Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 13 Betrokkenheid van de samenleving
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Staat die partij is, neemt passende maatregelen, binnen zijn mogelijkheden en in overeenstemming met de grondbeginselen van zijn nationale recht, teneinde de actieve betrokkenheid van individuen en groepen buiten de publieke sector, zoals het maatschappelijk middenveld, niet-gouvernementele organisaties en basisorganisaties, bij het voorkomen en bestrijden van corruptie te bevorderen en het publiek bewuster te maken van het bestaan, de oorzaken, de ernst en het gevaar van corruptie.
Deze betrokkenheid moet worden versterkt door maatregelen als:
- a.
het vergroten van de transparantie van en het bevorderen van de bijdrage van het publiek aan besluitvormingsprocessen;
- b.
het waarborgen dat het publiek daadwerkelijk toegang heeft tot informatie;
- c.
het uitvoeren van activiteiten op het gebied van voorlichting die ertoe bijdragen dat het publiek corruptie niet tolereert, alsmede van educatieve programma's, waaronder via de curricula van scholen en universiteiten;
- d.
het respecteren, bevorderen en beschermen van de vrijheid om informatie betreffende corruptie te vergaren, ontvangen, publiceren en verspreiden. Deze vrijheid kan aan bepaalde beperkingen gebonden zijn, maar deze moeten voorzien zijn in het recht en noodzakelijk zijn in verband met:
- i.
het eerbiedigen van de rechten of reputatie van anderen;
- ii.
het beschermen van de nationale veiligheid of openbare orde of van de gezondheid of zedelijkheid.
2.
Elke Staat die partij is, neemt passende maatregelen teneinde te waarborgen dat de in dit Verdrag bedoelde instanties die belast zijn met het bestrijden van corruptie bij het publiek bekend zijn en voorziet in toegang tot deze instanties, waar passend, voor het melden, al dan niet anoniem, van voorvallen die beschouwd kunnen worden als zijnde een overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gesteld feit.