Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 11 Maatregelen met betrekking tot de rechterlijke macht en het openbaar ministerie
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indachtig de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de cruciale rol die hij speelt bij de bestrijding van corruptie, neemt elke Staat die partij is, in overeenstemming met de grondbeginselen van zijn rechtsstelsel en onverminderd de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, maatregelen om de integriteit ervan te versterken en mogelijkheden voor corruptie binnen de rechterlijke macht te voorkomen. Dergelijke maatregelen kunnen gedragsregels omvatten voor leden van de rechterlijke macht.
2.
Maatregelen van dezelfde strekking als die vervat in het eerste lid van dit artikel kunnen worden ingesteld en toegepast ten aanzien van het openbaar ministerie in die Staten die partij zijn waar deze instantie geen onderdeel vormt van de rechterlijke macht maar wel een onafhankelijke positie inneemt die vergelijkbaar is met die van de rechterlijke macht.