Zie HR 10 juli 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI0773, NJ 2010/212, m.nt. H.J. Snijders; HR 6 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:526.
HR, 10-07-2015, nr. 15/01772
ECLI:NL:HR:2015:1863
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-07-2015
- Zaaknummer
15/01772
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2015:1863, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑07‑2015; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:687, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:687, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑05‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2015:1863, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑07‑2015
Inhoudsindicatie
Ontvankelijkheid. Cassatieverzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad, art. 426a lid 1 Rv.
Partij(en)
10 juli 2015
Eerste Kamer
15/01772
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[verzoekster],wonende te Zuid-Afrika,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. L.C. Blok,
t e g e n
de STAAT DER NEDERLANDEN(Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst),zetelende te ’s-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en de Staat.
1. Het geding in feitelijke instantie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak C/09/461940/HA RK 14-123 van de rechtbank Den Haag van 15 januari 2015.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het op 15 april 2015 ingekomen verzoekschrift voldoet niet aan de eisen van art. 426a lid 1 Rv, omdat het niet is ondertekend door een advocaat bij deHoge Raad. Dit verzuim kan worden hersteld door hetzelfde verzoekschrift binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad opnieuw in te dienen, maar nu ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad.Een verzoek van mr. Blok om verlenging van deze termijn is door de rolraadsheer afgewezen en het verzuim is niet hersteld binnen de daarvoor gestelde termijn. Dit brengt mee dat [verzoekster] in haar beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op 10 juli 2015.
Conclusie 22‑05‑2015
Inhoudsindicatie
Ontvankelijkheid. Cassatieverzoekschrift niet ondertekend door advocaat bij de Hoge Raad, art. 426a lid 1 Rv.
Zaak 15/01772
Mr. P. Vlas
Zitting, 22 mei 2012
Conclusie inzake:
[verzoekster]
tegen
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst)
(hierna te noemen: de Staat)
1. Bij beschikking van 15 januari 2015 heeft de rechtbank Den Haag het verzoek van [verzoekster] tot vaststelling van het Nederlanderschap afgewezen.
2. Bij verzoekschrift, op 15 april 2015 ingekomen ter griffie van de Hoge Raad, heeft mr. L.C. Blok namens [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het verzoekschrift voldoet niet aan het vereiste van art. 426a lid 1 Rv dat het is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Bij brief van 17 april 2015 heeft de griffie van de Hoge Raad mr. Blok bericht dat het verzuim binnen 14 dagen kan worden hersteld.1.Bij schrijven van 1 mei 2015 heeft mr. Blok verzocht om verlenging van deze termijn met 14 dagen. De rolraadsheer heeft dit verzoek afgewezen, hetgeen aan mr. Blok bij brief van 8 mei 2015 door de griffie van de Hoge Raad is medegedeeld.
3. Nu het genoemde verzuim niet is hersteld binnen de daarvoor gestelde termijn, kan [verzoekster] niet in haar cassatieberoep worden ontvangen.
4. De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 22‑05‑2015