht op bescherming van persoonsgegevens wordt expliciet verwoord in artikel 8 van het Handvest.
De Nederlandse politie en justitie hebben met het kopiëren van de gegevens op de BES-server van Ennetcom in Canada toegang gekregen tot een grote hoeveelheid gegevens van de gebruikers. Dit betrof niet alleen metadata, maar ook de versleutelde inhoud van verzonden berichten en notities van de gebruikers. Nadat toegang was verkregen tot de private key-server, werd ook de ontsleutelde inhoud van deze berichten en notities toegankelijk. De Nederlandse politie heeft daarmee toegang gekregen tot de volledige communicatie tussen een groot aantal gebruikers, hoewel de verzenders en ontvangers slechts werden weergegeven met een bijnaam of met een volledig e-mailadres, bestaande uit willekeurige cijfers en letters. Daarmee was dus nog niet meteen duidelijk welke persoon de verzender of ontvanger was, tenzij de politie uit (andere) onderzoeken wist wie van welke bijnaam of welk e-mailadres gebruikt heeft gemaakt. Het behoeft geen betoog dat met het kennis (kunnen) nemen van de metadata en de inhoud van de 3,7 miljoen aangetroffen berichten de gebruikers in hun recht op privacy zijn geschaad.
Uit het Prokuratuur-arrest volgt dat het voor strafrechtelijke doeleinden verlenen van toegang tot de in het arrest bedoelde communicatiegegevens slechts is toegestaan in het kader van procedures ter bestrijding van zware criminaliteit en procedures ter voorkoming van ernstige bedreiging van de openbare veiligheid. Niet ter discussie staat dat in deze zaak van een dergelijke procedure sprake is, omdat het ten laste gelegde levensdelict een ‘serious crime’ betreft. Verder volgt uit het arrest dat het aan de nationale wetgever is om voorwaarden vast te stellen waaronder aanbieders van elektronische communicatiediensten aan de bevoegde nationale instanties toegang moeten verlenen tot de persoonsgegevens waarover zij beschikken. Van belang is dat die toegang onderworpen is aan een voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit. Gelet op de vereiste onafhankelijkheid mag de instantie die die toetsing verricht niet betrokken zijn bij de uitvoering van het betrokken strafrechtelijk onderzoek en moet zij neutraal zijn ten opzichte van de partijen in de strafprocedure. Dat is niet het geval bij een openbaar ministerie dat de onderzoeksprocedure van een strafrechtelijk onderzoek leidt en in voorkomende gevallen ook optreedt als openbaar aanklager tijdens de strafprocedure. Een latere toetsing van het besluit van de officier van justitie is niet voldoende om aan het onafhankelijkheidsvereiste te voldoen, omdat de controle door een onafhankelijke autoriteit moet plaatsvinden voorafgaand aan de machtiging.
Het hof is van oordeel dat de in het onderhavige onderzoek opgevraagde gegevens achteraf gezien niet door een officier van justitie gevorderd hadden mogen worden zonder voorafgaande onafhankelijke toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit. Er is sprake van schending van het Unierecht die is aan te merken als een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft overwogen dat het volgens het beginsel van procedurele autonomie uitsluitend een zaak van het nationale recht is om de regels vast te stellen met betrekking tot de toelaatbaarheid van (onrechtmatig verkregen) informatie dan wel bewijs. Het hof zal daarom aansluiting zoeken bij het beoordelingskader van lid 2 van artikel 359a Sv.
Bij de bepaling of, en zo ja welk, gevolg aan het verzuim verbonden dient te worden, houdt het hof rekening met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt.
Waar het [verdachte] betreft, constateert het hof dat de berichten van en naar hem hoofdzakelijk, zo niet geheel, te maken hebben met de zware strafbare feiten waarvoor hij wordt vervolgd en niet te maken hebben met het privéleven van [verdachte] dat bescherming verdient. Daarnaast is in de onderzoeken tegen verdachte al het uit de Ennetcomdata afkomstige onderzoeksmateriaal verkregen met voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris.
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat [verdachte] door het vastgestelde vormverzuim niet in een rechtens te respecteren belang is geschaad, zodat het hof zal volstaan met de constatering dat sprake is van een vormverzuim, zonder dat daaraan een rechtsgevolg wordt verbonden.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
Standpunt van de verdediging
In het algemeen heeft de verdediging - kort gezegd - het volgende aangevoerd over het bewijs.
De bewijswaarde van de Ennetcomberichten is beperkt. De informatie uit deze berichten kan niet leidend zijn, maar kan enkel tot het bewijs worden gebruikt als deze wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Verder is het mogelijk dat de PGP-telefoons door verschillende mensen zijn gebruikt. De omstandigheid dat een persoon op een bepaald moment als de gebruiker van een bepaald Ennetcom-account kan worden geïdentificeerd, hoeft niet te betekenen dat deze persoon ook op een ander moment de gebruiker van dit account is.
[verdachte] heeft verklaard dat hij zijn telefoons regelmatig uitleende en dat hij daarnaast telefoons voor anderen in bewaring had. De Ford Fiesta die op zijn naam stond, werd ook door andere personen gebruikt. In deze auto zouden verschillende PGP-telefoons van die personen aanwezig zijn. De namen van deze personen kan [verdachte] niet noemen uit angst voor zijn leven en dat van zijn familie.
Oordeel van het hof
Het hof zal hierna waar nodig ingaan op deze algemene verweren van de verdediging.
Onderzoek Bosnië
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaten-generaal hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2 primair en 3 tenlastegelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle drie de feiten die in het Onderzoek Bosnië ten laste zijn gelegd. Hij heeft daartoe - kort gezegd - het volgende naar voren gebracht.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat [verdachte] één van de schutters is geweest. De camerabeelden die zich in het dossier bevinden, bieden geen enkel aanknopingspunt voor die stelling. Specifieke persoonskenmerken zijn op deze beelden immers niet te zien. De conclusie dat de schutters ook op eerdere momenten op de camping in Kerkdriel aanwezig zijn geweest, kan op basis van de camerabeelden niet worden getrokken.
Daarnaast moeten de analyses van de verkeersgegevens van de voertuigen en de verschillende telefoons met behoedzaamheid worden beschouwd en met terughoudendheid worden gewaardeerd, aldus de raadsman. De raadsman heeft aan de hand van enkele voorbeelden gesteld dat de conclusies van de rechtbank op basis van deze gegevens geen hout snijden. De verkeersgegevens zijn in elk geval onvoldoende om de gebruiker van de telefoontoestellen te kunnen identificeren. Ook staat niet vast dat deze gebruiker steeds dezelfde persoon was.
Nu niet kan worden bewezen dat [verdachte] één van de schutters was, moet hij worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten in het Onderzoek Bosnië.
[verdachte] moet ook van het onder 3 tenlastegelegde feit worden vrijgesproken, omdat niet vastgesteld kan worden dat de personen die op de camerabeelden zijn gezien met een voorverkenning bezig waren, dan wel dat zij goederen voorhanden hadden die waren bestemd tot het begaan van een moord. Daarbij komt dat niet vaststaat dat de personen die in de tenlastegelegde periode op de camerabeelden te zien zijn dezelfde personen zijn als de schutters op 31 december 2015.
Oordeel van het hof
De door de verdediging gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde feiten worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Er is geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof het volgende.
De feiten
Op 31 december 2015 zijn [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] in Kerkdriel, bij de [plaats delict] , rijdend in een auto, door twee schutters beschoten. [slachtoffer 1] is als gevolg van deze schietpartij overleden. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] zijn allebei gewond geraakt.
Er zijn camerabeelden beschikbaar van de schietpartij. Op deze beelden is te zien dat er om 17.35 uur een donkere auto, een stationwagen, met dimlicht over de [straat 1] kwam aanrijden en parkeerde op de parkeerplaats van de [plaats delict] . Op het moment dat de auto waarin de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] en [slachtoffer 2] zaten - een witte Mercedes - het campingterrein verliet, rende de eerste schutter de donkere auto uit. Deze schutter droeg een capuchon met een bontkraag. Hij schoot gericht op de bestuurder van de witte Mercedes. Rechtsachter deze schutter bevond zich de tweede schutter. Ook deze heeft op de Mercedes geschoten. Beide schutters hebben meer dan tien keer geschoten.
Op het parkeerterrein bij de [plaats delict] zijn hulzen aangetroffen.
Op 31 december 2015 omstreeks 18.24 uur is een autobrand gemeld in Zaltbommel. Het kenteken van deze auto was [kenteken 1] . Het betrof een BMW. Rondom de auto zijn hulzen en kogelpunten gevonden. Uit onderzoek is gebleken dat deze auto gestolen was en dat voornoemd kenteken niet het originele kenteken van deze auto was. In de auto werden verbrande resten van twee wapens aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat het om twee automatische wapens van het merk CZ (kaliber 7,62mm) ging.
Vervolgens is onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen de schietpartij en deze uitgebrande BMW. Daarbij is gekeken naar uiterlijke overeenkomsten van deze auto met de donkere auto die op de camerabeelden van de [plaats delict] is te zien. Bij deze vergelijking zijn meerdere overeenkomsten aangetroffen.
Verder zijn de twee (verbrande) automatische wapens vergeleken met de aangetroffen hulzen op de camping. Uit het door het NFI verrichte onderzoek leidt het hof af dat deze hulzen zijn verschoten met de twee automatische vuurwapens in de uitgebrande BMW. Er zijn ook delen van kogels aangetroffen in het lichaam van [slachtoffer 1] . Uit het onderzoek van het NFI leidt het hof af dat deze kogelmanteldelen zijn afgevuurd uit de loop van één van de twee in de BMW aangetroffen automatische vuurwapens.
Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat de twee automatische wapens die in de in Zaltbommel aangetroffen BMW zijn gevonden, door de twee schutters zijn gebruikt bij de schietpartij bij de camping in Kerkdriel. Na de schietpartij zijn de schutters er in deze BMW vandoor gegaan.
De voorbereiding
De broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] verbleven sinds enkele weken voor 31 december 2015 in chalet 218 op de [plaats delict] in Kerkdriel. Dit chalet was moeilijk te vinden.
De getuige [getuige 8] heeft verklaard dat hij één of twee dagen voor de schietpartij rond 19.00 uur de camping op reed en toen werd aangesproken door twee Marokkaanse jongens. Eén van deze jongens vroeg waar chalet 201 was. Chalet 201 bevindt zich net voor het pad dat leidt naar chalet 218.
Uit de camerabeelden van de [plaats delict] in de periode van 28 december tot 31 december 2015 blijkt dat twee onbekende mannen op vijf verschillende momenten een bezoek hebben gebracht aan deze camping. nHet eerste bezoek vond plaats op 28 december omstreeks 20.38 uur. Eén van de twee mannen droeg een capuchon en had een vreemd loopje. Omstreeks 20.42 uur liepen de twee mannen langs de slagboom het campingterrein op. Op 29 december 2015 vonden er meerdere bezoeken plaats aan de camping in Kerkdriel. Om 03.20 uur ’s nachts is te zien dat een donkere auto, een stationwagen, het parkeerterrein van de camping op reed. Opnieuw liepen twee onbekende personen het campingterrein op. Bij één van de mannen was een op een automatisch vuurwapen gelijkend voorwerp te zien. Deze man had opnieuw een afwijkende manier van lopen. Om 20.42 uur op diezelfde dag is ook te zien dat twee onbekende personen de camping opliepen. Wederom werd bij één van de mannen een afwijkende manier van lopen gezien. Daarnaast waren er qua signalementen ook andere overeenkomsten te zien met de twee onbekende mannen van de eerdere hiervoor beschreven bezoeken aan de camping. Om 21.30 uur is te zien dat een donkere stationwagen het parkeerterrein van de camping opreed. Om 22.11 uur stapten twee mannen uit deze auto en vervolgens liepen zij het terrein van de camping op. Qua kleding waren overeenkomsten te zien met de kleding van de twee mannen die om 20.42 uur de camping op liepen. Om 22.13 uur stapten de mannen weer in de donkere auto. Om 22.35 uur stapte de bestuurder uit. Hij rende toen, vermoedelijk met een vuurwapen (een automatisch geweer) in zijn hand, de auto uit. Nadat er een andere auto voorbij reed, rende deze persoon terug naar de donkere auto. Deze donkere auto vertoonde grote overeenkomsten met de auto waarmee de twee verdachten op 31 december 2015 na het schietincident zijn weggereden, te weten de BMW met het kenteken [kenteken 1] . Op 30 december 2015 omstreeks 19.20 uur liepen opnieuw twee mannen het campingterrein op. Eén van deze mannen maakte een opvallende zwabberbeweging met zijn linkerbeen.
De signalementen van deze twee mannen stemmen op verschillende punten overeen met de signalementen van de schutters van de schietpartij op 31 december 2015. Bovendien zijn qua signalement overeenkomsten te zien met die van de onbekende mannen die de camping voor 31 december 2015 hebben bezocht. Het hof gaat er mede daarom van uit dat dit steeds dezelfde twee mannen waren.
Er is ook onderzocht of de BMW met het kenteken [kenteken 1] in de periode voor 31 december 2015 samen heeft gereisd met een ander voertuig. Daartoe zijn de geregistreerde kentekens in de periodes van vijf minuten voor en na de registraties van het kenteken
[kenteken 1] opgevraagd. Gebleken is dat een auto met het kenteken [kenteken 2] in de nacht van 29 december 2015 op drie momenten op dezelfde camera is geregistreerd als de BMW met het kenteken [kenteken 1] . Tussen deze registraties zaten slechts enkele seconden. De auto met het kenteken [kenteken 2] betrof een Ford Fiesta. Deze stond in de periode van 19 december 2015 tot en met 5 januari 2016 op naam van [verdachte] . Voornoemde BMW heeft zich dus op 29 december 2015 op verschillende momenten in de onmiddellijke nabijheid bevonden van de auto van [verdachte] .
Op de camerabeelden van de [plaats delict] is, zoals hiervoor al is beschreven, te zien dat twee mannen op 28 december 2015 omstreeks 20.38 uur bij de camping arriveerden. Om 20.30 uur, 20.32 uur en om 20.34 uur die dag was er een voertuig op de camerabeelden te zien die grote overeenkomsten vertoonde met de Ford Fiesta die destijds op naam stond van [verdachte] . Uit de bewijsmiddelen (zendmastgegevens) blijkt verder dat de telefoonnummers eindigend op 3028, 5126 en 2202 op 28 december 2015 dezelfde reisbewegingen hebben gemaakt als de auto met het kenteken [kenteken 2] . Deze telefoonnummers zijn - zoals hierna nog zal worden overwogen - in gebruik geweest bij [verdachte] .
[verdachte] heeft verklaard dat hij de Ford Fiesta met het kenteken [kenteken 2] in gebruik heeft gehad. Hij heeft ook verklaard dat hij deze auto in de periode van 28 tot en met 31 december 2015 heeft uitgeleend. Het hof acht deze laatste verklaring van [verdachte] niet aannemelijk geworden. Zo heeft hij niet gezegd aan wie hij zijn auto zou hebben uitgeleend. Daarnaast wijst het hof op het feit dat bij alle bezoeken aan de camping één of meerdere telefoonnummers van [verdachte] dezelfde reisbewegingen hebben gemaakt als de Ford Fiesta en dat hij het op verschillende momenten heeft over zijn auto (“m’n waggie/wakkie”), zoals in het tapgesprek van 25 december 2015 om 16.35 uur met [betrokkene 2] . In datzelfde tapgesprek wordt [verdachte] , ‘ [bijnaam Bi.] ’ genoemd. Op het belang van deze benaming ‘ [bijnaam Bi.] ’ zal hierna onder het kopje “h249” worden ingegaan.
De gebruiker van het Ennetcom-account h249 heeft op 1 januari 2016 bovendien de volgende berichten gestuurd aan de gebruiker van de 08rh:
“Bro met die wakkie weggrijden van mij als vluchtauto is ook fuckingg heet he gaan we nooit meer doen man beter huren en op iemand andere naam gooien ofso”.
“Top broo love youu bro echt alleen aan wat ik nu denk bro is me wakkie ze kunnen niks doen toch is geen bewijs dat ik daar ben geweest met me wak neetoch”.
Hierna zal het hof nog concluderen dat [verdachte] de gebruiker was van het Ennetcom-account h249 en [medeverdachte 1] van de 08rh.
Gelet op al het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien volgt naar het oordeel van het hof dat het niet aannemelijk is geworden dat [verdachte] zijn auto heeft uitgeleend op de momenten waarom het in deze zaak gaat. Het hof concludeert uit het voorgaande ook dat de Ford Fiesta van [verdachte] bij de liquidatie is gebruikt als verkennings- en vluchtauto.
Het hof zal hierna ingaan op de reisbewegingen van de verschillende telefoonnummers van [verdachte] . Hierbij zal het hof ook het PGP-toestel 9b16 betrekken, waarvan het hof hierna nog zal vaststellen dat ook het toestel met dit account bij [verdachte] in gebruik is geweest.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de telefoonnummers 5126 en 3028, die allebei van [verdachte] zijn, voorafgaande aan het eerste bezoek aan de camping in Kerkdriel op 28 december 2015 een zendmast aan de [adres 1] in Amsterdam hebben aangestraald. Dit was tussen 15.40 en 16.00 uur die dag. Deze zendmast bevindt zich op een afstand van ongeveer 530 meter tot de [adres 2] in Amsterdam, waar [verdachte] destijds woonde. De auto met het kenteken [kenteken 2] , de Ford Fiesta van [verdachte] , bevond zich vanaf 17.28 uur in Rotterdam en reed richting het centrum van deze stad. Vervolgens hebben de telefoons met de nummers die eindigen op 5126 (een telefoonnummer van [verdachte] ) en 3173 (een telefoonnummer van [medeverdachte 2] ) telefoonmasten aangestraald die dicht bij elkaar liggen. De telefoon van [verdachte] (nummer 5126) straalde om 18.27 uur een zendmast aan in Oosterhout en de telefoon van [medeverdachte 2] (nummer 3173) om 18.28 uur een zendmast in Raamsdonkveer. De afstand tussen deze zendmasten is hemelsbreed 3,2 kilometer. De Ford Fiesta met het kenteken [kenteken 2] is om 20.15.53 uur, 20.17.12 uur en 20.17.46 uur geregistreerd (ANPR-registraties) vlak bij de afrit 48 op de A59 en het knooppunt Hintham (snelwegen A59 en A2). De camera’s die deze registraties hebben gedaan, bevinden zich op vier kilometer afstand van de zendmasten aan de [straat 2] 164-264 en de [straat 3] , waarvan de telefoon van [verdachte] met het nummer 2202 gebruik heeft gemaakt om 20.12 uur.
De telefoon met het nummer 3173 ( [medeverdachte 2] ) heeft om 20.15 en 20.16 uur een mast aangestraald op ongeveer 200 meter afstand van de camera waarmee de Ford Fiesta van [verdachte] is geregistreerd om 20.17.46 uur. De afstand van deze camera tot de camping in Kerkdriel bedraagt ongeveer 13,6 kilometer. Dat is ongeveer 13 minuten rijden. Vervolgens heeft de telefoon van [verdachte] (nummer 5126) na bijna 14 minuten, te weten om 20.31 uur, de zendmast aan de [adres 3] in Kerkdriel aangestraald. Vanaf de [plaats delict] in Kerkdriel wordt ook deze zendmast gebruikt. Zeven minuten later, om 20.28 uur, was het eerste bezoek op deze camping op de camerabeelden te zien.
Tijdens dit bezoek aan de camping heeft de PGP-telefoon met het Ennetcom-account o95w de mast aan de [straat 4] in Kerkdriel aangestraald. De o95w is in gebruik geweest bij [medeverdachte 2] . De afstand van voornoemde zendmast tot de zendmast aan de [adres 3] is hemelsbreed ongeveer 260 meter. De afstand van de [adres 3] tot de ingang van de camping bedraagt hemelsbreed ongeveer 530 meter. Na 22.02 uur is aan de hand van de telefoonnummers van [verdachte] en [medeverdachte 2] en de registraties van het kenteken [kenteken 2] (de Ford Fiesta van [verdachte] ) een reisbeweging naar Eindhoven te zien. Zo straalde [verdachte] telefoon met nummer 2202 om 22.18 uur een zendmast aan in Boxtel, op de snelweg van Den Bosch naar Eindhoven, en is de Ford Fiesta ongeveer acht minuten later in Eindhoven geregistreerd. Vanaf 22.36 uur heeft de telefoon van [medeverdachte 2] ook zes keer gebruik gemaakt van een mast in Eindhoven.
