Einde inhoudsopgave
Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013
Bijlage 9 Voorschriften verbonden aan de categorieën van fysische inperking en het ODG
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende 9.4.1.1 en 9.4.1.2 is reeds aangebracht bij de wijziging van 01-12-2020, Stcrt. 64380.
- Bronpublicatie:
25-10-2022, Stcrt. 2022, 25973 (uitgifte: 04-11-2022, regelingnummer: IENW/BSK-2022/216009)
01-12-2020, Stcrt. 2020, 64380 (uitgifte: 03-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Openbare orde en veiligheid / Bedrijfsveiligheid
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
Bijlage 9 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In 9.2.2.1., onder d, wordt ‘instelling’ vervangen door ‘voorziening’.
- 2.
In 9.4.1.1., onder c, en 9.4.1.2., onder q, wordt ‘inrichting’ vervangen door ‘instelling’.
behorende bij artikel 5 en artikel 24 van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013
Inhoudsopgave
9.1 | Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in laboratoria, plantenkweekcellen, kassen en dierverblijven |
9.1.1. | Laboratoria |
9.1.1.1 | De ML-I werkruimte |
9.1.1.2 | De PL-I werkruimte |
9.1.1.3 | De ML-II werkruimte |
9.1.1.4 | De ML-III werkruimte |
9.1.1.5 | De ML-IV werkruimte |
9.1.2. | Kweekcellen |
9.1.2.1 | De PC-I kweekcel |
9.1.3 | Kassen |
9.1.3.1 | De PKa-I kas |
9.1.3.2 | De PKb-I kas |
9.1.4 | Dierverblijven |
9.1.4.1 | Het D-I verblijf |
9.1.5 | Kweekcellen en kassen waarin genetisch gemodificeerde micro-organismen worden toegepast |
9.1.5.1 | De PCM-I kweekcel en de PKM-I kas |
9.1.5.2 | De PCM-II kweekcel en de PKM-II kas |
9.1.5.3 | De PCM-III kweekcel en de PKM-III kas |
9.1.5.4 | De PCM-IV kweekcel en de PKM-IV kas |
9.1.6 | Dierverblijven waarin genetisch gemodificeerde micro-organismen worden toegepast |
9.1.6.1 | Het DM-I verblijf |
9.1.6.2 | Het DM-II verblijf |
9.1.6.3 | Het DM-III verblijf |
9.1.6.4 | Het DM-IV verblijf |
9.2. | Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in procesinstallaties |
9.2.1 | MI-I procesinstallatie |
9.2.2 | MI-II procesinstallatie |
9.2.3 | MI-III procesinstallatie |
9.2.4 | MI-IV procesinstallatie |
9.3. | Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in apparatuurruimte en overig deel ggo-gebied |
9.3.1 | De AP-I apparatuurruimte |
9.3.2 | Het overig deel ggo-gebied ODG |
9.4 | Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in instellingen zonder omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit |
9.4.1 | De S-I ruimte |
9.1. Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in laboratoria, plantenkweekcellen, kassen en dierverblijven
9.1.1. Laboratoria
9.1.1.1. De ML-I werkruimte
9.1.1.1.1. Inrichtingsvoorschriften ML-I
ruimte
- a.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De werkruimte wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een ML-I ruimte gaat;
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
uitrusting
- c.
Een autoclaaf is aanwezig op de locatie;
- d.
Een wastafel en een dispenser voorzien van zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, is aanwezig in de werkruimte;
- e.
In de werkruimte is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
overig
- f.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.1.1.2. Werkvoorschriften ML-I
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
De werkruimte is beperkt toegankelijk;
- c.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- d.
Pipetteren met de mond is verboden;
- e.
Ongedierte is niet aanwezig;
- f.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- g.
Door morsen of ongevallen met genetisch gemodificeerde organismen besmette kleding wordt voor het wassen gesteriliseerd of gedesinfecteerd;
- h.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, worden buiten de werkruimte opgeborgen;
- i.
Bij werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen worden de ML-I werkvoorschriften in acht genomen;
- j.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen indien de werkruimte niet wordt gebruikt voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
- k.
Het is toegestaan genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van ML-I op te slaan in ODG met inachtneming van de voorschriften zoals vermeld onder ODG;
tijdens werkzaamheden
- l.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren en de ramen van de werkruimte gesloten;
- m.