Gelet op dit alles - in onderling verband en samenhang bezien - stelt het hof vast dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op 28 december 2015 samen met de Ford Fiesta van [verdachte] naar Kerkdriel en daarna naar Eindhoven zijn gereisd. In dit verband wijst het hof in het bijzonder op het feit dat deze auto om 20.17 uur op een afstand van 13 minuten van de camping is geregistreerd en dat - zoals hiervoor al is overwogen - op de camerabeelden van de camping vanaf 20.30 uur drie keer een auto is gezien met de kenmerken van dit specifieke type Ford Fiesta.
Bij het tweede bezoek aan de camping in Kerkdriel, op 29 december 2015, kwam de BMW met het kenteken [kenteken 1] in beeld. Hiervoor is al overwogen dat deze auto kort na de liquidatie brandend is aangetroffen in Zaltbommel. Ook heeft het hof hiervoor al vastgesteld dat deze BMW en de Ford Fiesta van [verdachte] in de nacht van 29 december 2015 drie keer in elkaars nabijheid zijn geregistreerd (binnen twee tot drie seconden na elkaar op dezelfde locatie). Vervolgens vond 57 minuten na deze registraties het tweede bezoek aan de camping plaats, waarbij de telefoon van [verdachte] (nummer 5126) ook omstreeks dit bezoek (om 03.40 uur) een mast heeft aangestraald die vanuit de camping vaak wordt gebruikt. Uit de historische gegevens van de telefoon van [verdachte] (nummer 5126) blijkt dat deze voor het tweede bezoek aan de camping een reisbeweging van Amsterdam naar Kerkdriel heeft gemaakt. Na dit tweede bezoek is zowel via de registraties van het telefoonnummer van [verdachte] (nummer 3028) als via het kenteken [kenteken 2] (de Ford Fiesta van [verdachte] ) een reisbeweging via Capelle aan den IJssel naar Amsterdam waar te nemen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in deze periode in de woning aan de [adres 4] in Capelle aan den IJssel sliep. Het is mogelijk om tussen de tijdstippen van de registraties van het kenteken [kenteken 2] naar de [straat 5] in Capelle aan den IJssel te rijden.
Voor wat betreft het derde bezoek aan de camping, ook op 29 december 2015, is het volgende van belang. De telefoon met het nummer eindigend op 5126 (gekoppeld aan het Ennetcomaccount 9b16, waarvan hierna vastgesteld zal worden dat dit bij [verdachte] in gebruik was) straalde rond 18.09 uur de zendmast aan de [adres 1] in Amsterdam aan, de mast gelegen op een afstand van ongeveer 530 meter tot de woning van [verdachte] . De telefoon met het nummer 3028 straalde om 17.48 uur en om 18.18 uur de zendmast aan de [straat 6] in Amsterdam aan. Om 18.39 uur vond er een pinbetaling plaats van de bankrekening van [verdachte] bij het tankstation Shell Kriterion aan de [adres 5] in Amsterdam. Tussen 18.41 uur en 19.33 uur reisde de telefoon met het nummer 3028 - zo blijkt uit gebruikte zendmastlocaties - vanuit Amsterdam via Delft naar Rotterdam. De Ford Fiesta met het kenteken [kenteken 2] is om 19.23 uur in Delft geregistreerd en om 19.26 uur in Rotterdam. Om 20.40 uur was het telefoontoestel met nummer 3028 mogelijk uitgeschakeld. De telefoon met het nummer 5126 (de 9b16) straalde zowel voor, tijdens als na het derde bezoek aan de camping masten aan die binnen de netwerkmeting van de [plaats delict] in Kerkdriel naar voren zijn gekomen.
Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat [verdachte] tijdens het derde bezoek aan de camping in Kerkdriel op deze camping aanwezig was.
Bij het vierde bezoek aan de camping, op 30 december 2015, straalde de PGP-telefoon van [verdachte] (de 9b16) voor en tijdens het bezoek masten aan die vanuit de [plaats delict] in Kerkdriel worden gebruikt. Tijdens het bezoek aan die camping stralen de telefoons met de nummers 3028 ( [verdachte] ) en 3173 ( [medeverdachte 2] ) geen zendmasten aan. De telefoon van [verdachte] (nummer 3028) straalde pas om 21.58 uur weer een zendmast aan. Tussen 21.58 en 21.59 uur straalde deze telefoon drie zendmasten aan in Hardinxveld-Giessendam. Diezelfde masten zijn tussen 21.55 en 22.00 uur aangestraald door de telefoon van [medeverdachte 2] (nummer 3173). Vervolgens maken beide telefoons een reisbeweging naar Capelle aan den IJssel. De route die door de telefoons is afgelegd, past bij een route vanaf de camping in Kerkdriel naar Capelle aan den IJssel (verblijfplaats van [medeverdachte 2] ). In deze stad is op die dag ook de Ford Fiesta van [verdachte] (kenteken [kenteken 2] ) verschillende keren geregistreerd (vanaf 22.19 uur). Daarnaast hebben de telefoons met de nummers 3028 en 3173 op hetzelfde tijdstip de mast aan de [adres 6] in Capelle aan den IJssel aangestraald. Binnen de registraties van de Ford Fiesta in Capelle aan den IJssel was er ruimte om langs de [straat 5] te rijden. Zoals gezegd, sliep [medeverdachte 2] in deze periode in de woning aan de [adres 4] in Capelle aan den IJssel. Het hof concludeert uit het voorgaande dat [verdachte] en [medeverdachte 2] samen hebben gereisd op 30 december 2015 en dat zij ook deze dag samen een bezoek hebben gebracht aan de camping in Kerkdriel.
Ook tijdens het vijfde bezoek aan de camping, op 31 december 2015, lijken de telefoons met de nummers 3028 ( [verdachte] ) en 3173 ( [medeverdachte 2] ) uitgeschakeld te zijn. Deze telefoons hebben geen masten aangestraald toen het vijfde en laatste bezoek aan de camping plaatsvond. Na het bezoek aan de camping hebben deze telefoons wel weer masten aangestraald. Vanaf 18.40 uur straalde de telefoon met het nummer 3173 weer een mast aan en om 19.09 uur maakte de telefoon met het nummer 3028 weer gebruik van een zendmast door een sms-bericht te versturen naar [medeverdachte 2] (nummer 3173). Daarnaast hebben de genoemde twee telefoons omstreeks hetzelfde tijdstip de zendmast aan de [straat 7] in Rotterdam aangestraald. De Ford Fiesta van [verdachte] is tussen 18.56 en 19.00 uur geregistreerd in Capelle aan den IJssel en verschillende keren in Rotterdam. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij deze dag inderdaad samen met [verdachte] in Rotterdam is geweest. Tussen 19.44 uur en 19.46 uur hebben de telefoons van [verdachte] (3028) en [medeverdachte 2] (3173) dezelfde mast in Delft aangestraald. Daarnaast is gebleken dat de PGP-telefoons 9b16 en o95w om 17.33 uur allebei de zendmast aan de [adres 3] in Kerkdriel hebben aangestraald. Dit betreft de zendmast die vanuit de [plaats delict] wordt aangestraald. Hiervoor heeft het hof al overwogen dat de auto van de schutters om 17.35 uur op de camerabeelden van de camping is te zien. Dat is slechts twee minuten nadat de PGP-telefoons 9b16 en o95w voornoemde zendmast hebben aangestraald. Het hof zal hierna nog vaststellen dat het Ennetcom-account 9b16 in gebruik is geweest bij [verdachte] . De o95w is, zoals gezegd, bij [medeverdachte 2] in gebruik geweest. Het hof concludeert uit het voorgaande dat [verdachte] en [medeverdachte 2] omstreeks het tijdstip van aankomst van de schutters opnieuw op de camping in Kerkdriel aanwezig zijn geweest en dat zij hierna (gedeeltelijk) samen terug zijn gereisd.
Hiervoor heeft het hof al overwogen dat er overeenkomsten zijn tussen de signalementen van de schutters van de schietpartij op 31 december 2015 en de mannen die de camping in Kerkdriel op de dagen daarvoor hebben bezocht. In dit verband is opvallend dat één van de mannen die op de camerabeelden is te zien tijdens de bezoeken aan de camping voor 31 december 2015 een opvallend loopje had. Dit onderdeel van het signalement past bij [verdachte] , nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat hij in december 2015 mank liep. De getuige [getuige 9] van de reclassering heeft immers verklaard dat [verdachte] zich vanaf 17 december 2015 met deze klacht afmeldde voor de uitvoering van zijn taakstraf. Volgens [getuige 9] was het alsof [verdachte] door zijn been zakte tijdens het lopen. Op 24 december 2015 heeft hij [verdachte] ook zelf mank zien lopen.
Is [verdachte] de gebruiker van de Ennetcom-accounts 9b16 en h249?
In het Onderzoek Bosnië zijn de Ennetcom-accounts h249, 9b16, o95w, 8g90, 08rh en 4w12 van belang. Het hof stelt vast dat [medeverdachte 2] de gebruiker was van de o95w en de 8g90 en [medeverdachte 1] van de 08rh en de 4w12. Dat staat in deze zaak ook niet ter discussie.
De vraag die het hof in deze zaak zal moeten beantwoorden, is of [verdachte] geïdentificeerd kan worden als de gebruiker van de accounts 9b16 en h249. In dit verband acht het hof de volgende feiten en omstandigheden, die volgen uit de bewijsmiddelen, van belang.
De 9b16
[verdachte] heeft verklaard dat hij de telefoons met de nummers die eindigen op 3028, 2202 en 5126 in gebruik heeft gehad. Aan het telefoonnummer 5126 was het Ennetcom-account 9b16 gekoppeld. De verklaring van [verdachte] dat hij zijn telefoons aan anderen heeft uitgeleend in de periode rondom de tenlastegelegde feiten in het Onderzoek Bosnië, acht het hof niet aannemelijk geworden. Hij heeft immers niet verklaard aan wie hij zijn telefoons zou hebben uitgeleend, zodat zijn verklaring op dit punt niet gecontroleerd kan worden. Daarbij komt dat uit het dossier verschillende aanwijzingen naar voren komen dat [verdachte] ook in de periode van 28 december tot en met 31 december 2015 zelf de gebruiker was van de hiervoor genoemde telefoons. Dat blijkt onder meer uit het volgende.
Met het telefoonnummer 3028 is op 28 december 2015 om 15.44 uur gebeld naar
[medewerkster] , een medewerkster van de organisatie Werk Participatie en Inkomen. Zij heeft verklaard dat zij [verdachte] een uitnodigingsbrief heeft gestuurd voor een afspraak op 28 december 2015 om 16.00 uur aan de [adres 7] in Amsterdam Noord.
Reclasseringsmedewerkster [reclasseringsmedewerkster] heeft verklaard dat zij op 28 december 2015 ook een afspraak had met [verdachte] . Hij is die dag echter niet verschenen en hij was ook niet bereikbaar. Pas op 8 januari 2016 sprak zij weer met [verdachte] . Hij gaf toen aan dat hij geen zin had gehad om te komen in de afgelopen periode.
Verder is uit de verkeersgegevens van het telefoonnummer 3028 gebleken dat met dit nummer regelmatig naar de moeder van [verdachte] ( [betrokkene 3] ) werd gebeld, soms zelfs verschillende keren per dag. Het hof acht de verklaring van [verdachte] dat andere personen met dit telefoonnummer naar zijn moeder belden om hem te bereiken niet aannemelijk geworden. In dit verband geldt dat [verdachte] niet heeft aangegeven welke personen dit geweest zouden kunnen zijn, zodat zijn verklaring niet valt te controleren.
Bovendien is er op 29 december 2015 om 18.39 uur een pinbetaling met de ING-bankpas van [verdachte] verricht bij het tankstation Shell Kriterion aan de [adres 5] in Amsterdam. Op 30 december 2015 om 01.58 uur is er wederom met de bankpas van [verdachte] een pinbetaling verricht, dit keer bij de Shell Ruwiel aan de A2 in Breukelen. Beide pintransacties passen bij de hiervoor al aangehaalde reisbewegingen van [verdachte] telefoon met nummer 3028.
Tot slot hebben de telefoonnummers 3028, 2202 en 5126 (9b16) allemaal hun meest gebruikte zendmast, ook wel ‘thuismast’, in de buurt van de woning van [verdachte] aan de [adres 2] in Amsterdam. Uit alles wat het hof hiervoor al heeft overwogen in het kader van de reisbewegingen, is al gebleken dat op verschillende momenten in elk geval twee van de telefoons met de hiervoor genoemde nummers van [verdachte] dezelfde reisbewegingen hebben gemaakt.
De verdediging heeft aangevoerd dat de gebruiker van een bepaalde telefoon niet steeds dezelfde hoeft te zijn. Het hof stelt echter voorop dat er in beginsel van uit kan worden gegaan dat de gebruiker van een bepaalde telefoon de vaste gebruiker is van dat toestel, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Die aanwijzingen heeft het hof niet gevonden voor wat betreft de hiervoor genoemde telefoonnummers van [verdachte] . De verdediging heeft ook zelf niet gewezen op dergelijke aanwijzingen. Bovendien heeft de verdediging op geen enkele wijze concreet gemaakt op welke momenten [verdachte] geen gebruik zou hebben gemaakt van voornoemde telefoonnummers en welke berichten niet door hem verstuurd zouden zijn. Vragen hierover van het hof heeft [verdachte] niet beantwoord. Daarbij komt nog dat uit de gesprekken die via de PGP-telefoons zijn gevoerd, juist blijkt dat het voor de gebruikers van die toestellen steeds duidelijk is met wie zij spreken. Ook dat duidt er niet op dat er steeds andere gebruikers achter deze toestellen hebben gezeten.
Gelet op al het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - gaat het hof ervan uit dat [verdachte] de enige gebruiker was van de telefoonnummers 3028, 2202 en 5126 met het bijbehorende Ennetcom-account 9b16. Dat betekent dat het hof ook alle e-mailberichten afkomstig van de 9b16 aan [verdachte] zal toeschrijven. Hierna zal het hof de gebruiker van de 9b16 aanduiden als [verdachte] .
De h249
Op 31 december 2015 is het Ennetcom-account 9b16 van [verdachte] voor het laatst gebruikt. [verdachte] werd door anderen in hun accounts opgeslagen onder - onder meer - de contactnamen ‘ [bijnaam Fu.] ’ (twee keer), ‘ [bijnaam Fu.] ’ (drie keer), ‘ [bijnaam Fu.] ’, ‘ [bijnaam Fu.] ’, ‘ [bijnaam Fu.] ’, ‘ [bijnaam Sl.] ’, ‘ [bijnaam Da.] ’ en ‘ [bijnaam Ig.] ’.
Vanaf 1 januari 2016 worden er berichten gestuurd van en naar het Ennetcom-account h249. De contactnamen waaronder dit account is opgeslagen waren - onder meer - ‘ [bijnaam Fu.] ’, ‘ [bijnaam Fu.] ’ (twee keer), ‘ [bijnaam Fu.] ’, ‘ [bijnaam Fu.] ’ (twee keer), ‘ [bijnaam Fu.] ’, ‘ [bijnaam Da.] ’, ‘ [bijnaam Bi.] .’, ‘ [bijnaam Bi.] ’, ‘ [bijnaam Bi.] ’, ‘ [bijnaam Bi.] .’, ‘ [bijnaam Sl.] ’ en ‘ [bijnaam Ig.] ’.
Het voorgaande duidt er naar het oordeel van het hof op dat het account h249 de opvolger is van de 9b16, het account dat bij [verdachte] in gebruik was. Het hof gaat ervan uit dat [verdachte] ook de gebruiker van de h249 is geweest en overweegt daarover het volgende.
In het herkenningsdienstsysteem van de politie staat als bijnaam van [verdachte] ‘ [bijnaam Fu.] ’ vermeld. De Ennetcom-accounts 9b16 en h249 zijn door anderen onder deze naam of varianten daarop opgeslagen.
De bijnaam ‘ [bijnaam Bi.] ’ en varianten daarop komen voor het eerst voor in relatie tot de h249. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] ‘ [bijnaam Bi.] ’ wordt genoemd. In een tapgesprek tussen hen van 24 september 2016 noemt [medeverdachte 2] [verdachte] ‘ [bijnaam G.H.] ’. In een gesprek van 25 december 2015 heeft [e-mailadres 2] het telefoonnummer van [verdachte] (eindigend op 3028) doorgegeven en daarbij vermeld: “Is nummer van [bijnaam Bi.] ”. Op 20 mei 2016 is [verdachte] gebeld door een onbekende man en wordt hij ook ‘ [bijnaam Bi.] ’ genoemd. Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat de naam ‘ [bijnaam Bi.] ’ ook als bijnaam van [verdachte] wordt gebruikt. Er zijn aanwijzingen dat ook [medeverdachte 2] wel als [bijnaam Bi.] wordt aangeduid. Het lijdt echter geen twijfel dat de naam [bijnaam Bi.] in relatie tot account h249 kan worden gekoppeld aan [verdachte] .
Op 1 januari 2016 om 19.04 uur stuurde de h249 het volgende bericht naar de 08rh ( [medeverdachte 1] ): “Ben net klar met eten bij spinx daar”. Op diezelfde dag straalde de telefoon van [verdachte] met het nummer 3028 om 18.58, 19.01 en 19.30 uur een zendmast aan de [straat 8] in Amsterdam aan. De snackbar Sphinx, gelegen aan de [adres 8] in Amsterdam, ligt in de zendrichting van deze zendmast, op een afstand van hemelsbreed 220 meter.
Hiervoor heeft het hof al vastgesteld dat de Ford Fiesta met het kenteken [kenteken 2] als vluchtauto is gebruikt bij de liquidatie in Kerkdriel op 31 december 2015. Deze auto stond van 19 december 2015 tot en met 5 januari 2016 op naam van [verdachte] .
Op 1 januari 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen de h249 en de 08rh ( [medeverdachte 1] ):
Zender | Bericht |
h249 | Bro met die wakkie weggrijden van mij als vluchtauto is ook fuckingg heet he gaan we nooit meer doen man |
h249 | Top broo love youu bro echt alleen aan wat ik nu denk bro is me wakkie ze kunnen niks doen toch is geen bewijs dat ik daar geweest ben met me wak neetoch. |
Op 2 januari 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen de h249 en de o95w ( [medeverdachte 2] ):
Zender | Bericht |
o95w | Yo faka bro hoe is het wat moet er gebeuren met die waggie |
o95w | Hij is gewassen en schoon en hij staat geparkeerd |
h249 | Ja rustig kifesh is er shie koper voor die auto |
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] over de donkergroene Ford Fiesta aan hem heeft gevraagd of hij iemand kende die deze auto wilde kopen voor een spotprijsje. Op 5 januari 2016 heeft [medeverdachte 2] de auto van [verdachte] verkocht aan [betrokkene 4] . De papieren van deze auto heeft [medeverdachte 2] bij [verdachte] opgehaald.
Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat de h249 in de hiervoor genoemde berichten communiceert over de Ford Fiesta van [verdachte] (met kenteken [kenteken 2] ).
Op 5 februari 2016 zond de h249 het volgende bericht naar de uj3g: “Oke ik heb half 2 afspraak bij dwi in noord dan mail ik je”. Op 29 januari 2016 is namens [medewerkster] , medewerkster van de organisatie Werk Participatie en Inkomen (WPI) van de gemeente Amsterdam, een uitnodiging aan [verdachte] verzonden voor een vervolggesprek op 5 februari 2016 om 13.30 uur aan de [adres 7] in Amsterdam-Noord. Het hof stelt vast dat [verdachte] en de h249 dezelfde afspraak hebben bij de DWI in Amsterdam Noord.
Op 14 februari 2016 heeft de h249 het volgende bericht gestuurd naar de o95w ( [medeverdachte 2] ): “Heb morgen om 4uur reclaseriingg bulshit ze hebben brief gestuurd naar osso laatste kans anders moet ik me voorwaardelijke uitzitten”.
Op 15 februari 2016 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen de h249 en de o95w ( [medeverdachte 2] ):
Zender | Bericht |
h249 (om 14.04 uur) | Zo ja snel na die afspraak gaan |
h249 (om 14.07 uur) | Osso ga zo naar [straat 9] |
h249 (om 16.28 uur) | Nu west was bij recla net |
[reclasseringsmedewerkster] , medewerkster van de reclassering, heeft verklaard dat er een afspraak met [verdachte] is geweest op 15 februari 2016 tussen 13.00 en 15.00 uur op de locatie [straat 9] . [verdachte] heeft zich op deze datum ook gemeld. Hij heeft toen gesproken met een collega van [reclasseringsmedewerkster] . Het hof leidt uit het voorgaande af dat de h249 en [verdachte] op 15 februari 2016 rond dezelfde tijd naar een afspraak met de reclassering aan de [straat 9] zijn geweest.
Gelet op al het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - gaat het hof ervan uit dat [verdachte] ook de vaste gebruiker was van het Ennetcom-account h249. Ook hier geldt dat er geen aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat verschillende personen van dit account gebruik hebben gemaakt en dat de verdediging op geen enkele wijze concreet heeft gemaakt welke berichten niet door [verdachte] verstuurd zouden zijn. Het hof zal daarom alle
e-mailberichten afkomstig van de h249 aan [verdachte] toeschrijven. Hierna zal het hof de gebruiker van de h249 aanduiden als [verdachte] .
De inhoud van de Ennetcomberichten
Hierna zal het hof de inhoud van de relevante Ennetcomberichten en -notities weergeven voor wat betreft de tenlastegelegde feiten in het Onderzoek Bosnië.
In een account van [medeverdachte 1] is de volgende op 28 augustus 2015 aangemaakte notitie aangetroffen (deze notitie is voor het laatst gewijzigd op 17 september 2015):
“Lifelounge shisha amersfoort. Zusjes
Bnws2790 zusjes golf
7125 HSF mercedes ML.. Van 2007 die model..
Ik ben hun gevolgd… Dat is auto van die [slachtoffer 2] .
Ja van foto ze zijn weg… Dat is plaat. Spaanse platen”.
Hieruit blijkt dat [medeverdachte 1] in augustus/september 2015 al bezig was met het vergaren van informatie over de verblijfplaatsen/auto’s van de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] , die ook wel de ‘zusjes’ werden genoemd.
Ook [verdachte] hield zich hier al mee bezig voorafgaande aan de uiteindelijke schietpartij in Kerkdriel op 31 december 2015. Op 25 september 2015 heeft hij het adres [adres 9] , een adres waar de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] vaak kwamen, toegevoegd aan de contactenlijst behorende bij zijn Ennetcom-account 9b16. Op dit adres in Utrecht is horecagelegenheid [restaurant] (verder: [restaurant] ) gevestigd.
Op 10 oktober 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen de 2f8b ( [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 1] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Ik sprak met hem, hij zei dat ik je naar een actie kon sturen. |
2f8b | Je zou wat voor me klaar leggen, ik zou er eventueel morgen om kunnen rijden |
2f8b | Ik kan vrij praten toch? Je weet wat ik jou heb uitgelegd binnen, ik heb nu nog even een project, die moet ik nog afhandelen, daarna kan ik jou klus aannemen broer, maar ik had we’ll ff dat gene nodig waar ik je om vroeg, 2 kleine 1 grote alvast, en ik heb ff een nummer nodig van ogen, je weet wie ik bedoel toch |
[medeverdachte 1] | Je kan vrij praten. Ik ben broertje van die [bijnaam La.] vriend trouwens dat je dat weet. Ben op de hoogte van alles. Ik heb 2kleine voor je maar helaas geen patronen. Van grote heb ik alles compleet |
[medeverdachte 1] | Ok ben zelf in het buitenland. Die jongen die het jou gaat geven die geeft je alle info. |
Op 11 oktober 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen de 2f8b ( [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 1] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Dit is die jongen die je die spullen gaat geven. Klik op die mailadres dan kan je hem een bericht sturen [e-mailadres 1] |
2f8b | Ok top! |
Op 11 oktober 2015 heeft [verdachte] het volgende bericht gestuurd naar de 2f8b ( [medeverdachte 3] ): “ [adres 9] . Die rechter en op die andere foto is die ander”.
Op de door [verdachte] meegezonden foto’s heeft de verbalisant [verbalisant] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] herkend.
Op 11 oktober 2015 vond ook de volgende berichtenwisseling plaats tussen de 2f8b ( [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 1] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Oke adres heb je toch? Het zijn 2 broers waarvan we 1 belangrijker vinden dan de ander. Met baard moeten we hebben. Mochten ze met zn 2 zijn dan moeten allebei weg, maar met baard is ons doel. Ik stuur je hun foto. Als je vragen hebt moet je die stellen. |
[medeverdachte 1] | Dit is onze hoofddoel! Is 1 en dezelfde persoon. |
2f8b | Alles is goed broeder, de project gaat van start |
[medeverdachte 1] | Dit is zn broertje op die 1ste foto zie je hem zitten met verband om zn pols |
[medeverdachte 1] | Ja voor ons is belangrijk dat die met baard weggaat. Maar als zn broertje daar is, is mooi meegenomen. |
2f8b | Ik heb alles, alleen ik had begrepen, dat het om 1 persoon ging. Vandaag werd het met pas duidelijk dat het er 2 waren. |
2f8b | Top! Ik had er niet aan getwijfel. Jullie horen vanzelf wanneer ze met pensioen zijn |
Op de door [medeverdachte 1] meegezonden foto’s heeft de verbalisant [verbalisant] wederom [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] herkend. Het hof gaat ervan uit dat met de persoon met de baard [slachtoffer 2] wordt bedoeld.
Op 18 november 2015 om 00.13 uur stuurde [medeverdachte 1] het volgende bericht naar de 2f8b ( [medeverdachte 3] ): “Hee bro! Hij is binnen”, waarmee hij informatie voor wat betreft de verblijfplaats heeft doorgespeeld.
Hierop heeft de gebruiker van de 2f8b ( [medeverdachte 3] ) als volgt gereageerd:
“Ja shit man! Ik hoor net dat die klojo van een neef van me niks heeft georganiseert gisteren avond, ben echt fucking boos op die gozer! (…) Mochten ze er dit weekend niet zijn, blijf ik weg van de open kamp om dit op te lossen, want ik word momenteel ook aangesproken voor de klus die ik voor de jouwe had aangenomen. Ik heb de hele situatie met open kamp gewoon verkeerd in geschat. Ik heb nog nooit gefaald! En iedereen die mij kent weet dit! Dus ik peins er niet over om hier in te falen. Blijf vertrouwen in me hebben bro!”
[slachtoffer 2] heeft op 31 december 2015 verklaard dat ze hem en zijn broer een aantal weken geleden op de [straat 10] in Utrecht met Kalasjnikovs wilden beschieten, maar dat dit door een oplettende caféhouder is voorkomen. Het hof begrijpt dat het hier gaat om de voorbereiding van de moorden op de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] , waarnaar onderzoek is gedaan in het Onderzoek Maan (en welk feit is tenlastegelegd aan de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] ). Het incident waar [slachtoffer 2] over spreekt, vond plaats op 21 november 2015 bij [restaurant] in Utrecht. De broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] kwamen hier regelmatig. In de buurt van dit restaurant zijn automatische vuurwapens gevonden.
Uit het voorgaande volgt dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] (de gebruiker van de 2f8b) naar een actie heeft gestuurd, waarna hij [verdachte] als tussenpersoon laat optreden om [medeverdachte 3] van de nodige informatie en spullen te voorzien. [medeverdachte 1] heeft vuurwapens laten leveren aan [medeverdachte 3] en [verdachte] heeft vervolgens het adres aan de [adres 9] - welk adres hij eerder al in zijn account had opgeslagen - doorgegeven aan [medeverdachte 3] . Daarbij heeft [verdachte] ook foto’s gestuurd van de broers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Uit de hiervoor aangehaalde berichten blijkt dat de broer met de baard belangrijker is. Het hof begrijpt dat [slachtoffer 2] de broer met de baard is. [medeverdachte 3] heeft nog aangegeven dat “het project van start gaat” en ze “vanzelf horen wanneer ze met pensioen zijn”. Vervolgens is op 21 november 2015 een liquidatie voorkomen bij [restaurant] . Het hof concludeert uit dit alles dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een (liquidatie)doelwit van [medeverdachte 1] vormden en dat hij en [verdachte] zich al langer bezig hielden met het verkrijgen dan wel leveren van inlichtingen/middelen om dit doel te bewerkstelligen.
Verder zijn de volgende berichten nog van belang.
In het account van [medeverdachte 1] is de volgende, op 22 november 2015 om 20.09 uur - de dag na deze mislukte aanslag in Utrecht – aangemaakte notitie aangetroffen (die op 23 januari 2016 voor het laatst is gewijzigd):
“Volvo v60 zwart blauwe kleur met creme interieur dus die lange volvo
Die flikker [slachtoffer 2] woont als goed is in rotje. Weet nog niet adress maar ben mee bezig hij woont in zuid rijd een zwarte bmw. coupe hij chilt veel in utrecht alleen woont rot zuid. En hij gaat met een chik [betrokkene 5] .
Bungelow met jetsky voor ht strand [adres 10] Maasdriel
Kenteken is [kenteken 3] ”.
Zoals al is overwogen, verbleven de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] sinds enkele weken voor 31 december 2015 in chalet nr. 218 op de [plaats delict] . Deze camping is gelegen aan de [adres 10] te Kerkdriel. De eigenaar van dit chalet had een jetski en de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] reden in een Mercedes met het kenteken [kenteken 3] . [slachtoffer 2] heeft ook gebruik gemaakt van een Volvo.
Op 1 januari 2016, een dag na de schietpartij, vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Hoe is ie dan soldaat |
[verdachte] | Hahahah rustiggg broo met jouu |
[medeverdachte 1] | Hahahahaha heel goed ewa faka dan, heb je gisteren gespaced wella? |
[verdachte] | Hahah kleinbeetje je weetzelf hahahah e hoor dan ahahah vandaag ik word wakker me moeder zegt tegen me [slachtoffer 2] is overledenn ik zeg hoe weet je dat ze zegt tegen me ja je tante ze vriendin is der neef hahahahaha toen ik ging naar boven ik was kkk blij hahahahahahaha |
[verdachte] | Hahahahah die andere brada was bijna ook loesoe ze kk moer we hebben leip op ze gelostt |
[medeverdachte 1] | Ahahahahahahahahaha helemaal lijp |
[medeverdachte 1] | Ja ik heb gehoord man pffff heel marokko praat erover. Ze zeggen die gasten zijn lijp. Iedereen is hier toch met nieuwjaar |
[verdachte] | Hahahahah bro je weet van mij geen grappen alles gaat geweldadig |
[medeverdachte 1] | Oke wat moet ik je betalen? |
[verdachte] | Bro zeg jij maar hoeveel staat op hun hoofd ze waren we’ll wat waard he hahah |
[verdachte] | Meer dan die aap he of niet |
[medeverdachte 1] | Hahahahah ik ga goed met je doen |
Daarnaast vond op 1 januari 2016 de volgende berichtenwisseling plaats tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 2] | Happy new yearrrr bro |
[verdachte] | Hahahhahaha jo brother |
[medeverdachte 2] | Hahaha hij is weg haahahha |
[verdachte] | Ja broo die andere is gewond |
[medeverdachte 2] | We hebben het toch goed gedaan gangster shit hopelijk gaat ie daar diddie (het hof begrijpt: dood) |
[verdachte] | Pff diekalew is weg en die andere hoop ik snel ook |
[medeverdachte 2] | Ja toch bro ik hoop het |
[verdachte] | Ja man. |
In deze berichten is op de dag na de liquidatie expliciet gesproken over het overlijden van [slachtoffer 2] , waar [verdachte] “kkk blij” mee is (hof: in werkelijkheid is [slachtoffer 1] overleden). De andere “brada” was ook bijna “loesoe”, aldus [verdachte] . Dit past bij [slachtoffer 2] , bij wie een kogel net langs zijn hoofd is gegaan. Vervolgens geeft [verdachte] aan dat ze “leip op ze hebben gelost”. In samenhang bezien met de eerder genoemde reisbewegingen en de camerabeelden duidt dit er naar het oordeel van het hof op dat [verdachte] één van de schutters is geweest bij de liquidatie van [slachtoffer 1] en de poging tot liquidatie van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Uit het hiervoor weergegeven gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] blijkt - in samenhang bezien met alle overige bewijsmiddelen - dat [medeverdachte 2] de tweede schutter was.
Uit voornoemde berichten blijkt ook dat [medeverdachte 1] aan [verdachte] heeft gevraagd wat hij hem moet betalen. [verdachte] heeft daarop geantwoord dat [medeverdachte 1] maar moet zeggen hoeveel er op hun hoofd staat. Vervolgens is er op 1 januari 2016 vanaf 19.47 uur nog onderhandeld over de prijs/beloning tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] . Hierover vond de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender | Bericht |
[verdachte] | Bro wat gaat er betaald worden voor die flikkers dan |
[verdachte] | Bro met die wakkie weggrijden van mij als vluchtauto is ook fuckingg heet he gaan we nooit meer doen man beter huren en op iemand andere naam gooien ofso |
[medeverdachte 1] | Ja ik weet man, we gaan zelf apparaat kopen dan nakken we die waggies zelf. Hoeveel wil je? Je moet niet te duur worden he ahahahaha |
[verdachte] | Bro je weet deze man was veel waard volgens mij he en 1 loesoe en die andere is gewond is we’ll iets ik dacht aan 85 zo maar jij moet het zeggen bro. |
[medeverdachte 1] | Broer je beseft wel dat dat echt heel veel is he, de vorige x had ik je 60 gegeven omdat ik vond dat je het meeste had gedaan. Echt wollah normaal gaven we hitters 40 a 50 max Maar bij jou betaal ik omdat ik weet dat jij nog voor andere mensen zorgt. |
[verdachte] | Ewa aan wat denk jij bro 70 is dat goed bro? |
[medeverdachte 1] | Ben je daar tevreden mee?? |
[verdachte] | Kijk ik heb vorige x veel opgemaakt maar kijk als je 75kan missen ben ik er blij mee ik wil een snuif tel halen voor shie 25k30k loop ik hem afentoe en laat ik hem iemand lopen snapje. |
[medeverdachte 1] | Hahahahaha heel slim. Safi isgoed. Ik geef je nu 70 en geef je later 5 akkoord?? |
[verdachte] | Hahah ja isgoed bro je weet anders gaat het heel snel op he maar ik zeg je strax waneer ik het kan ophalen |
[medeverdachte 1] | Oke als [bijnaam Ro.] je vraagt hoeveel zeg je bankoe goed? |
[verdachte] | Top broo love youu bro echt alleen aan wat ik nu denk bro is me wakkie ze kunnen niks doen toch is geen bewijs dat ik daar ben geweest met me wak neetoch |
[medeverdachte 1] | Nee sowieso niet man. Zorg dat je die kleren weggooit die je aan had klaar. Voor de rest geen bewijs bro. Had je je waggie wel beetje sneaky gezet? Uit zicht van cammies |
[verdachte] | Ja bro |
[medeverdachte 1] | Dan is dat niets en ook al komen ze. Is geen bewijs. |
[medeverdachte 1] | Maak je niet teveel druk bro |
In deze berichten is verder onderhandeld over de beloning voor de liquidatie. Bij deze onderhandeling gaf [medeverdachte 1] aan dat hitters ‘normaal’ 40 tot 50 krijgen, maar dat [verdachte] de vorige keer 60 heeft gekregen omdat hij het meeste heeft gedaan. Deze opmerking en het eerdere bericht van [verdachte] dat ‘ze’ (hof: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) wel ‘meer dan die aap’ waard zijn, duiden naar het oordeel van het hof op de betrokkenheid van [verdachte] bij de eerdere liquidatie van [slachtoffer 4] op 7 november 2015. Deze liquidatie zal hierna door het hof nog worden besproken (bij het Onderzoek Brandberg). In voornoemd gesprek is bovendien gesproken over eventueel achtergelaten bewijs. [medeverdachte 1] heeft in dit verband meegedacht met [verdachte] en hij heeft hem geïnstrueerd om zijn kleding weg te gooien. Voor wat betreft het resultaat van de onderhandeling heeft [medeverdachte 1] tot slot aangegeven dat [verdachte] moet zeggen dat hij ‘bankoe’ heeft gekregen als ‘ [bijnaam Ro.] ’ (hof: [medeverdachte 2]) het vraagt.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - stelt het hof vast dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op 31 december 2015 de schutters zijn geweest die de broers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] allebei meerdere keren hebben beschoten. De betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij deze schietpartij staat in deze zaak niet ter discussie.
Voor wat betreft de betrokkenheid van [verdachte] heeft het hof bij deze vaststelling met name gelet op de volgende feiten en omstandigheden, die uit voornoemde bewijsmiddelen kunnen worden afgeleid:
- uit de historische gegevens blijkt dat [verdachte] omstreeks het tijdstip van de schietpartij op de camping in Kerkdriel is geweest. Ook in de dagen voor deze schietpartij heeft [verdachte] volgens deze historische gegevens verschillende keren een bezoek aan deze camping gebracht;
- [verdachte] past in het signalement van één van de schutters die op de camerabeelden van de camping is gezien, namelijk die met het afwijkende loopje;
- de Ford Fiesta van [verdachte] is als vluchtauto gebruikt bij de liquidatie;
- na de schietpartij heeft [verdachte] op 1 januari 2016 een bericht gestuurd via zijn Ennetcom-account waarin staat: “We hebben leip op ze gelost”;
- in één van de Ennetcomberichten heeft [verdachte] aangegeven dat het “heet” was om zijn auto als vluchtauto te gebruiken;
- [verdachte] heeft met [medeverdachte 1] onderhandeld over de prijs die voor de liquidatie moest worden betaald.
Uit alles wat hiervoor al is overwogen, blijkt dat sprake is geweest van een vooropgezet plan om de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] om het leven te brengen. Aan dat plan is een zorgvuldige voorbereiding vooraf gegaan. Het hof acht dan ook bewezen dat [verdachte] zich als medepleger (samen met [medeverdachte 2] ) schuldig heeft gemaakt aan de moord op [slachtoffer 1] (feit 1 primair) en de pogingen tot moord op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (feit 2 primair), die beiden ook in de auto zaten waarop geschoten werd.
Het hof oordeelt ook dat [verdachte] zich - ook hier als medepleger - aan het onder 3 tenlastegelegde feit in het Onderzoek Bosnië heeft schuldig gemaakt (de voorbereiding van de moorden op de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] ). Hierover overweegt het hof dat op de camerabeelden van de bezoeken aan de camping in Kerkdriel op de dagen voorafgaande aan de schietpartij is te zien dat de personen op deze beelden op vuurwapens gelijkende voorwerpen bij zich hadden. Vastgesteld is al dat deze personen [verdachte] en [medeverdachte 2] waren. Zij waren ook de schutters. Bewezen is dus dat steeds dezelfde personen op de camerabeelden waren te zien. Het hof gaat ervan uit dat de op vuurwapens gelijkende voorwerpen daadwerkelijk vuurwapens waren, gelet op het feit dat enkele dagen later vuurwapens zijn gebruikt bij de liquidatie van [slachtoffer 1] en de pogingen tot liquidatie van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Deze vuurwapens zijn, zoals overwogen, gevonden in de uitgebrande BMW. Naar het oordeel van het hof heeft het voorhanden hebben van de voertuigen - te weten de Ford Fiesta van [verdachte] en deze BMW - en in het bijzonder de genoemde vuurwapens naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig kunnen zijn aan de later uitgevoerde liquidatie. Deze voorwerpen zijn daar ook daadwerkelijk dienstig aan geweest. In dit verband merkt het hof op dat [verdachte] en [medeverdachte 2] met deze auto’s verschillende keren ter voorverkenning naar de camping zijn gereden en dat zij op deze camping actief hebben gezocht naar het chalet waar de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] verbleven. Uit al het voorgaande, in samenhang bezien met de Ennetcomberichten over de betaling van de liquidatie, blijkt naar het oordeel van het hof dat [verdachte] de liquidatie van de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] voor ogen heeft gehad. Het hof acht dan ook bewezen dat de genoemde middelen - de auto’s en de wapens - voor het begaan van deze liquidatie waren bestemd. Daarmee kunnen de voorbereidingshandelingen, zoals ten laste gelegd onder 3, worden bewezen.
Onderzoek Brandberg
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaten-generaal hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in dit onderzoek tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit in het onderzoek “Brandberg”. Daartoe heeft hij - kort gezegd - betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat [verdachte] één van de schutters is geweest. Zo kan niet worden vastgesteld dat hij in de nacht van 6 op 7 november 2015 de gebruiker was van het Ennetcom-account 9b16. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoons en de voertuigen kan die conclusie in elk geval niet volgen. Daarnaast wordt de inhoud van de belastende Ennetcomberichten niet ondersteund door gegevens uit een andere bron voor wat betreft de identificatie van de deelnemer aan de berichten. Daarmee wordt het bewijsminimum van artikel 344, lid 1, onder 5, van het Wetboek van Strafvordering niet gehaald.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de door de verdediging gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde feiten worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het door [verdachte] aangevoerde wordt door de inhoud van deze bewijsmiddelen weerlegd.
In het bijzonder overweegt het hof het volgende.
De feiten
Op 7 november 2015 is [slachtoffer 4] in Krommenie doodgeschoten. Dit gebeurde omstreeks 01.49 uur in de nacht. [slachtoffer 4] droeg op dat moment een kogelwerend vest. In zijn jas was een gat zichtbaar.
Die nacht zijn op straat schoten gehoord. De getuige [getuige 10] heeft verklaard dat hij een zestal schoten hoorde. Daarna zag hij een zwarte Golf met hoge snelheid wegrijden.
Op de plaats delict zijn hulzen veilig gesteld.
Omstreeks 01.59 uur diezelfde nacht werd bij de politie melding gedaan van een autobrand op de [straat 11] in Amsterdam. De auto was van oorsprong zwart van kleur en betrof een Volkswagen Golf, met het kenteken [kenteken 4] . In de uitgebrande auto werden een machinegeweer en een vuistvuurwapen aangetroffen. Uit het door het NFI verrichte onderzoek leidt het hof af dat de hulzen die op de plaats delict zijn gevonden, zijn verschoten met dit machinegeweer (een Ceska Zbrojovka). Bovendien leidt het hof uit het onderzoek van het NFI af dat het gat in de jas van [slachtoffer 4] is veroorzaakt door het verschieten van munitie van het kaliber 7.62x39mm (Ceska Zbrojovka).
In de nacht van 6 op 7 november 2015 stonden vier vrienden onder het viaduct op de [straat 11] in Amsterdam te chillen. Er kwam toen een auto aan gescheurd met piepende banden, een zwarte Volkswagen Golf. Die auto werd geparkeerd en er stapten twee jongens uit. Eén van hen riep dat de jongens onder het viaduct weg moesten gaan. Deze jongen had een vuurwapen in zijn hand. Verder heeft één van de jongens onder het viaduct gezien dat er een zilverkleurige of grijze auto met hoge snelheid langsreed toen hij met de andere jongens vertrok.
Voor de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 4] - die is uitgebrand - is een blokbevraging gedaan voor de periode van 11 oktober 2015 tot 7 november 2015 om zicht te krijgen op min of meer gelijktijdig met dit voertuig meereizende andere voertuigen.
Op 23 oktober 2015 om 21.48 uur en om 22.31 uur is het kenteken [kenteken 5] op hetzelfde moment geregistreerd als het kenteken [kenteken 4] op respectievelijk de [straat 12] en de [straat 13] . Op 1 november 2015 zijn beide kentekens geregistreerd op de [straat 14] om respectievelijk 01.24 uur (de [kenteken 4] ) en om 01.27 uur (de [kenteken 5] ). Het voertuig met het kenteken [kenteken 5] , een grijze personenauto van het merk Skoda, type Fabia, stond tussen 6 augustus 2015 en 11 november 2015 op naam van [betrokkene 6] .
[betrokkene 6] heeft verklaard dat iemand anders de zilverkleurige Skoda Fabia heeft opgehaald en dat hij de auto kreeg met papieren en sleutels. Hij reed zelf af en toe in de auto. Hij heeft de auto een paar keer aan [verdachte] uitgeleend. Op respectievelijk 5 en 28 september 2015 is de Skoda Fabia gecontroleerd door de politie. De bestuurder van de auto was telkens [verdachte] . Op 11 november 2015 is de auto weggedaan, maar niet door [betrokkene 6] .
Op 8 november 2015 tussen 21.44 en 22.07 uur vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen de Ennetcom-accounts 08z9 ( [betrokkene 7] ) en 9b16 ( [verdachte] ):
Zender | Bericht |
08z9 | Ja tog e samsa dat autootje van je al naar de sloop? |
9b16 | Nee man kijk shie koper |
08z9 | Fik ze kk moer |
9b16 | Dan maak je die honde wakker |
De Ennetcomberichten
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de volgende Ennetcom-accounts relevant zijn voor deze zaak (onderzoek Brandberg):
- -
[e-mailadres 1] (hierna: 9b16);
- -
[e-mailadres 3] (hierna: 4w12);
- -
[e-mailadres 4] (hierna: 5534);
- -
[e-mailadres 5] (hierna: 08z9);
- -
[e-mailadres 6] (hierna: 2573).
Het hof stelt vast dat [medeverdachte 1] de gebruiker was van de 4w12, [medeverdachte 5] van de 5534, [betrokkene 7] van de 08z9 en [betrokkene 8] van de 2573. De identificatie van de gebruikers van deze Ennetcom-accounts staat (voor zover al van belang voor het vaststellen van de rol van [verdachte] ) in deze zaak ook niet ter discussie.
Hiervoor heeft het hof al vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker was van het Ennetcom-account 9b16. Volgens de verdediging kan echter niet worden vastgesteld dat [verdachte] in de nacht van 6 op 7 november 2015 de gebruiker was van de 9b16.
Het hof stelt in dit verband voorop dat er in beginsel van uit kan worden gegaan dat de gebruiker van een bepaalde PGP-telefoon de vaste gebruiker is van dat toestel, tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Dat geldt dus ook voor de gebruiker van het Ennetcom-account 9b16. In de door de 9b16 verzonden berichten heeft het hof geen aanwijzingen gevonden dat er andere personen dan [verdachte] gebruik hebben gemaakt van dit Ennetcom-account. Uit de gesprekken die via de PGP-telefoons zijn gevoerd, leidt het hof af dat het voor de gebruikers van die toestellen telkens duidelijk is met wie zij spreken. Gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven berichten die door de 9b16 zijn verstuurd, is het hof van oordeel dat geconcludeerd kan worden dat [verdachte] de vaste gebruiker van dit Ennetcom-account is geweest.
Verder overweegt het hof dat [verdachte] op geen enkele wijze concreet heeft gemaakt welke Ennetcomberichten niet door hem verstuurd zouden zijn. Op vragen van het hof welke andere personen gebruik gemaakt zouden kunnen hebben van het account 9b16 heeft hij geen antwoord gegeven. Hiervoor heeft het hof al overwogen dat de verklaring van [verdachte] dat hij zijn telefoons vaak aan anderen uitleende en dat hij ook telefoons voor anderen in bewaring had niet aannemelijk is geworden. [verdachte] heeft ook geen namen willen noemen van de personen aan wie hij zijn spullen zou hebben uitgeleend en ook niet van de personen voor wie hij (PGP-)telefoons in bewaring zou hebben gehad.
Gelet op al het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - concludeert het hof dat [verdachte] ook op 6 en 7 november 2015 de gebruiker was van het Ennetcom-account 9b16.
Hierna zal het hof de inhoud van de relevante Ennetcomberichten weergeven voor wat betreft het tenlastegelegde feit in deze zaak.
Op 31 oktober 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 5] en de gebruiker van het Ennetcom-account 2573:
Zender | Bericht |
[medeverdachte 5] | Vorige keer hadden we hem gevolgd naar zn huis???? Of ongeveer? |
[medeverdachte 5] | Ja, want volgens hem zelf wordt hij gevolgd zemec door skoda |
281a | zal ik die man weer op Sloterdijk zetten en hun kromenie. kijk als ze hem nu zien sloterdijk is hij zeker dood in kromenie |
[medeverdachte 5] | Ja perfect. Vind ook vervelend voor die gasten dat ze voor niks staan. Ik voel ze. Maar we moeten blijven proberen, tot het voldaan is |
281a | ja ik heb die man al gestuurt sloterdijk en de auto met hitters is niet ver van kromenie als ze hem zien zeggen ze hitters en gaan ze rijden naar daar bosjes in direct |
Op 31 oktober 2015 heeft ook de volgende berichtenwisseling plaatsgevonden tussen [medeverdachte 5] en de 281a:
Zender | Bericht |
281a | Dit sturen de hitters… Broer we waren daar, op een gegeven moment reed hondenbrigade en touran langs bro. Daarna nog een keer en toen zeiden we tegen elkaar weg weg. Ze hebben ons denk ik gezien, maar wollah broer zo is het gegaan. Ik wil die man smooth nakken broer. Sorry bro |
[medeverdachte 5] | Damn man hij is nu thuis we kunnen niks meer |
[medeverdachte 5] | Ik zag die mannen. Ik dacht klaar. Maja die man heeft die trein gepakt en is thuis |
Op 3 november 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 5] en de gebruikers van de Ennetcom-accounts f336 en 66z2:
Zender en ontvanger | Bericht |
f336 aan [medeverdachte 5] | luister ik ga je mail aan [bijnaam Jo.] geven ok. Want ik ben veel niet bereikbaar ik reis veel snap je. Hij regeld het met je die torie van die [slachtoffer 4] . Ok. |
f336 aan [medeverdachte 5] | [e-mailadres 7] [bijnaam Jo.] ze mail |
[medeverdachte 5] aan f336 | En ik moet spionen hebben vanaf Amsterdam centraal |
[medeverdachte 5] aan 66z2 | Ben je klaar vo alles?? Die bitch is thuis. Door de weeks is ie meestal oso. Zemec gamen, maar donderdag is t aan |
66z2 aan [medeverdachte 5] | Je weet ik ben altijd klaar zeg. In noord toch |
[medeverdachte 5] aan 66z2 | Nee krommenie. Vorige stonden de leeuwen in Noord ma wist niet precies de nummer meer maar wel ongeveer, en zaterdag was er een mis communicatie. anders wast al klaar |
[medeverdachte 5] aan f336 | Ja hij slaapt daar elke dag daar. Ik ga weekend hem zien. Met drinken… En dan pakt hij de trein en daar moet t gebeuren |
[medeverdachte 5] aan 66z2 | Ik zet hem zelf op de trein. En daar moeten ze klaar staan zoals de andere keer. Zaterdag |
Op 4 november 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 5] en de 66z2:
Zender | Bericht |
[medeverdachte 5] | Die andere zou morgen doekoe sturen, zodat ik goed kan bewegen voor weekend. Laat je t voor me brengen?? |
66z2 | Bro ik ga je 10 kop sturen. |
Op 6 november 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 5] en de f336:
Zender | Bericht |
f336 | Ik ga nu die hitters mailen ook. |
[medeverdachte 5] | Ok, hun zijn wel Ready. Dat weet ik wel |
f336 | Ja bro ik ga mailen nu. Ga je die teringlijer straks zien bro? |
[medeverdachte 5] | Ja vanavond, als ie maar niet afzegt |
[medeverdachte 5] | Ik zet hem op de trein, en die leeuwen wachten hem op bij station krommenie |
f336 | Ja bro is goed je weet niet hoe laat? |
Op 6 november 2015 vond ook de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender en ontvanger(s) | Bericht |
[medeverdachte 1] aan [verdachte] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] | We staan klaar voor vanavond. Gaan die Krommenie geven |
[medeverdachte 5] aan f336 | Nee, weet nie precies, ieder geval voor twaalf |
f336 aan [medeverdachte 5] | Voor 12 uur ga je hem zien.? Of ga je hem af zetten bij station |
[medeverdachte 5] aan f336 | Zeg maar wat zuipen en zo rond 7 en voor twaalf pakt die altijd de trein…. Maar dat hoor wel van me. |
f336 aan [medeverdachte 5] | Ok broer is goed we staan klaar mail mij gewoon. |
[medeverdachte 1] aan [verdachte] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] | Dit is wat mn gabber zegt: Ja bro dat is bedoeling hij ziet hem rond 19.00 uur. En dan gaat die wat zuipen met hem en daarna op trein afzetten. dus ze moeten klaar staan 20.00 of 21.00 22.00 00.00 of later snap je weer geen exacte tijd wanneer die teruggaat snap je. Maar hij gaat mailen van tevoren maar moeten klaar staan aub?? |
Op 6 november 2015 heeft de gebruiker van het Ennetcom-account h620 het volgende bericht gestuurd naar [medeverdachte 5] : “Ja broer. Je gaat me zeker zien broeder. Heb doekoe voor je”.
Op 6 november 2015 vond verder de volgende berichtenwisseling plaats tussen [betrokkene 7] , [verdachte] en [betrokkene 8] :
Zender en ontvanger | Bericht |
[betrokkene 8] aan [betrokkene 7] | Gaan we alvast het ene en ander klaarzetten |
[betrokkene 7] aan [verdachte] | Ja gaan w het een en ander klaarzetten? |
[betrokkene 8] aan [betrokkene 7] | Zoals wat dan bro |
[verdachte] aan [betrokkene 7] | Ja bro gaa me wakkie daar zetten op die plek dan komt [bijnaam Kl.] me halen |
[betrokkene 7] aan [betrokkene 8] | Die ganies en zo |
[betrokkene 7] aan [verdachte] | Oke en dan die ganies in die wagie |
[betrokkene 8] aan [betrokkene 7] | Ja die zijn in de box. Wil je ze alvast in de waggi zette |
[verdachte] aan [betrokkene 7] | Ja dan vertrekken we gelijk. Van witte als we die mail krijgen |
Op 6 november 2015 vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen het Ennetcom-account 7588 en [medeverdachte 5] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 5] (om 18.19 uur) | De bitch ga nu uit de deur |
7588 | Ok nu gaayt die naar jou komen? |
[medeverdachte 5] | Hij gaat nu komen naar Amsterdam, naar mij |
Op 6 november 2015 om 18.20 uur heeft [slachtoffer 4] het volgende sms-bericht gestuurd naar de privételefoon van [medeverdachte 5] : “Ben thuis zou net de deur uit gaan je tel stond uit”.
Diezelfde dag vond tussen ongeveer 18.30 en 20.00 uur de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender en ontvanger(s) | Bericht |
7558 aan [medeverdachte 5] | Ok bro laat hem zuipen zodat ze bloed dun word door alcohol dan bloed die kankerrat sneller dood ze kanker moer |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Jazeker!!! Ga wodka voor z’n moeder halen. Uurtje ongeveer is ie bij me |
7558 aan [medeverdachte 5] | Bro waar is die ouwe telefoon van je? Heb je die kapotgemaakt? |
7558 aan [medeverdachte 5] | Ok bro kijk als dit lukt moet je eerst verkeerde codes doen tot hij blokkeerd snap je. en dan doe je in pan met kokend water zonder de batterij dat al de chips binnen smelten. Laat 20 minuten in kokend water. |
7558 aan [medeverdachte 5] | en in stukken en weggooien in sloot ergens bro. Of gewoon breken en in sloot gooien als geen tijd is maar wel verkeerde codes doen tot die alles heb gewist. en als we nieuwe telefoon nemen niet over deze actie praten snap je. Als je wat hoord ofzo kan je gewoon zeggen natuurlijk wat je hoord. Maar niet dat we dit gedaan hebben snap je bro. |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Zijn trein heeft vertraging, hij is wel onderweg. |
[medeverdachte 1] aan [verdachte] , Mitchel [betrokkene 8] en Lange | Die man is buiten. Zorg dat jullie samen zijn |
Op 6 november 2015 heeft [slachtoffer 4] om 19.51.22 uur het volgende sms-bericht gestuurd naar de privételefoon van [medeverdachte 5] : “Vertraging en shit ben in de trein zie je zo? toch”.
Vervolgens vond er op 6 november 2015 tussen 20.28 en 21.28 uur de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 5] en de 7558:
Zender | Bericht |
7558 | We staan klaar bro |
7588 | Stuur me wat hij aan heb aub kleur schoenen broek jas aub?? |
[medeverdachte 5] | Helemaal in zwart en hij heeft zn vest aan. |
[medeverdachte 5] | Hij is met zn gab. Ik zeg hem zo kom we gaan naar [straat 15] hoeren neuken. En voor twaalf uur pak hij de trein |
Diezelfde dag om 21.33 uur heeft [medeverdachte 5] het volgende bericht gestuurd naar de 7558: “Laat ze alvast staan bij de station in de buurt van krom. Ik kan zo niet smsn… Je hoort zo van me??”
Tussen 22.41 en 23.12 uur vond op 6 november 2015 de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender en ontvanger(s) | Bericht |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Ben met hem. Laat me zo afzetten bij. Amsterdam CS |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 8] , [betrokkene 7] en [verdachte] | Hij gaat de trein in!!! Ga alvast daar staan |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Staan klaar in Krom |
7558 aan [medeverdachte 5] | Ja bro is hij alleen? Is die al op station centraal? |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Nee, ik laat je zo weten als ie in de trein zit. |
Tussen 23.11 en 23.12 uur vond die dag de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 7] :
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Yoo al daar? |
[betrokkene 7] | Ja in de bosjes |
[medeverdachte 1] | Top |
Op 6 november 2015 tussen 23.14 uur en 7 november 2015 00.04 uur vond de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender en ontvanger(s) | Bericht |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] | Hij is er pas met 20min |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] | Trein komt pas 23.40 aan |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] | Hij is niet op krommenie gestopt. Ga maar in de waggie zitten tot ik je tekst |
[medeverdachte 1] aan [verdachte] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] | Eerst volgende trein komt pas 10 over 1 uit adam. Dat is onze kans |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] | Ik heb iemand op station staan |
[betrokkene 7] aan [betrokkene 8] | Rij die. Wagie naar die paqrkeerplaats waar we net stonden |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Hij gaat zo de trein pakken |
Daarna vond op 7 november 2015 tussen 00.09 en 00.28 uur de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender en ontvanger(s) | Bericht |
[medeverdachte 1] aan [verdachte] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] | Krijg net door dat ie nu pas trein gaat pakken |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] | Zorg dat jullie 00.55 daar staan weer |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Hij zit in de trein, dus… |
[medeverdachte 1] aan [verdachte] , [betrokkene 8] en [betrokkene 7] | Hij zit nu echt in de trein!!!! |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Hij is onderweg daar naar toe… Krom |
7558 aan [medeverdachte 5] | Wis alle berichten bro. Ze staan in bosjes te wachten hij gaat ze vangen die kankkerrat?? |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] | 00.50 is ie daar |
Om 00.23 uur stuurde [medeverdachte 1] het volgende bericht aan [betrokkene 7] : “Van: [bijnaam Lar.] . Aan: Eigen/own. Onderwerp: Verzonden: 6 Nov 2015 23:26 Hij is alleen broo aub zeg ze helemaal leeg magazijnen en door hoofd ballen nek armen benen tenen nagels zelfs als kan. Alles bloed en hij heb vest!”.
Tussen 00.29 en 00.55 uur vond op 7 november 2015 de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 5] en de 7558:
Zender | Bericht |
[medeverdachte 5] | Hij is er zo…. Nu is de kans |
7558 | Ja bro ik laat je zo weten zitten uren in bosjes en heb iemand op het station ook bro die gaat hem zoiezo zien die ziet exact hoe die loopt. |
[medeverdachte 5] | Hij is nog in Amsterdam |
7558 | Maar zit hij in trein of is uitgestapt of niet ingestapt snap niet? |
Tussen 00.51 en 01.08 uur vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] :
Zender en ontvangers | Bericht |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] en [betrokkene 8] | Die hond moest overstappen op sloterdijk, hij wacht daar nu op de trein |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] en [betrokkene 8] | Die gast was bij sloterdijk uistgestapt om op zn vriendin te wachten. Hij komt met half uur |
Om 00.52.35 uur heeft [slachtoffer 4] naar [medeverdachte 5] gebeld (naar [medeverdachte 5] privételefoon). Het telefoongesprek duurde 56 seconden.
Om 01.13 uur stuurde [betrokkene 7] het volgende bericht aan [medeverdachte 1] : “Met Ze chika?”
[medeverdachte 1] antwoordde daarop: “Denkt wel, maar pop zn kk moer. Deze kans krijg ik niet meer”.
Om 01.20 uur stuurde [medeverdachte 1] aan [betrokkene 7] : “ [bijnaam La.] en [bijnaam Fu.] geen genade aub!!!”.
Tussen 00.32 en 00.40 uur vond de volgende berichtenwisseling plaats:
Zender en ontvanger(s) | Bericht |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Hij zit in de trein …. |
[betrokkene 7] aan [betrokkene 8] | Ja dat is die snel trein die echte trein komt over 5min |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Ja… ik ga hem zo bellen weer |
7558 aan [medeverdachte 5] | Niet te opvallend doen bro teveel bellen of bel je hem altijd veel? |
[medeverdachte 1] aan [betrokkene 8] en [betrokkene 7] | 5min |
[medeverdachte 5] aan 7558 | Waar ben je? Hij is er bijna |
7558 aan [medeverdachte 5] | Ja bro paar minuten vertraging trein we zien alles. We staan klaar! |
Om 01.44 uur stuurde [slachtoffer 4] het volgende sms-bericht naar de privételefoon van [medeverdachte 5] : “Ben bijna thuis”.
Om 01.46 uur stuurde de 7558 het volgende bericht naar [medeverdachte 5] (naar zijn Ennetcom-account): “Hij is uitgestapt!!! Je hoord zo”.
Op 7 november 2015 tussen 01.58 en 02.06 uur - na het overlijden van [slachtoffer 4] - vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 7] :
Zender | Bericht |
[betrokkene 7] | Gefixt |
[medeverdachte 1] | Is ie dood? |
[betrokkene 7] | Broer ik heb me 9 op hemm geleegd [bijnaam Fu.] rende achter me aan met kalash |
[betrokkene 7] | We rende wel een hele stuk achter em aan bro laaste shot was ie gevallen |
[medeverdachte 1] | Door zn hoofd gegeven?? |
[betrokkene 7] | Die man is overhoop |
[medeverdachte 1] | Is ie dood? |
[betrokkene 7] | Niet hoofd kunnen raken broer whoellaa hij rende weg en schreeuwend |
[betrokkene 7] | Hij lag op de grond in een tuin van mensen |
[medeverdachte 1] | Maar wat denk je zelf?? |
[betrokkene 7] | Ik denk dat ie fucking doood is broer kalash heeft em geraakt |
[medeverdachte 1] | Waar heb je m geraakt? |
[betrokkene 7] | Boven lichaam hele glock op em geleegd |
[medeverdachte 1] | Hij draagt vest bro |
[betrokkene 7] | Broer hij is zoiezo geraakt in ze boven lichaam met kalash |
[medeverdachte 1] | Oke bro zijn jullie veilig |
[betrokkene 7] | Ja die wagie is gefruteerd eeh kijk at |
Om 03.38 uur stuurde [medeverdachte 1] het volgende bericht aan [betrokkene 7] , [betrokkene 8] en [verdachte] : “Op internet staat ook dat er maar 1 schot is gelost. En ze hebben die waggie gevonden. Helemaal uitgebrand bij [straat 11] ”.
Tussen 03.43 en 03.55 uur vond de volgende berichtenwisseling plaats tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 7] :
Zender | Bericht |
[betrokkene 7] | 1 shot broer ben je dom me hele glock was leeg |
[betrokkene 7] | Jij moet gwn wachten tot morgen ik praat niet veel staat er al of ie dood is |
[betrokkene 7] | Ja dat gaat moeilijk als iemand met een ak ook op hem shiet halloooooo ik wil niet dood gap |
[medeverdachte 1] | Wat denk je, heeft [bijnaam Fu.] m goed geraakt? |
[betrokkene 7] | Die man weet het zelf niet is ze eerste keer of zo weet ik veel ik had die kanker kalash moeten pakken |
Vervolgens vond er op 7 november 2015 tussen 06.09 en 06.14 uur de volgende berichtenwisseling plaats tussen [betrokkene 7] en [verdachte] :
Zender | Bericht |
[verdachte] | Bro kijk nu.nl hij is doooddddd gappppp |
[verdachte] | Wolllahhhhh kan je foto accepteren |
[betrokkene 7] | Ja |
[betrokkene 7] | Wis alle kanker berichten van je pgp af zo snel mogelijk als je dit leest! |
[verdachte] | Heb gestuurd is laden hij is net eropp gegooiddd half5 |
Op 7 november 2015 om 04.23 uur werd er een artikel op nu.nl gepubliceerd over een dodelijk slachtoffer bij een vermoedelijke schietpartij in Krommenie.
Om 06.15 uur heeft [betrokkene 7] nog het volgende bericht gestuurd aan [verdachte] : “Jaaaa man ik heb gelezen kanker gruwelijk bro! We hebben naam gemaakt bij die fucking orga het gaat goed komen [bijnaam Fu.] we gaan kapot maken ee wis die gesprken alles alles oke”.
Conclusie
Op grond van alle hiervoor genoemde bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang bezien - concludeert het hof dat [verdachte] en de inmiddels overleden [betrokkene 7] de schutters waren van de moordaanslag op [slachtoffer 4] . Dat het gaat om moord, staat niet ter discussie. [medeverdachte 1] had een aansturende rol, in die zin dat hij [betrokkene 7] , [verdachte] en [betrokkene 8] op de hoogte hield van de reisbewegingen van [slachtoffer 4] . [medeverdachte 1] bepaalde ook wanneer de schutters in actie moesten komen. [medeverdachte 5] verzorgde de informatie waardoor de anderen via het contact van [medeverdachte 5] met [slachtoffer 4] op de hoogte waren van [slachtoffer 4] reisbewegingen. De nauwe en bewuste samenwerking tussen de betrokkenen was gericht op de dood van [slachtoffer 4] en heeft uiteindelijk geresulteerd in zijn liquidatie.
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is het hof van oordeel dat de inhoud van de belastende Ennetcomberichten voldoende wordt ondersteund door gegevens uit andere bronnen voor wat betreft de identificatie van de gebruiker van het account 9b16. Hiervoor bij de bespreking van het Onderzoek Bosnië heeft het hof al overwogen waarom [verdachte] geïdentificeerd wordt als de gebruiker van de 9b16. Dat is niet enkel gebaseerd op de inhoud van de door de 9b16 verstuurde berichten, maar ook op andere feiten en omstandigheden zoals historische verkeersgegevens en bijnamen. Bovendien vindt de inhoud van verschillende Ennetcomberichten steun in andere bewijsmiddelen, in het geval van [verdachte] bijvoorbeeld in de hiervoor al aangehaalde verklaring van [reclasseringsmedewerkster] (een medewerkster van de reclassering). Ook in de hiervoor aangehaalde berichten die specifiek betrekking hebben op het Onderzoek Brandberg, is steun te vinden voor de stelling dat [verdachte] de gebruiker van de 9b16 is. Zo wordt in deze berichten ook de bijnaam ‘ [bijnaam Fu.] ’ of ‘ [bijnaam Fu.] ’ genoemd, waarvan het hof al heeft vastgesteld dat dit bijnamen van [verdachte] zijn. Uit de berichten blijkt dat [bijnaam Fu.] met een kalashnikov achter het slachtoffer is aangegaan en dat het slachtoffer met de kalashnikov is beschoten. Zoals gezegd, gaat het hof er in beginsel van uit dat de verschillende PGP-telefoons vaste gebruikers hebben gehad en er zijn geen aanwijzingen waaruit blijkt dat de 9b16 verschillende gebruikers heeft gehad. [verdachte] is één van de schutters geweest die het slachtoffer [slachtoffer 4] om het leven heeft gebracht.
Gelet op al het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - acht het hof bewezen dat [verdachte] zich als medepleger aan het tenlastegelegde feit in het Onderzoek Brandberg heeft schuldig gemaakt.
Onderzoek IJshamer
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaten-generaal hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in dit onderzoek onder primair tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde in het onderzoek “IJshamer”. Daartoe heeft hij - kort gezegd - aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de Samsung-telefoon in de avond van 3 april 2016 in dezelfde handen was als die van de gebruiker van het Ennetcom-account h249 (het account dat aan [verdachte] wordt toegeschreven). Uit de inhoud van de Ennetcomberichten van de h249 kan bovendien niet worden afgeleid dat [verdachte] de gebruiker is van dit account. Aanwijzingen daarvoor ontbreken.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de door de verdediging gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde feiten worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Het door [verdachte] aangevoerde wordt door de inhoud van deze bewijsmiddelen weerlegd.
In het bijzonder overweegt het hof het volgende.
De feiten
Op zondag 3 april 2016 vond er een schietincident plaats op de [straat 16] / [straat 17] in Amsterdam. Omstreeks 22.40 uur die avond stapte het beoogde slachtoffer – zoals later uit onderzoek is gebleken [slachtoffer 5] – over vanuit een Opel Corsa naar een donkerkleurige vierdeurs Mercedes-Benz. Op dat moment kwam er een witte scooter aangereden met daarop twee personen. Eén van deze personen schoot met een vuurwapen/geweer op de Mercedes. Meerdere getuigen hebben gezien dat de schutter richtte op de Mercedes. Er zijn meerdere knallen gehoord.
De Opel Corsa betrof - volgens een getuigenverklaring - een blauwe Opel Corsa met kenteken [kenteken 6] , bouwjaar 2010. Op de plaats delict trof de politie voorts een zwarte Suzuki Grand Vitara aan met kogelinslagen en een Volkswagen met een beschadiging op het dak, die door de politie wordt herkend als een schotbeschadiging.
Op de plaats delict is er nabij een wasserette een kogelhuls aangetroffen. In de groenstrook is een patroon aangetroffen. Onder het linker achterwiel van de eerder genoemde Suzuki Grand Vitara zijn kogelfragmenten aangetroffen. Uit het onderzoek is gebleken dat er vanaf het wegdek/de groenstrook van zuidwestelijke in noordoostelijke richting is geschoten.
De hulzen, patronen en manteldelen zijn door het NFI onderzocht. Er zijn aanwijzingen gevonden dat de gevonden manteldelen zijn afgevuurd vanuit één loop. De hulzen zijn waarschijnlijk verschoten met een aanvalsgeweer van het kaliber 7,62x33 mm, type Kalasjnikov (AK47 of afgeleide hiervan). De afvuursporen in de manteldelen passen eveneens bij dit vuurwapen.
Op de sierlijst van de handgreep van het linker voorportier van de Opel Corsa is een dactyloscopisch spoor aangetroffen. Dit spoor is geïndividualiseerd op [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedag] 1976 in Amsterdam. [slachtoffer 5] heeft als bijnaam ‘ [bijnaam Hi.] ’. [slachtoffer 5] is al eerder (in december 2015) in voornoemde Opel Corsa gesignaleerd en hij stond tot 25 januari 2016 ingeschreven op het adres [adres 11] in Amsterdam. Op 3 april 2016 stond de moeder van zijn kinderen nog op dit adres ingeschreven. De [adres 11] is gelegen op korte afstand van de plaats delict.
Op zondag 3 april 2016 om 21:33 en 21:34 uur maakt het telefoonnummer [telefoonnummer] gebruik van een KPN-zendmast aan de [straat 18] in Amsterdam (westkant van het centrum van Amsterdam). Het betreffen twee inkomende en één uitgaand SMS-bericht van en naar het telefoonnummer van de moeder van [verdachte] . Uit een PGP mailbericht van 21:31 uur blijkt dat de gebruiker van account h249 ( [verdachte] ) en de gebruiker van account 0B5c ( [bijnaam So.] ) op dat moment van Amsterdam Centrum naar Amsterdam West rijden. Op zondag 3 april 2016 om 22:19 en 22:20 uur maakt hetzelfde telefoonnummer gebruik van een KPN-zendmast aan de [adres 12] in Amsterdam. De locatie van de beide zendmasten is hemelsbreed ongeveer 2,75 km ten noordoosten van de plaats delict aan de [straat 17] .
Van het telefoonnummer [telefoonnummer] zijn binnen onderzoek Bosnië historische gegevens beschikbaar uit de periode van 15 maart 2016 tot en met 18 april 2016. [verdachte] heeft dit telefoonnummer gebruikt toen hij op 18 april 2016 een politieambtenaar in Amsterdam belde. Binnen het onderzoek Bosnië zijn van 18 april 2016 tot en met 20 april 2016 de gesprekken van dit nummer opgenomen en uitgeluisterd. Op 19 april 2016 noemt de gebruiker van het telefoonnummer zich [verdachte] .
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging en concludeert op grond van bovenstaande dat [verdachte] op 3 april 2016 de gebruiker is geweest van het telefoonnummer eindigend op 0781. Het hof heeft al overwogen dat de verklaring van [verdachte] dat hij zijn telefoons vaak aan anderen uitleende en dat hij ook telefoons voor anderen in bewaring had niet aannemelijk is geworden. [verdachte] heeft geen namen willen noemen van de personen aan wie hij zijn spullen zou hebben uitgeleend en ook niet van de personen voor wie hij telefoons in bewaring had. Het hof acht de verklaring van [verdachte] dat deze onbekend gebleven personen via zijn telefoon zijn moeder belden/smsten om zo [verdachte] te bereiken volstrekt ongeloofwaardig.
Al eerder heeft het hof vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker was van Ennetcom-account h249.
Op 3 april 2016 is er vanaf 20:51:37 uur de volgende e-mailwisseling tussen [verdachte] (h249), [medeverdachte 1] (08rh), [medeverdachte 2] (8g90) en gebruiker 085c:
Zender | Ontvanger | Bericht |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Jo bro ben met [bijnaam So.] die man is [straat 19] we gaan hem proberen eraf tehalen dan die andere zijn ossa stanby |
[medeverdachte 2] | 085c | Yo bro faka is gelukt |
[medeverdachte 2] | 085c | Yo faka dan bros hoe dan |
085c | [medeverdachte 1] | Nee bro nog niet. Die kk flikker rijdt van centerum naaar west bro we komen aan in centerum en hij is in west die gprs reageert traag bro we rijden nu naar west hij staat daar nu bro |
[verdachte] gaat dus met [bijnaam So.] naar de [straat 19] (Amsterdam Centrum) om ‘hem’ eraf te halen. Om 21.31 uur stuurt de gebruiker van account 085c dat ze op dat moment van Amsterdam Centrum naar Amsterdam West rijden. Dit e-mailbericht is 2 en 3 minuten voordat het telefoonnummer eindigend op 0781 gebruik maakt van KPN-zendmast aan de [straat 18] in Amsterdam verzonden. Deze zendmast is gelegen aan de westzijde van het centrum van Amsterdam.
Om 22.15.17 stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 1] : “Bro hij is eraf heb hem eraf gehaald hij was 100m van de cafe waar hij chillt hij is in cafe in west bij [straat 20] ”.
Het hof begrijpt dat met [straat 20] de [straat 20] in Amsterdam wordt bedoeld. Uit het PGP-mailbericht van 22:15 uur blijkt dus dat de gebruiker van Ennetcom-account h249 (zoals eerder vastgesteld: [verdachte] ) in de omgeving van een café aan de [straat 20] vermoedelijk een baken onder de Mercedes van het beoogde slachtoffer [slachtoffer 5] heeft gehaald. De [straat 20] ligt in de zendrichting van de door het telefoonnummer [telefoonnummer] om 22:19 en 22:20 uur gebruikte zendmast aan de [straat 21] in Amsterdam. De afstand van de [straat 20] tot de plaats delict varieert (hemelsbreed) van 410 tot 590 meter.
Het hof concludeert dat derhalve niet alleen het telefoonnummer 0781, waarvan [verdachte] gebruikmaakte, maar ook [verdachte] zelf ten tijde van het schietincident in de omgeving van de plaats delict was. Dit wordt onderschreven door de inhoud van de PGP-gesprekken waaraan [verdachte] deelnam.
De Ennetcomberichten
Zoals hiervoor al is overwogen, is het hof van oordeel dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van
het account 08rh. [medeverdachte 2] is de gebruiker van de 8g90 en [verdachte] van de h249.
Op 19 mei 2015 is op het toestel van [medeverdachte 1] de volgende informatie aangetroffen:
Hit
Bro wat info.
[bijnaam Fl.] met wie [bijnaam Hi.] was opgepakt is al op vrije voeten. Men zegt dat ie nog vast zit. Er is een bodygard van hem genaamd [bijnaam At.] met een duitse herder.
Woont in de straf van bambi(jongen van ons).
Rijdt in een zwarte ds3.
Tweeling broertjes van [bijnaam Hi.] lopen nu ook voor em zij wonen in geuzenveld.
Waar precies is nog niet duidelijk ong bij kogschip.
[bijnaam Hi.] heeft ook een gezin. Kleine van hem speelt hij Ajax. Dus hij moet denk ik we’ll regelmatig in NL zijn. Sinds ie geklemd was is ie ook niet meer gezien. Nieuwe cafetje in spaarndammerbuurt die is van [bedrijf 2] ’s. Zij schijnen nu wat werk te doen voor [bijnaam Hi.] . Benni rijdt op dit moment een volvo gepanserd. Is op dit moment gwn thuis bij zijn ouders. Lange lange baard gelaten. Vreemd dat hij hier in NL is
[slachtoffer 5] heeft als gezegd de bijnaam ‘ [bijnaam Hi.] ’ en hij heeft vastgezeten in deze periode. Hij heeft tweelingbroertjes en een gezin.
Op 17 december 2015 om 21.16.03 uur wordt door [medeverdachte 1] het volgende als opmerking opgeslagen:
Hit
Bro heb heel veel info [bijnaam Hi.] !! [straat 22] woond ze vrouw hij heb 2 kinderen achternaam van ze vrouw is: [betrokkene 9] . Voornaam [betrokkene 9]
Dit is in Geuzenveld. [bijnaam Hi.] heet [slachtoffer 5]
Broertje woond: [straat 23] slotermeer
Moeder: [straat 24]
Ik weet geen huisnrs. Ik ga proberen te regelen!
De broertje van die cobra rijd zwarte audi A3. Kenteken ga ik zo snel voor je halen bro. En de lijfwacht van die cobra rijd zwarte citroen DS3 hij is ook de gene met die hond met
tetanium tanden als woon locatie van hem relevant is kan ik je die aanwijzen neffo. Dit is dit adres [straat 25] bro en staat vaak bij zaanhof vogelpark
Jo neef hoe is het die [bijnaam Hi.] is gewoon in de buurt man. Ik ben met me gabber zoef hij heeft hem gister gezien eergister gewoon in de buurt met ze lijfwacht ze rijden nu een donker grijze opel corsa ogneveer bouwjaar 2013. Hij was bij die oso waar we je zeiden. En gister
was is bp gewoon sigaretje aan het roken rustig
De gegevens die in deze opmerking worden beschreven, komen overeen met de al eerder genoemde persoonlijke gegevens van [slachtoffer 5] .
Op 27 maart 2016 is er een berichtenwisseling tussen de gebruiker van de 4gb3 en [medeverdachte 1] vanaf 16.02.59 uur
Zender | Bericht |
4gb3 | Br k zag net di [bijnaam Hi.] op de snelweg polo blue motion [kenteken 7] |
[medeverdachte 1] | Serieus? Oke thnx bro |
4gb3 | Ja. Bro echt toevallig |
[medeverdachte 1] | Ik ga laten checken |
4gb3 | Oke bro laat me wete |
Op 27 maart 2016 om 17.33.34 uur wordt door [medeverdachte 1] vervolgens het volgende bericht als opmerking opgeslagen:
[bijnaam Hi.]
Pro blue motion [kenteken 7]
Op 28 maart 2016 is er vanaf 15.56.49 uur is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Oke we hebben een actie. Gister heeft [bijnaam Fr.] iemand gezien die we moeten hebben. Een kale mocro genaamd [bijnaam Hi.] . Heb iemand naar adres van zn vrouw gestuurd. Die waggie stonder er |
[medeverdachte 2] | Ai ja toch is cool bro Hoe moeten we doen bro |
[medeverdachte 1] | Check eerst die buurt van zn vrouw. Dat is daar bij die boys in de buurt. [adres 11] . [bijnaam Da.] kent het. Die gast is gezien in een polo blue motion [kenteken 7] [bijnaam Fr.] kent die auto. Hebben we nog die gps?? |
[medeverdachte 2] | Ja toch alles is bij me osso van ouders en die audi apparaat ook |
[medeverdachte 1] | Doe pxj |
[medeverdachte 1] | Geef aub aan [bijnaam So.] en [bijnaam Fr.] |
[medeverdachte 2] | Ja klopt zwarte polo |
[medeverdachte 2] | Oh ik heb het osso ik pak gelijk vandaag voor hun |
[medeverdachte 2] | Ja die straat van hem is doodlopend hij eindigt met een ronde kleine parkeerplaats |
[medeverdachte 1] | Ja snachts want zn vrouw woont daat met zn kinderen |
Volgens het RDW behoort het kenteken [kenteken 7] sinds 7 mei 2015 toe aan [betrokkene 9] , wonende aan de [adres 11] in Amsterdam. Het kenteken hoort bij een zwarte Volkswagen Polo.
Op 28 maart 2016 en 29 maart 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanaf 22.09.01 uur op 28 maart 2016
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Yoo rustig met jou? |
[medeverdachte 2] | Ja relax man bro Ik wou je zeggen bro ik ben bezig met een auto als we er een hebben bro en we moeten nog timeren moeten we alvast die [bijnaam Hi.] pakken Wollah die is goed man die plek |
[medeverdachte 1] | Jaj bro die [bijnaam Hi.] moet!!!! Ik zoek hem al jaren |
[medeverdachte 2] | Wollah bro die is goed man moeten we die gprs zetten bij hem en dan waggie daar parkeren en als we zien hij komt slaan we toe |
[medeverdachte 1] | Hij is wel scherp dus doe voorzichter. Die man is verloren glorie. Geen doekoe meer |
[medeverdachte 2] | Ja toch zoiezo en verloren glorie snap je niet man bro |
[medeverdachte 1] | Die man was vroeger aan en zat bij een groep die wel doekoe had. Maar die groep is kapot. Die gsten die vastzitten popay en kinker hoorde bij hun. |
[medeverdachte 2] | Oh ok ja toch bro is cool dan pakken we hem hoofd zei me al binnen zeker die daltons of niet bro |
[medeverdachte 1] | Nee die daltons horen ook bij hun. Maar deze flikker heeft die staatslieden georganiseerd |
[medeverdachte 1] | Ja man bro en deze moet snel. Kijk of daar bosjes zijn en of die waggie van m er vannacht staat. Laat me weten wat jullie nodig hebben dan gaan we er werk van maken. |
[medeverdachte 2] | Ai is cool ja toch bro heb daar gecheckt maar we’ll een park is daar |
[medeverdachte 1] | Bro wrm willen jullie gps op die man zetten? |
[medeverdachte 2] | Bij welke man bro |
[medeverdachte 1] | Die [bijnaam Hi.] |
[medeverdachte 2] | Nee man bro die man is een kwestie van timeren voor ze deur en geven |
[medeverdachte 1] | Ha drm en hij is net weer gezien bro |
[medeverdachte 1] | Hahahahah neem man, ik ga ook ff op intern kijken voor motro |
[medeverdachte 2] | Hahahah ai ja toch is cool bro want je hebt wehd bankje naast ze osso kan je gewoon zitten |
[medeverdachte 1] | Nooo hij moet jullie niet zien anders weet ie gelijk |
Op 30 maart 2016 stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan [medeverdachte 2] vanaf 02.13.56 uur
Ja ken ali. Oke oke die gaan we goed plannen. We gaan ff snel die [bijnaam Hi.] pakker dan pakken we die negers.
Op 31 maart 2016 s er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] vanaf 15.39.05 uur
Zender | Bericht |
[medeverdachte 2] | Bro faka kom zo richting [bijnaam Da.] heb die gps bij me ja en kijk uit waar je parkeert was boete binnen hahaaha |
[medeverdachte 2] | Ok ok haahaha waar is [bijnaam So.] hij reageert niet man of ben jij al in west bro |
[verdachte] | Ik ben thuis bro [bijnaam So.] was om half9 ochyend al aan het timeren bij die flikker voor de deur tot 2uur had ik hem gebracht naar huis kan datie slaapt bro |
[medeverdachte 2] | Oh ok ja toch ik rij alvast die kant maar ik parkeer me waggie ga ik liever rondjes lopen hahaha is heet daa |
[verdachte] | Wacht ik ga [bijnaam Fr.] mailen kijken of hij thuis is |
Op 31 maart 2016 en 1 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vanaf 23.55.56 uur
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Hmdl met jou? |
[medeverdachte 2] | Ja relax man bro Ben hier in damsco bij de boys we gaan daar checken zo en als we die motro hebben dan plakken we die gprs en dan doen we onze ding |
[medeverdachte 1] | Ja doen jullie wat nodig is, maar denk je dat die zender goed is? Ben bang dat ie m gaat vinden man |
[medeverdachte 1] | We kunnen die zender zetten, morgen gaat ie moskee misschien. Dan kunnen jullie gelijk zn kop zien. Maar hij mag er niet te lang onder blijven |
[medeverdachte 2] | Zeg maar bro als je het te riskant vind dan gaan we gewoon loeren want je hebt gelijk als tie em vind is actie we’ll verpest |
Op 1 april stuurt [medeverdachte 2] een bericht naar [medeverdachte 1] om 11.39.52 uur:
Bro hoe we kwamen checken het is hij want hij had ze vrouw afgezet wij stappen uit loepen ergens heen kwamen terug kwamen we ze vrouw weer tegen zij stapte in een die polo
Hij bro rijd die oude e klasse hoe we daar kwamen ik wist hij was het hij heeft zo een [bijnaam Hi.] hoofd en we hebben die plakka van die e klasse niet kunnen pakken
Op 2 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en tevens tussen [medeverdachte 2] en 085c en [verdachte]
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 2] | [verdachte] /085c | Yo bro ik vertrek nu van rotje ben er binnen 45 min |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Ja relax man bro We hebben gisteren die ding geplakt op die e klasse stond bij die osso en we hebben die motro als alles goed loopt vegen we die man vanavond |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Die gps moet er wel af he bro, we gaan geen sporen achter laten |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Ja toch zoiezo hoe we geven pakken we die gprs zoiezo anders kan tie gelinkt worden aan [bijnaam Da.] |
Op 2 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en tevens tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] en 085c
Zender | Ontvanger | Bericht |
085c | [medeverdachte 2] | Yo bro we zijn effe hier in west die flikker timeren tot ie er uit komt je hebt navi tog dan stuur ik. Het adres kom je na hier is niet ver van ons osso is richting de shopa kant. |
085c | [medeverdachte 2] | Nee niet bij die osso bro we Zijn met die golf effe timeren Bevestiging krijgen dat het hem is want [bijnaam Fr.] heeft met en vastgezeten hij kent hem goed bro drm |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Oke beter man, met zn 3 valt op. Maar wat gaan jullie met die zender doen. Die moet moet er acht af |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Bro ik veeg hem [bijnaam Da.] trekt em eraf of niet en weet je wat het is als we met ze 3en die kant rijden op die ding kunnen we hoofdpijnkrijgen |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Ja man zorg alleen dat jullie die man pas geven als ie stilstaat want als zn motor nog aan is dan kan ie wegrijden en dan ben je die zender helemaal kwijt. |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Bro die gps moet eraf van barca die ding is aan geweest in die osso bro |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Bro als ik die teken krijg dat ie er aankomt via [bijnaam Fr.] dan verstop ik tussen autos als tie uitstapt is tie weg |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Oke dan. Laat [bijnaam Da.] zich richten op die zender |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Yes bro |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Bro we hebben net die vluchtroute gechelkt [bijnaam Da.] en [bijnaam So.] gaan die gps nu eraf halen en houden die man in de gaten tot ie wegrijdt ik ga em doen met [bijnaam Fr.] |
Op 3 april 2016 zijn er diverse berichtenwisselingen tussen [medeverdachte 2] , [verdachte] , 4gb3, 085c en [medeverdachte 1] over het volgen en in de gaten houden van ‘hij’.
Vervolgens vinden de volgende berichtenwisselingen plaats op 3 april 2016.
Vanaf 20.51.37 uur tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Jo bro ben met [bijnaam So.] die man is [straat 19] we gaan hem proberen eraf tehalen dan die andere zijn osse standby |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Oke bro |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Bro hij is eraf heb hem eraf gehaald hij was 100m van de cafe waar hij chillt hij is in cafe in west bij [straat 20] |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Ee bro we kunne hem kk goed neukenn bu we rijdennu naar die andere we gaan ze laten zien die plek dan rijd ik met [bijnaam So.] weg hij aan het eten bro |
Vanaf 22.22.41 uur tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] , 085c en [medeverdachte 1] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Ee kom na huiss snelllll |
[verdachte] | [medeverdachte 2] | Bro kommmmmmmm |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Pffff gruwelijk. Laat ze het doen dan |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Jaa maar ze z-jn niet osso in west sta nu hierr wacht |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Jaa vro luister ik loop nu naar daar [bijnaam So.] laat ze zien als ze daar die wakkie daar nog staat mail ik hun zeg ik ze hij staat er dan ren ik naar mijn wakkie heb die andere 2gesproken |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Oke bro |
[verdachte] | 085c | Bro hij is er nog maar volgens mij is hij liep hij net naar de wa’kie hij is 2mans met nig iemnad je kan heb niet missen hij kaa |
085c | [verdachte] | Kom op weg bro |
Vanaf 22.46.49 uur tussen de gebruiker van de 4bg3 en [medeverdachte 1] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Yo bro met [bijnaam Ro.] we hebben die man te pakken gehad wolla bro die ak is troep hij gaat niet af ik sta tegenover hem bro ik geef hem 3 stuks verder blijft ie haken wollah hij doet het niet |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Ik heb 3 opze waggie gemikt ik heb mij best gedaan Wollah echt maar die k kak doet niet man bro |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Kk he man, ewa dan heeft ie geluk gehad |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Bro wolla we komen daar hij rijd weg eindstand we hebben hem gevolgd alles wollah liveshow voor ik weet niet hoeveel man |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Oke bro afwachten dan of is sowieso mislukt? Bro maak jezelf niet para je hebt je best gedaan |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Ai ja bro is cool die [bijnaam Fr.] is ook soldaat wollah en toen tie wegblaazde reden we achter hem en bleven geven maar hij wil niet |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Maar is hij geraakt of denk je niet?? |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Ik weet niet man bro ik heb hem eentje zoiezo gegeven voor ze neus en daarna nog 3 tijdens achtervolging en daarna liep tie vast moest steeds laden opnieuw |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Oke achtwachten dan. Herkende [bijnaam Fr.] hem ahaha |
49b3 | [medeverdachte 1] | Hahaha ja toch ik ook en ik had schijt ze waren 2 mans zou ze alle 2 geven maar was zo druk daar bro wollah maar geen streess motro is weg geparkeerd [bijnaam Fr.] is met mij in de waggie richting rotje |
Vanaf 22.46.44 uur van [verdachte] naar [medeverdachte 1] :
Bro [bijnaam So.] hoorde 3schoten hij rent naar mij naar de wakkie hoe hoe we weg rijden we zien die wakkie die meri op de [straat 26] rijdennn ik weet niet wat die gasten hebben gedaan daar
Vanaf 22.47.07 uur van de gebruiker 4gb3 aan 085c en [verdachte] :
Zender | Ontvanger | Bericht |
4gb3 | 085c/ [verdachte] | Kon naar osso snel |
4gb3 | [verdachte] | Is mislukt die k kak loopt vast bro wat is dat kom naar die pompstation op snelweg richting rotje bij schiphol kom praten we daar snel ayb |
Het tijdstip van de poging liquidatie was omstreeks 22.40 uur.
Op 4 april 2016 vinden er diverse (onderlinge) berichtenwisselingen plaats tussen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , 4gb3 en [verdachte] vanaf 00.01.04 uur:
Zender | Ontvanger | Bericht |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Yo bro sorry dat die man niet loezo is he zit me dwars man afz [bijnaam Ro.] mij bb (Hof: Blackberry) is bij [bijnaam Da.] |
[medeverdachte 1] | 3gb3 | Oke bro maak je niet druk |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Ai ja toch is geen stress bro wollah heb zoiezo schijt deins voor geen een achteruit hij heeft geluk gehad maar geluk raakt op en dit was die ak die in die van [medeverdachte 3] was hoor ik net pas. |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Maar bro deze is niet gegaan hoe tie moet gaan is geen stress shit happens Maar who is next hahaha |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Hahahaha tfoe die kk don is echt ongeluk man kk hond |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Maak werk van die negers |
[medeverdachte 2] | [medeverdachte 1] | Ai ja toch is cool bro zeke |
Vanaf 02.09.42 uur:
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Bro wat moet ik jullie geven |
[medeverdachte 1] | [medeverdachte 2] | Voor die actie bro |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Bro we praten morgen verder, is mislukt jammer maar ga jullie kleinigheidsje geven voor dit. Sorry voor deze actie. |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | E bro jij zorry wollah weet je hoe ik me voel dat ik daar niet wass jij kan daar niks aan doen broe |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Bro ik tekst morgen met je ja. Dan geef ik je wat doekoe. Jammer dat het mislukt is, maar fuck it. Voor mij ben je soldaat wollah |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Nee man fuck it bro. Zeg ook tegen [bijnaam So.] aub |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Nee bro woelah fuck die doekoe bro echt jaa zeker jammer die ding haakte te lijp man lijpe reed k achter em aan maar die ding ging maar niet aff ze kk moerr !! |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Ja tog bro mucho lovee broo !! Die kk lijer gaat ie nu vluchten denk je |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Much love bro. Ja sowieso, maar zijn genoeg andere prooien ahaha fuck hem vergeet hem |
Op 4 april 2016 zijn er diverse (onderlinge) berichtenwisselingen tussen de gebruikers van de 085c, 4gb3, [medeverdachte 1] en [verdachte] vanaf 03.36.07 uur:
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Is die motor veilig? |
4gb3 | [medeverdachte 1] | Hy staat voro de deur weer met zeil had em ergens anders eerst gezet ben net gegaan stond ie er nog heb k em gepakt en voor de deur met zeil gezet goed |
085c | [medeverdachte 1] | Yo bro had vraag je kan ik die motro gebruiken voor die lounge? |
[medeverdachte 1] | 4gb3 | Julie moeten m ergens anders zetten of fikken bro weg ermee |
[medeverdachte 1] | 085c | Nee fuck die lounge bro, Die motro moet weg bro |
085c | [medeverdachte 1] | Jo Bro die ding staat in west moet ik hem nu fikken dan wordt het meschien gelinkt aan vandaag als je wilt doen we het nu bro? |
[medeverdachte 1] | 085c | Bro ik ben banger dat ze m gaan vinden man. Dat is faja |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Bro kan die ding ook in het water gegooid worden wella |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Ja toch beter man. Gooi m in t water |
Vanaf 22.09.33 uur:
Zender | Ontvanger | Bericht |
[medeverdachte 1] | [verdachte] | Ja man. Is die motro trouwens weg |
[verdachte] | [medeverdachte 1] | Ha bro heb hem gister in de water gegooid die ak is ook ergens anders indewater |
Op 4 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] vanaf 11.24.16 uur.
Zender | Bericht |
[verdachte] | Jo brroo |
[medeverdachte 2] | Jo faka ben net pas opgestaan ik ga nu douchen ga ik datregelen waggie gebeuren |
[verdachte] | Kan je hem niet alvast bellen die gozer van die golf die ik heb dan geef me adres kom ik naar je toe |
[verdachte] | Neee trouwens heb je gelzen |
[verdachte] | Ze weten meri. Praten zo |
[verdachte] | Bro ik rij gewoon bij we gaan het bij roffa dan deze waki is heet hier beter niet gezien erin worden in [bijnaam Da.] ben snelweg rigt rof |
Op 4 april 2016 is er een berichtenwisseling tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vanaf 14.36.22 uur.
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Hmdl met jou |
[medeverdachte 2] | Ja man relax man Op internet stat van andere waggie geraakt ik weet niet wie die geraakt heeft ik niet man waren er 2 acties gisteren |
[medeverdachte 1] | Nee check at5 |
[medeverdachte 1] | Drm bro |
Op 3 april 2016 staat het volgende bericht op de nieuwssite at5:
Er is vanavond rond 23.00 uur geschoten op een auto op de [straat 17] in Nieuw-West. De kogels kwamen uiteindelijk terecht in een andere geparkeerde auto.
Op 5 april 2016 is er tot slot nog de volgende berichtenwisseling tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Zender | Bericht |
[medeverdachte 1] | Ja man, bro ik ga je 10kop geven goed |
[medeverdachte 2] | Ai ja toch is cool bro je weet toch ik zei al wat jij geeft is boen |
[medeverdachte 1] | Ja man ik betaal van mezelf voor deze actie. Jammer dat zo is gelopen maar vind fucked up om niet te geven |
Conclusie
Op grond van het aangetroffen dactyloscopisch spoor in de Opel Corsa en de inhoud van de PGP-berichten is het hof van oordeel dat op 3 april 2016 is geprobeerd om [slachtoffer 5] te liquideren. Gelet op de zendmastgegevens van het telefoonnummer eindigend op 0781, waarvan het hof heeft geconcludeerd dat dit nummer toebehoorde aan [verdachte] en de inhoud van de Ennetcomberichten, is het hof van oordeel dat [verdachte] samen met anderen geprobeerd heeft om [slachtoffer 5] te vermoorden.
Op basis van de hiervoor besproken bewijsmiddelen stelt het hof vast dat [medeverdachte 1] al in mei 2015 voor het eerst informatie heeft opgeslagen over [bijnaam Hi.] (de bijnaam van [slachtoffer 5]). Vanaf 28 maart 2016 wordt de actie om [slachtoffer 5] te liquideren gestart naar aanleiding van een tip van [bijnaam Fr.] dat [slachtoffer 5] gezien is. Vanaf dat moment wordt er naar meer informatie over [slachtoffer 5] gezocht. [verdachte] meldt op 20 maart 2016 aan [medeverdachte 2] dat [bijnaam So.] van half negen tot twee uur ‘aan het timeren was bij die flikker’, wat betekent dat de man in de gaten werd gehouden.
In de dagen daarna vinden er tussen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] berichtenwisselingen plaats over het (al dan niet) plaatsen van een gps-tracer op een auto. Uiteindelijk wordt de gps-tracer geplaatst. Uit de berichten blijkt dat de tracer gelinkt kan worden aan [bijnaam Da.] (verdachte [verdachte] ) en dat deze daarom verwijderd moet worden voordat er geschoten wordt. Afgesproken wordt dat [verdachte] en [bijnaam So.] hiervoor zorgen terwijl [medeverdachte 2] en [bijnaam Fr.] ‘de man zullen doen’. Op 3 april 2016 wordt [medeverdachte 1] door [verdachte] op de hoogte gehouden van de pogingen van [bijnaam So.] en hem om de tracer te verwijderen, wat uiteindelijk lukt.
Diezelfde dag stuurt [verdachte] aan [medeverdachte 2] vanaf 22.22.41 uur ‘Ee kom na huiss snellll’ en ‘Bro kommmmmm’. Ondertussen stuurt [medeverdachte 1] aan [verdachte] ‘Pff gruwelijk. Laat ze het doen dan’. [verdachte] antwoordt dat ze niet in ‘osso’ (straattaal voor huis,) west zijn, maar dat hij op wacht staat en zegt dat hij tien zal mailen als ‘hij’ er staat.
Het hof concludeert hieruit dat [verdachte] aan de schutters zal melden wanneer [slachtoffer 5] er is. [verdachte] stuurt dan ook naar de 085c dat hij er nog is en ‘je kan hem niet missen’. Even later stuurt de 085c aan [verdachte] ‘Kom op de weg bro’. De poging tot liquidatie vindt rond 22.40 uur plaats. Daarna neemt [medeverdachte 2] via de telefoon van 4gb3 contact op met [medeverdachte 1] om te melden dat ze de man te pakken hebben gehad, maar dat het wapen weigerde. Hij zegt de man er in ieder geval één voor zijn neus te hebben gegeven en daarna nog drie tijdens de achtervolging. [verdachte] stuurt om 22.46.44 uur nog het bericht naar [medeverdachte 1] dat [bijnaam So.] drie schoten hoorde en naar zijn wakkie (straattaal voor auto) rende en dat ze zijn weggereden. [verdachte] heeft naderhand de scooter in het water gegooid. [medeverdachte 1] wil, ook al is de liquidatie mislukt, aan [medeverdachte 2] toch uit eigen zak 10 kop (straattaal voor tienduizend euro) geven voor deze actie.
Uit het voorgaande concludeert het hof dat [medeverdachte 1] de opdrachtgever is van de moordaanslag op [slachtoffer 5] . [verdachte] is degene die in de dagen voor de aanslag een gps-tracer op de auto van [slachtoffer 5] heeft geplaatst en vlak voor de aanslag weer heeft verwijderd. Daarna heeft hij [slachtoffer 5] gevolgd en stuurt hij de schutter naar de verblijfplaats van [slachtoffer 5] . Tijdens de aanslag is hij in de buurt en nadien gooit hij de scooter in het water. [medeverdachte 2] is de schutter.
Dat er sprake is van voorbedachte raad en dus van een poging tot moord volgt uit de bewijsmiddelen. Daaruit blijkt namelijk dat sprake is van een langdurige voorbereiding, die uiteindelijk heeft geleid tot het schieten op [slachtoffer 5] met een automatisch vuurwapen.
Gelet op de rol van [verdachte] en die van zijn medeverdachten en de intensieve onderlinge samenwerking tijdens de uitvoering is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] deze poging tot moord in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft gepleegd, zodat sprake is van medeplegen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair,
2 primair en 3 tenlastegelegde, het in de zaak met parketnummer 05-780094-17 tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 05-780083-17 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-880583-16 (Onderzoek Bosnië):
1. primair:hij op of omstreeks31december2015teKerkdriel,in elk geval in degemeenteMaasdriel,tezameneninverenigingmeteenofmeerander(en),althans alleen,
[slachtoffer 1] (geboren [geboortedag] 1988)
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,
door met een of meer (automatisch(e)) vuurwapen(s)
een of meer kogel(s) in het lichaam van die [slachtoffer 1] te schieten;
2. primair:hij op of omstreeks31december2015teKerkdriel,in elk geval in degemeenteMaasdriel,teruitvoeringvanhetdoorverdachtevoorgenomenmisdrijf
om tezamen en in vereniging met een ander of ander(en), althans alleen,
[slachtoffer 2] (geboren [geboortedag] 1985) en/of [slachtoffer 3]
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met een of meer (automatische) vuurwapen(s)
op/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3: hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 december 2015 tot en met 30 december 2015 te Kerkdriel en/of Amsterdam en/of Capelle aan den IJssel,
ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf van moord en/of doodslag in vereniging (te weten de liquidatie van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ),
in ieder geval van enig misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten minste 8 jaren is gesteld,
(telkens) opzettelijk een of meer (automatische) vuurwapen(s) en/of een of meer voertuig(en) (te weten een BMW en/of een Ford Fiesta),
bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf/die misdrijven,
heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad,
en/of is/zijn daarmee (telkens) naar [plaats delict] te Kerkdriel gereden.
Zaak met parketnummer 05-780094-17 (Onderzoek Brandberg):
hij op of omstreeks 7 november 2015 te Krommenie, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 4] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd,
door tezamen met zijn mededader(s), althans alleen,
(meerdere malen) met twee, in elk geval één, (automatisch(e)) vuurwapen(s),
te weten een geweer (merk Ceska Zbrojovka, kaliber 7,62x39mm) en/of een pistool (merk Glock, kaliber 9mm Parabellum),
een of meerdere kogel(s) op die [slachtoffer 4] af te vuren,
waardoor die [slachtoffer 4] in zijn borstkas en/of zijn borst, althans in zijn lichaam, werd geraakt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 4] is overleden.
Zaak met parketnummer 05-780083-17 (Onderzoek IJshamer):
primair: hij en/of zijn mededader(s) op of omstreeks 3 april 2016 te Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] en/of een onbekend gebleven persoon opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven,
met een of meer (automatische) vuurwapens
een of meer kogels hebben/heeft afgeschoten op/in de richting van die [slachtoffer 5] en/of die onbekend gebleven persoon,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord.
Het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van voorbereiding van medeplegen van moord, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-780094-17 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van moord.
Het in de zaak met parketnummer 05-780083-17 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft [verdachte] , conform de eis van het openbaar ministerie, voor alle tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
De advocaten-generaal hebben geëist dat [verdachte] voor alle tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf.
De raadsman heeft een beroep gedaan op de Prokuratuur-jurisprudentie en op grond daarvan strafvermindering bepleit.
De raadsman heeft het hof ook verzocht om geen levenslange gevangenisstraf aan [verdachte] op te leggen, maar een gevangenisstraf van 30 jaar. Hij heeft in dit verband - onder meer - gewezen op de jonge leeftijd van [verdachte] ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten. Volgens de raadsman is een levenslange gevangenisstraf niet bedoeld voor adolescenten, zoals [verdachte] destijds was. Levenslang dient uitsluitend in uitzonderlijke gevallen aan jongvolwassenen te worden opgelegd, namelijk als sprake is van een bovengemiddelde - volwassen - ontwikkeling. Bij [verdachte] was eerder sprake van een ontwikkelingsachterstand, aldus de raadsman.
De raadsman heeft ook betoogd dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf aan [verdachte] in strijd is met artikel 3 EVRM. Volgens de raadsman is het op dit moment al duidelijk dat [verdachte] nooit in aanmerking zal komen voor gratie, mede gelet op de inhoud van het recente, in opdracht van het hof over hem opgemaakte, PBC-rapport. De raadsman heeft in dit verband gewezen op de mededeling in het PBC-rapport dat niet duidelijk is hoe een opgelegde behandeling zou kunnen helpen het recidivegevaar bij [verdachte] te beperken.
Tot slot heeft de raadsman opgemerkt dat toepassing van artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht (de vrijheidsbeperkende maatregel) na een gevangenisstraf van 30 jaar nog een extra waarborg zou kunnen geven voor de veiligheid van de samenleving, zodat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf ook uit het oogpunt van de veiligheid van de samenleving niet noodzakelijk is.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft een (voorwaardelijk) verzoek gedaan om de psycholoog en de psychiater van het PBC te mogen ondervragen over hun bevindingen over - onder meer - de onrijpheid en de beïnvloedbaarheid van [verdachte] .
Ter onderbouwing van dit verzoek heeft de raadsman aangevoerd dat duidelijk is dat er geen enkele basis is om te stellen dat [verdachte] op 21-jarige leeftijd zijn leeftijdsgenoten vooruit was (wat volgens hem noodzakelijk zou zijn om een levenslange gevangenisstraf te kunnen opleggen), maar dat er juist meerdere signalen zijn die passen bij een ontwikkelingsachterstand. Als het hof hierover anders zou oordelen op basis van wat de psycholoog en psychiater van het PBC hebben opgeschreven, moeten volgens hem de deskundigen worden gehoord.
Het hof deelt echter de opvatting van de raadsman dat er geen basis is om vast te stellen dat [verdachte] ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten zijn leeftijdsgenoten ver vooruit was (wat overigens los staat van de vraag of dat een noodzakelijke voorwaarde is om een levenslange gevangenisstraf op te kunnen leggen).
Aan de door de raadsman aan het voorwaardelijke verzoek verbonden voorwaarde is dus niet voldaan. Er is dus geen sprake van een verzoek waarop het hof dient te beslissen.
Ten overvloede merkt het hof nog op dat het ambtshalve geen noodzaak ziet de deskundigen te horen. Het hof acht zich voldoende voorgelicht over de ontwikkeling van [verdachte] ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde.
Strafmaat
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
[verdachte] heeft zich als medepleger schuldig gemaakt aan twee moorden, voorbereidingshandelingen voor moorden en drie pogingen tot moord.
Op 31 december 2015 zijn de broers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door twee schutters met automatische wapens onder vuur genomen bij een camping in Kerkdriel. [verdachte] was één van deze schutters. [slachtoffer 1] heeft de aanslag niet overleefd. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn allebei gewond geraakt. Er zijn in totaal meer dan 20 kogels afgevuurd door [verdachte] en [medeverdachte 2] (de tweede schutter). Op verschillende plekken zijn kogelgaten gevonden. Het is dan ook niet aan [verdachte] te danken dat er niet meer (dodelijke) slachtoffers zijn gevallen. De moordaanslag was gericht op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , maar de mogelijke dood van [slachtoffer 3] - die op 31 december 2015 bij de broers in de auto zat - is op de koop toegenomen. Er was al eerder geprobeerd om de broers [achternaam slachtoffers 1 en 2] om het leven te brengen. Aan de uiteindelijke liquidatie op 31 december 2015 is een zorgvuldige voorbereiding vooraf gegaan. Gebleken is dat [verdachte] en [medeverdachte 2] verschillende keren een bezoek hebben gebracht aan de camping in Kerkdriel waar de broers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in die periode verbleven. Ook bij die eerdere bezoeken hadden zij wapens bij zich. Uit de PGP-berichten die na afloop van de liquidatie zijn verstuurd, blijkt dat [verdachte] blij is als hij hoort dat [slachtoffer 1] is overleden en dat hij trots is op de wijze waarop zij de aanslag hebben uitgevoerd. Vervolgens heeft [verdachte] nog met [medeverdachte 1] overlegd over de hoogte van zijn ‘beloning’ voor de liquidatie.
Op 7 november 2015 is [slachtoffer 4] in de nacht doodgeschoten in een woonwijk in Krommenie. Er is tenminste 29 keer geschoten: 17 keer met een automatisch geweer en 12 keer met een pistool. Veel omwonenden hebben de schietpartij gehoord. Uit de PGP-berichten kan worden afgeleid dat de aanslag op [slachtoffer 4] al sinds 31 oktober 2015 werd voorbereid. In verband met een mogelijke aanslag op zijn leven, droeg [slachtoffer 4] een kogelwerend vest. Dat vest bleek uiteindelijk niet bestand te zijn tegen de schoten die op
7 november 2015 op hem werden afgevuurd. Eén van de schutters was [verdachte] . [medeverdachte 1] berichtte hem om [slachtoffer 4] op te wachten bij het station van Krommenie en geen genade te tonen. [medeverdachte 1] , op zijn beurt, kreeg informatie over de reisbewegingen van [slachtoffer 4] door via [medeverdachte 5] , die zich als ‘vriend’ van [slachtoffer 4] voordeed. Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het schot dat [slachtoffer 4] dodelijk heeft getroffen door [verdachte] is afgevuurd.
Op 3 april 2016 vond er een schietincident plaats op de [straat 17] in Amsterdam. Het doelwit van de aanslag was [slachtoffer 5] . In de dagen voorafgaande aan de aanslag heeft [verdachte] een GPS-tracer op de auto van [slachtoffer 5] geplaatst. Kort voor de aanslag heeft hij deze weer verwijderd. Na het verwijderen van de tracer is hij [slachtoffer 5] gevolgd en heeft hij de schutter - [medeverdachte 2] - naar de plek gestuurd waar [slachtoffer 5] toen was. Tijdens de aanslag was [verdachte] in de buurt en na afloop heeft hij de scooter van de schutter(s) in het water gegooid. Dat [slachtoffer 5] en/of omstanders niet zijn gedood of gewond zijn geraakt, is enkel te danken aan een technisch mankement van het automatische geweer waarmee werd geschoten en niet aan [verdachte] .
[verdachte] is betrokken bij drie liquidaties, c.q. poging daartoe. Daarbij heeft hij samen met anderen twee mensen op gruwelijke wijze vermoord en hij heeft geprobeerd om nog drie andere mensen te vermoorden. Als [verdachte] al berouw heeft, dan heeft hij dat niet getoond. Hij lijkt gewetenloos. Naast het onnoemelijke leed en verdriet bij de nabestaanden en de slachtoffers, ontstaat er door dergelijk handelen grote onrust in de samenleving. [verdachte] heeft meermalen in het wilde weg geschoten met automatische vuurwapens. Het gaat om een zeer extreme vorm van geweld. Ook het gevaar dat hierdoor is ontstaan voor omstanders moet tot uiting komen in de op te leggen straf. [verdachte] heeft zich aan uitzonderlijk zware misdrijven schuldig gemaakt. Hij heeft buitensporig geweld gebruikt en hij heeft minachting getoond voor mensenlevens.
De bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd, zijn zó ernstig, dat er uitsluitend een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd. Het opleggen van een tijdelijke gevangenisstraf, zelfs als dit een zeer langdurige zou zijn, zou geen recht doen aan de aard en de ernst van de feiten en de veelheid daarvan.
[verdachte] was ten tijde van de delicten 21 jaar oud en het hof realiseert zich dat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf door de jonge leeftijd van [verdachte] des te ingrijpender is. Dit, maakt echter, zoals hierna nog wordt overwogen, niet dat het hof geen levenslange gevangenisstraf zal opleggen.
In hoger beroep heeft [verdachte] zijn medewerking verleend aan de opstelling van een PBC-rapport. Daardoor beschikt het hof over meer informatie over zijn persoonlijke omstandigheden dan de rechtbank. Persoonlijke omstandigheden waarmee het hof in strafverminderende zin rekening zou moeten of kunnen houden, zijn echter niet gebleken, niet uit het PBC-rapport en ook niet anderszins.
In het PBC-rapport wordt geconcludeerd - welke conclusie het hof overneemt - dat [verdachte] volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten. Het PBC heeft geen stoornissen van de geestvermogens van [verdachte] vastgesteld. Het PBC concludeert dat [verdachte] op beneden-gemiddeld niveau functioneert, maar dat geen sprake is van zwakbegaafdheid. Het hof neemt ook deze conclusie over. Anders dan de raadsman, is het hof echter van oordeel dat het hebben van een bovengemiddelde ontwikkeling - waarvan bij [verdachte] dus inderdaad geen sprake is - geen noodzakelijke voorwaarde is voor het kunnen opleggen van een levenslange gevangenisstraf. Tot slot heeft het hof ook acht geslagen op de inschatting van de deskundigen van het PBC dat het recidiverisico op ernstige geweldsdelicten hoog is.
Naar het oordeel van het hof is dus slechts de oplegging van een levenslange gevangenisstraf passend, gelet op alles wat hiervoor al is overwogen. Het hof hecht er in het bijzonder aan het volgende op te merken. De afgelopen jaren lijken jonge jongens steeds sneller en makkelijker over te gaan tot het plegen van liquidaties. Deze ontwikkeling acht het hof uitermate zorgelijk. Ook daarom acht het hof het van belang om [verdachte] en de samenleving duidelijk te maken dat in dit geval een tijdelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 jaar in onvoldoende mate recht doet aan de ernst van de door het hof bewezenverklaarde feiten en dat oplegging van een levenslange gevangenisstraf als enige straf passend en geboden is.
Het hof is van oordeel dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf niet in strijd is met artikel 3 EVRM. In dit verband wijst het hof erop dat het Nederlandse systeem ten aanzien van levenslanggestraften thans, mede gelet op de invoering van het Besluit adviescollege levenslanggestraften en het op grond daarvan ingestelde Adviescollege levenslanggestraften, thans in overeenstemming is met de eisen die het EVRM stelt. Het Nederlandse systeem voorziet in een stelsel van herbeoordeling na 25 jaar, waarbij kan worden overgegaan tot verkorting van de levenslange gevangenisstraf.
De omstandigheid dat [verdachte] erg jong was toen de tenlastegelegde feiten werden gepleegd, maakt dit niet anders. Het hof overweegt dat er zelfs bij de oplegging van een levenslange gevangenisstraf dus nog een mogelijkheid is om terug te keren in de maatschappij. Na 25 jaar detentie komt er immers een toetsingsmoment. Een levenslanggestrafte heeft thans dus een kans om ooit weer vrij te komen, afhankelijk van onder meer de keuzes die hij maakt in detentie. De raadsman heeft gewezen op de opmerking in het PBC-rapport dat niet duidelijk is hoe een opgelegde behandeling zou kunnen helpen het recidivegevaar bij [verdachte] te beperken. Op grond daarvan heeft de raadsman de conclusie getrokken dat het op dit moment al duidelijk is dat [verdachte] nooit voor gratie in aanmerking zal komen. Het hof stelt vast dat deze opmerking in de rapportage van het PBC betrekking heeft op de huidige situatie en geenszins ziet op het recidiverisico na 25 jaar. De mogelijkheid bestaat dat de kans op recidive na 25 jaar heel anders wordt beoordeeld.
De bewezenverklaring van de voorbereidingshandelingen voor de moord in Kerkdriel heeft geen invloed gehad op de op te leggen straf, nu deze voorbereidingshandelingen gevolgd zijn door moord en pogingen tot moord. Ook zonder tenlastelegging en bewezenverklaring van de aan deze moord en pogingen tot moord voorafgegane voorbereidingshandelingen zou het hof tot deze straf gekomen zijn.
Het hof stelt voorts ambtshalve het volgende aan de orde. De strafzaak tegen [verdachte] maakt deel uit van een zeer groot onderzoek naar liquidaties met meerdere verdachten. De zaken tegen die verdachten hangen onmiskenbaar met elkaar samen en ook het gebruik van Ennetcom-data speelt in alle zaken. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep zijn er in deze zaak (al dan niet ambtshalve) onderzoekshandelingen verricht. Daarbij zijn geen perioden van inactiviteit geconstateerd door het hof. Zo is het kabinet van de raadsheer-commissaris voortdurend in de weer geweest om contact te krijgen met getuigen waarvan de verblijfplaats niet bekend was en is het pas in juni 2021 gelukt om één van de voor de verdediging belangrijkste getuigen te horen over de gang van zaken bij Ennetcom. Het uitgangspunt dat de behandeling van een strafzaak tegen een verdachte die zich in preventieve hechtenis bevindt, in elke instantie binnen zestien maanden dient plaats te vinden is daarom niet toepasbaar op deze zaak. Aan het eind van de procedure in hoger beroep is onverwacht een geringe vertraging van enkele weken ontstaan door verwikkelingen in een zaak van een medeverdachte. Gelet op al deze omstandigheden en de aan verdachte op t,e leggen straf zal het hof volstaan met de enkele constatering van de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de fase van eerste als in tweede aanleg.
Van andere (vorm)verzuimen of omstandigheden die zouden kunnen leiden tot strafvermindering – in die zin dat wellicht de maximale tijdelijke gevangenisstraf in plaats van een levenslange gevangenisstraf zou kunnen worden opgelegd – is niet gebleken.
Alles afwegende is het hof als gezegd van oordeel dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf passend en geboden is. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met de oplegging van een gevangenisstraf van 30 jaar, ook niet in combinatie met de toepassing van artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht (de vrijheidsbeperkende maatregel). Het hof zal aan verdachte dan ook een levenslange gevangenisstraf opleggen.
Beslag
De bewezenverklaarde feiten zijn begaan met betrekking tot de volgende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen:
- een Ford Fiesta met sleutel
- twee BlackBerry’s
- een kentekenbewijs van kenteken [kenteken 2] ten name van [betrokkene 4]
- vier kentekenplaten van kentekens [kenteken 8] en [kenteken 9] .
Zij behoren [verdachte] toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard. Bij deze beslissing is rekening gehouden met de draagkracht van [verdachte] .
Het hof gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven groene laken en de inbeslaggenomen nog niet terug gegeven Samsung telefoon en de iPhone6.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.911,67. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geheel dient te worden toegewezen.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde feit in het onderzoek “Bosnië”. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de opgevoerde schadeposten onvoldoende onderbouwd zijn.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van [verdachte] rechtstreeks schade heeft geleden. Naar het oordeel van het hof is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] , anders dan de verdediging heeft betoogd, voldoende onderbouwd. [verdachte] is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering geheel en hoofdelijk zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door [verdachte] wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 253.449,33. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep deels afgewezen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep is de vordering gehandhaafd, zodat deze opnieuw aan de orde is.
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toegewezen dient te worden tot een bedrag van € 10.000,-, bestaande uit immateriële schade. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard, aldus de advocaten-generaal.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit in het onderzoek “Bosnië”. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de vordering moet worden afgewezen omdat de opgevoerde schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. De raadsman heeft verschillende materiële schadeposten gemotiveerd betwist. Daarnaast heeft hij aangevoerd dat er geen vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade kan worden toegewezen, nu deze schade niet door de benadeelde partij is verzocht.
Het hof is van oordeel dat behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In dit verband overweegt het hof dat de vordering tot vergoeding van de materiële schade voor wat betreft de schadeposten “autoverhuurbedrijf” en “inkomstenderving” omvangrijk is en vele vragen oproept. Ook de schadepost “kleding” is niet zonder meer toewijsbaar. Over de immateriële schade overweegt het hof dat nader onderzoek nodig zou zijn om vast te kunnen stellen of de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden, hoe hoog de eventuele immateriële schade dan zou zijn en of de benadeelde partij deze heeft beoogd te vorderen.
Een beoordeling van de vordering van de benadeelde partij levert onder deze omstandigheden een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom kan de benadeelde partij thans in de vordering niet worden ontvangen. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst af de verzoeken om [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] als getuige te horen.
Wijst af het verzoek om de datasets van de 154 accounts die zijn genoemd op de lijst van accounts die zijn uitgezonderd van het retentiebeleid te voegen aan het dossier.
Wijst af het verzoek om de verdediging meer tijd te geven voor de kennisneming van de inhoud van de verstrekte datasets (en de behandeling van de zaak daartoe aan te houden).
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair, 2 primair en 3, in de zaak met parketnummer 05-780094-17 en in de zaak met parketnummer 05-780083-17 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair, 2 primair en 3, in de zaak met parketnummer 05-780094-17 en in de zaak met parketnummer 05-780083-17 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een levenslange gevangenisstraf.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een Ford Fiesta met sleutel
- twee BlackBerry’s
- een kentekenbewijs van kenteken [kenteken 2] ten name van Da Veiga
- vier kentekenplaten van kentekens [kenteken 8] en [kenteken 9] .
Gelast de teruggave aan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven groene laken en de inbeslaggenomen nog niet terug gegeven Samsung telefoon en de iPhone6.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van € 3.911,67 (drieduizend negenhonderdelf euro en zevenenzestig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-880583-16 onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.911,67 (drieduizend negenhonderdelf euro en zevenenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.411,67 vanaf 4 januari 2016 en over een bedrag van € 2.500,- vanaf 7 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R.H. Koning en mr. A.J. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen en mr. S.H. Diepeveen, griffiers,
en op 23 december 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 23 december 2021.
Tegenwoordig:
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R.H. Koning en mr. A.J. Smit, raadsheren,
mr. F. Posthumus, advocaat-generaal,
mr. S.H. Diepeveen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter sluit het onderzoek en spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Uitspraak 12‑03‑2020
Inhoudsindicatie
Tussenarrest in onderzoek Bosnië.
Partij(en)
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003615-19
Uitspraak d.d.: 12 maart 2020
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
26 juni 2019 met parketnummer 05-880583-16 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
thans verblijvende in [detentie] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 december 2019 en 18 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van wat door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F.L.C. Schoolderman, naar voren is gebracht.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van wat door de advocaten-generaal naar voren is gebracht.
Getuigenverzoeken
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij appelschriftuur van 23 juli 2019 verzocht om de volgende personen als getuigen te horen:
[getuige 1] ;
[getuige 2] ;
[getuige 3] ;
[getuige 4] ;
[getuige 5] (de moeder van verdachte);
De raadsvrouw heeft bovengenoemde getuigenverzoeken ter terechtzitting van 18 februari 2020 gehandhaafd en nader toegelicht. In aanvulling op deze verzoeken heeft de raadsvrouw ter zitting ook nog verzocht om de volgende personen als getuigen te horen:
6. [getuige 6] ;
7. [getuige 7] (medeverdachte).
Ter onderbouwing van de verzoeken met de nummers 1 tot en met 4 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat deze personen toegang hadden tot het [bedrijfssysteem] .
[getuige 1] en [getuige 2] zijn de spil in het bedrijf [bedrijf] . [getuige 1] is de oprichter van dit bedrijf. Zijn positie en de verdenkingen aan zijn adres gerelateerd aan criminele connecties vormen aanknopingspunten om hem te bevragen. Voor [getuige 2] geldt dat uit het dossier blijkt dat hij “interventies” doet op de servers en dat hij in technische zin verdergaande mogelijkheden en verantwoordelijkheden heeft ten aanzien van die servers dan de medewerkers van [bedrijf] die al zijn bevraagd.
Volgens de raadsvrouw is [getuige 3] een belangrijke technische man binnen [bedrijf] en ligt het voor de hand dat hij - onder meer - vragen over de toegang tot en de werking van het [bedrijfssysteem] kan beantwoorden.
Met betrekking tot [getuige 4] heeft de verdediging naar voren gebracht dat hij een centraal figuur lijkt in relatie tot [bedrijf] en dat hij toegang had tot de servers. De raadsvrouw wenst [getuige 4] te bevragen over veiligheidsissues, toegang tot de servers van [bedrijf] en retentiebeleid.
Ter onderbouwing van het verzoek om [getuige 5] (de moeder van verdachte) als getuige te horen, heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat verdachte door derden werd gebeld op de telefoon van zijn moeder. De verdediging wil [getuige 5] bevragen over andere telefoongesprekken die via haar telefoon zijn ontvangen en haar wetenschap hierover.
Verder heeft de raadsvrouw verzocht om onderzoekswensen die worden toegewezen in de zaken tegen de medeverdachten [getuige 7] en [medeverdachte 1] , ook toe te wijzen in deze zaak.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken tot het horen van [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 4] moeten worden afgewezen. Met betrekking tot de verzoeken om [getuige 1] en [getuige 2] als getuigen te horen, hebben zij opgemerkt dat er wel een belang is voor de verdediging om hen te horen, maar dat niet valt te verwachten dat deze getuigen binnen een aanvaardbare termijn kunnen worden gehoord omdat hun verblijfplaats niet bekend is. Ten aanzien van [getuige 4] is door het openbaar ministerie aangevoerd dat de verdediging geen belang heeft bij het horen van deze getuige.
Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen toewijzing van de verzoeken tot het horen van [getuige 3] , [getuige 5] , [getuige 6] en [getuige 7] als getuigen.
Oordeel van het hof
Het hof stelt allereerst vast dat alle hiervoor onder 1 tot en met 5 genoemde getuigenverzoeken beoordeeld moeten worden aan de hand van het verdedigingsbelang. Het hof is van oordeel dat het in het belang van de verdediging is om de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 5] te horen. Het hof acht het noodzakelijk om de getuigen [getuige 6] en [getuige 7] te horen. Deze getuigenverzoeken zullen daarom worden toegewezen.
Met betrekking tot de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] overweegt het hof dat in eerste aanleg al is geprobeerd om deze getuigen te horen, maar dat dit toen niet is gelukt omdat zij onvindbaar bleken te zijn. Omdat de verblijfplaats van deze getuigen, ondanks recent nieuw onderzoek, nog steeds niet bekend is, heeft het hof thans niet zonder meer de verwachting dat [getuige 1] en [getuige 2] tijdens de procedure in hoger beroep binnen een aanvaardbare termijn kunnen worden gehoord. Omdat deze getuigen in eerste aanleg zijn toegewezen, het openbaar ministerie op zich het belang van het horen van deze getuigen onderkent en omdat er in hoger beroep ook nog andere getuigen gehoord moeten worden waarmee de nodige tijd gemoeid zal zijn, zal het hof ook in deze zaak opdracht geven tot het laten horen van [getuige 1] en [getuige 2] als getuigen. Om onevenredige vertraging van de afdoening van de strafzaak te voorkomen, stelt het hof hierbij de voorwaarde dat de verhoren van deze getuigen bij de raadsheer-commissaris alleen doorgang zullen vinden als deze binnen een aanvaardbare termijn kunnen plaatsvinden. Het hof verwacht dat alle procespartijen zich zullen inspannen om de verblijfplaatsen van de genoemde getuigen te achterhalen en dat zij eventuele nadere informatie hierover zo spoedig mogelijk doorgeven aan het kabinet van de raadsheer-commissaris.
Over de getuige [getuige 3] merkt het hof op dat hij weliswaar ook in eerste aanleg als getuige is gehoord door de rechter-commissaris, maar dat hij zich destijds heeft beroepen op zijn verschoningsrecht. Het hof zal het verzoek om deze getuige te horen toewijzen en daartoe de zaak verwijzen naar de raadsheer-commissaris. Het hof geeft de raadsheer-commissaris in overweging voorafgaand aan de oproeping van deze getuige te onderzoeken, of contact op te nemen met de advocaat van deze getuige, om te vernemen of de getuige al dan niet opnieuw een beroep zal doen op zijn verschoningsrecht.
Daarnaast is het hof ambtshalve van oordeel dat de getuige [getuige 8] - die is toegewezen in de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] - ook in de strafzaak tegen verdachte moet worden gehoord bij de raadsheer-commissaris. De getuige [getuige 8] zal worden gehoord over het tenlastegelegde in het onderzoek [naam onderzoek] . Het tenlastegelegde in dit onderzoek is ook bij verdachte op de dagvaarding vermeld. Verder beslist het hof ambtshalve dat ook de medeverdachte [medeverdachte 1] , die net als verdachte in het onderzoek [naam onderzoek] voorkomt, in deze zaak bij de raadsheer-commissaris als getuige moet worden gehoord.
Voor wat betreft het verzoek om [getuige 4] als getuige te horen, overweegt het hof het volgende. Volgens de verdediging had [getuige 4] toegang tot de servers van [bedrijf] en was hij een centraal figuur in relatie tot [bedrijf] . Het hof stelt op grond van de inhoud van het strafdossier vast dat [getuige 4] uitsluitend de serveromgeving van [bedrijf] heeft verhuurd. Anders dan door de verdediging is aangevoerd, blijkt uit niets dat hij als verhuurder van deze serverruimte daadwerkelijk toegang heeft gehad tot de [bedrijfsdata] . Daarom is de verdediging niet in haar belangen geschaad als [getuige 4] niet als getuige wordt gehoord. Het hof wijst het verzoek om hem als getuige te horen af.
In de zaak tegen de medeverdachte [getuige 7] heeft het hof ook het verzoek om de medeverdachte [medeverdachte 2] als getuige te horen toegewezen. [medeverdachte 2] zal in die zaak alleen worden gehoord over de zogenaamde [bedrijf] -accounts die aan [getuige 7] worden toegeschreven. De verdediging heeft niet gemotiveerd waarom het noodzakelijk is dat [medeverdachte 2] ook in de onderhavige zaak wordt gehoord. Nu ook anderszins de noodzaak om [medeverdachte 2] in deze zaak als getuige te horen niet is gebleken, zal het verzoek van de raadsvrouw om voornoemde in een andere strafzaak toegewezen onderzoekswens ook in de strafzaak tegen verdachte toe te wijzen, worden afgewezen.
In de zaken tegen de medeverdachten [getuige 7] en [medeverdachte 1] heeft het hof - afgezien van voornoemd verzoek om [medeverdachte 2] te horen - geen onderzoekswensen toegewezen die niet ook al in de strafzaak tegen verdachte zijn toegewezen. Het verzoek van de raadsvrouw om bij in andere zaken toegewezen onderzoekswensen te mogen aansluiten, behoeft daarom geen verdere bespreking.
Overige verzoeken
1. Kennisneming dan wel voeging van het dossier [naam dossier]
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij appelschriftuur verzocht om kennis te mogen nemen van het dossier in de zaak [naam dossier] dan wel om dit dossier te voegen in de onderhavige zaak.
De raadsvrouw heeft dit verzoek ter terechtzitting van 18 februari 2020 gehandhaafd en nader toegelicht. Ter zitting heeft zij duidelijk gemaakt dat zij primair verzoekt om kennisname van het dossier [naam dossier] ten behoeve van het eventueel nader kunnen onderbouwen van overige verzoeken. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om het dossier [naam dossier] - althans delen daarvan - te voegen in de onderhavige zaak.
Standpunt van het openbaar ministerie
Ter zitting van het hof van 18 februari 2020 hebben de advocaten-generaal laten weten dat zij de officieren van justitie in de zaak [naam dossier] zullen vragen of er bezwaren bestaan tegen inzage in het dossier in deze zaak door de raadsvrouw. Als die bezwaren er niet zijn, zullen zij zich niet verzetten tegen kennisname door de raadsvrouw van het dossier in de zaak [naam dossier] .
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat dit verzoek beoordeeld dient te worden aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om kennisname van het dossier in de zaak [naam dossier] . Het openbaar ministerie heeft zich niet tegen toewijzing van dit verzoek verzet als de officieren van justitie in de zaak [naam dossier] geen bezwaren hebben tegen deze kennisname. Inmiddels heeft het openbaar ministerie het hof schriftelijk laten weten dat de officieren van justitie in voornoemde zaak er geen bezwaar tegen hebben als de raadsvrouw het dossier in die zaak komt inzien. Daarom wijst het hof het primaire verzoek van de verdediging tot kennisname van dit dossier toe. Aan het subsidiaire verzoek van de raadsvrouw tot toevoeging (van bepaalde onderdelen) van het dossier in de zaak [naam dossier] aan het strafdossier van verdachte komt het hof derhalve niet toe.
2. Benoemen en bevragen van prof. D.F. Swaab als deskundige
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bij appelschriftuur verzocht om professor D.F. Swaab, emeritus hoogleraar neurobiologie (o.a. aan de Universiteit van Amsterdam), als deskundige te benoemen. De verdediging heeft verzocht om hem op te dragen informatie te geven over zijn kennis over de ontwikkeling van het puber- en adolescentenbrein in relatie tot de handelwijze van een jongvolwassene en over de invloed van een levenslange gevangenisstraf op de verdere ontwikkeling van een jong brein. De raadsvrouw wenst Swaab hierover ook te bevragen.
De raadsvrouw heeft dit verzoek ter terechtzitting van 18 februari 2020 gehandhaafd en nader toegelicht. Ter zitting heeft zij toegelicht dat haar verzoek om Swaab als deskundige te benoemen twee pijlers heeft. De eerste is om inzicht te krijgen in de mechanismen die kunnen hebben bijgedragen aan het handelen zoals is omschreven in de tenlastelegging. De tweede pijler ziet op de gevolgen van een mogelijk levenslange gevangenisstraf, onder meer bezien in het licht van artikel 3 EVRM. De raadsvrouw zou van Swaab willen weten wat de invloed is van de oplegging van een levenslange gevangenisstraf op de resocialisatiemogelijkheden van verdachte. Verder heeft de raadsvrouw ter zitting van het hof opgemerkt dat naast het onderzoek door Swaab wellicht ook een gedragskundig onderzoek door een psycholoog aangewezen zou zijn, indien en voor zover Swaab dat noodzakelijk acht.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat dit verzoek moet worden afgewezen. Het openbaar ministerie stelt voorop dat verdachte geen enkel inzicht heeft gegeven in zijn gedachten en motieven. Over zijn persoonlijke omstandigheden heeft hij nauwelijks iets verklaard en hij heeft niet willen meewerken aan rapportages door de reclassering, een psycholoog en een psychiater. Dit zou tot gevolg hebben dat Swaab slechts in algemene zin antwoord kan geven op de vragen van de verdediging. Ook is Swaab gelet op zijn deskundigheid niet in staat om wat te zeggen over de persoon van verdachte. Daarbij komt dat het opleggen en motiveren van straffen bij uitstek de taak is van de strafrechter. Ook zonder de inzet van Swaab is het hof volgens het openbaar ministerie in staat om de impact van een op te leggen straf op een relatief jonge verdachte in te schatten. Volgens het openbaar ministerie zou een afzonderlijk gedragskundig onderzoek door een psycholoog en/of een psychiater wel aangewezen zijn.
Oordeel van het hof
Het hof begrijpt het verzoek aldus dat Swaab allereerst een rapport zou moeten opstellen en vervolgens daarover bevraagd zou moeten worden. Het hof stelt vast dat het verzoek van de verdediging tot het opstellen van een rapport beoordeeld dient te worden aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
Het hof begrijpt het verzoek van de raadsvrouw aldus dat zij meer inzicht wenst te verkrijgen in de vraag wat de invloed van de oplegging van een levenslange gevangenisstraf kan zijn op de ontwikkeling van het brein in het algemeen en dat van verdachte in het bijzonder, en ook wat die invloed kan zijn op de resocialisatiemogelijkheden van verdachte. Voor zover de raadsvrouw een algemeen onderzoek door Swaab wenst naar de invloed van een levenslange gevangenisstraf op de ontwikkeling van een jong brein is het hof van oordeel dat niet valt in te zien welk belang verdachte heeft bij een dergelijk onderzoek. Voor zover de raadsvrouw heeft verzocht om Swaab een op verdachte toegespitst onderzoek te laten doen - te weten door hem te laten onderzoeken wat de invloed van een levenslange gevangenisstraf kan zijn op de resocialisatiemogelijkheden van verdachte - overweegt het hof dat op geen enkele wijze is gebleken dat Swaab als neurobioloog over de deskundigheid zou beschikken om dat onderzoek te doen. Het hof is daarom - gelet op de motivering die de raadsvrouw aan voornoemd verzoek ten grondslag heeft gelegd - niet van de noodzaak gebleken om het verzoek om Swaab als deskundige te benoemen en te laten rapporteren en hem over de bevindingen in dat rapport te bevragen, toe te wijzen. Het hof zal dit verzoek daarom afwijzen.
Verdachte heeft eerder niet willen meewerken aan enig gedragskundig onderzoek naar zijn persoonlijkheid. Ook ter zitting van het hof van 18 februari 2020 is gebleken dat verdachte aan een dergelijk onderzoek niet zonder meer wil meewerken. Het hof acht het echter wel wenselijk dat er meer inzicht komt in de persoonlijkheid van verdachte. Gelet hierop acht het hof het ambtshalve noodzakelijk om op de volgende zitting - de zitting van 11 mei 2020 - nader in te gaan op de mogelijkheden voor verdachte om het hof meer inzicht te geven in zijn geestvermogens. Het hof zal verdachte, zijn raadsvrouw en de advocaten-generaal ter zitting van 11 mei 2020 in de gelegenheid stellen om hierover een concreet standpunt in te nemen en hierover van gedachten te wisselen met het hof. Om dit mogelijk te maken, zal het hof de persoonlijke verschijning van verdachte gelasten tegen de nadere zitting van 11 mei 2020.
BESLISSING
Het hof:
Wijst af het verzoek om [getuige 4] als getuige te horen.
Wijst af het verzoek van de raadsvrouw om [medeverdachte 2] - een toegewezen onderzoekswens in de zaak tegen de medeverdachte [getuige 7] - ook in de strafzaak van verdachte als getuige te horen.
Wijst af het verzoek om Swaab als deskundige te benoemen en te bevragen.
Verwijst de zaak naar de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuigen te horen:
- -
de heer [getuige 1] (de directeur van [bedrijf] ), geboren op [geboortedag] 1979 te [geboorteplaats] , ingeschreven op het adres [adres] (postadres);
- -
de heer [getuige 2] , geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] (Marokko), ingeschreven op het adres [adres] ;
- -
de heer [getuige 3] , geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ;
- -
mevrouw [getuige 5] (de moeder van verdachte), contactgegevens nader te verstrekken door de verdediging;
de heer [getuige 6] , geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] (Marokko), thans verblijvende in [detentie] ;
de heer [getuige 7] , geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] (Marokko), thans verblijvende in [detentie] ;
de heer [getuige 8] , geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ;
de heer [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag] 1977 te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen), thans verblijvende in [detentie] .
Bepaalt dat alle procespartijen zich zullen inspannen om de verblijfplaatsen van [getuige 1] en [getuige 2] te achterhalen en dat zij eventuele nadere informatie hierover zo spoedig mogelijk doorgeven aan het kabinet van de raadsheer-commissaris.
Wijst toe het verzoek om kennis te mogen nemen van het dossier in de zaak [naam dossier] en geeft opdracht aan het openbaar ministerie om de raadsvrouw in de gelegenheid te stellen om dit dossier in te zien.
Schorst het onderzoek ter terechtzitting voor bepaalde tijd tot 11 mei 2020 te 10.40 uur, welke schorsing in verband met de klemmende reden dat de onderzoekshandelingen naar verwachting niet binnen een maand zullen zijn voltooid, langer is dan één maand doch niet langer dan drie maanden.
Gelast de persoonlijke verschijning van verdachte tegen deze nadere terechtzitting.
Beveelt tevens de oproeping van de verdachte tegen dat tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw en de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. R.H. Koning en mr. A.J. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mrs. A.C. Jochems en R. Jansen, griffiers,
en op 12 maart 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 maart 2020.
Tegenwoordig:
mr. R.H. Koning, voorzitter,
mr. J. van Spanje, advocaat-generaal,
A. Dinzey, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het tussenarrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.