Bij alle werkzaamheden wordt het ontstaan en de verspreiding van aërosolen vermeden;
- n.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- o.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de werkruimte achtergelaten;
beëindigen werkzaamheden
- p.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- q.
Bij het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- r.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- s.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen wordt geïnactiveerd of gedesinfecteerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- t.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van ML-I bevat op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- u.
De te kweken cultuurvloeistof bedraagt maximaal 10 liter, tenzij er gewerkt wordt met een bioreactor;
- v.
Planten en dieren, gemodificeerd en ongemodificeerd, die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
- w.
Huisvesting van dieren en planten is in de werkruimte niet toegestaan.
9.1.1.1.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.1.1.3.1. Voor activiteiten met een bioreactor
- a.
De bioreactor heeft geen grotere effectieve inhoud dan 100 liter;
- b.
De bioreactor is zo geconstrueerd, dat de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen is beperkt;
- c.
De bemonstering van de bioreactor, de toevoeging van materiaal aan de bioreactor en de overdracht van materiaal naar een ander systeem, geschiedt zodanig dat de vorming en verspreiding van aërosolen en de besmetting van externe oppervlakken worden vermeden;
- d.
De lozing van de inhoud van de bioreactor geschiedt nadat de eventueel aanwezige genetisch gemodificeerde organismen volgens een gevalideerde methode zijn geïnactiveerd.
9.1.1.1.3.2. Voor het inoculeren van planten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die op inperkingsniveau I gehanteerd mogen worden
- a.
Tijdens de inoculatie van de planten(delen) wordt aërosolvorming voorkomen;
- b.
De planten zijn opgepot alvorens te inoculeren;
- c.
Gemorste druppels, of druppelvorming op de plant tijdens inoculatie, worden verwijderd;
- d.
De geïnoculeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-geïnoculeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- e.
In geval van dipinoculatie worden de bloeiwijzen na inoculatie ingehuld of worden de planten na inoculatie in bakken met een goed passende, gesloten overkapping geplaatst;
- f.
Na inoculatie worden de planten gehuisvest in de van toepassing zijnde categorie van fysische inperking;
9.1.1.1.3.3. Voor kortdurende handelingen met genetisch gemodificeerde planten
- a.
De planten worden gehouden in gesloten bakken en uitsluitend voor kortdurende handelingen uit de bakken gehaald;
- b.
De planten blijven opgepot tijdens de werkzaamheden;
- c.
Er worden maatregelen getroffen om verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen te voorkomen;
- d.
Na de kortdurende handelingen worden de planten terug geplaatst in de gesloten bakken en overgebracht naar de voor de huisvesting van toepassing zijnde categorie van fysische inperking.
9.1.1.1.3.4. Voor kortdurende handelingen met al dan niet genetisch gemodificeerde planten in associatie met een genetisch gemodificeerd micro-organisme dat op inperkingsniveau I gehanteerd mag worden
- a.
De planten worden gehouden in gesloten bakken en uitsluitend voor kortdurende handelingen uit de bakken gehaald;
- b.
De planten blijven opgepot tijdens de werkzaamheden;
- c.
Er worden maatregelen getroffen om verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen te voorkomen;
- d.
Na de kortdurende handelingen worden de planten terug geplaatst in de gesloten bakken en overgebracht naar de voor de huisvesting van toepassing zijnde categorie van fysische inperking;
- e.
Indien het oogsten van zaden aan de orde is, worden de zaden na de oogst gedecontamineerd.
9.1.1.1.3.5. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde schimmels die sporen produceren
- a.
De open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
- b.
De kweek vindt plaats in sporendichte containers.
9.1.1.1.3.6. Voor activiteiten met een genetisch gemodificeerd tweede generatie SIN lentiviraal vectorsysteem, derde generatie SIN lentiviraal vectorsysteem, translentiviraal vectorsysteem of een lentivirale transfervector die afgeleid is van HIV
- a.
Het te gebruiken gastheer materiaal is vrij van HIV-1, HIV-2, HTLV-1 en -2, SIV en andere lentivirussen.
9.1.1.2. De PL-I werkruimte
9.1.1.2.1. Inrichtingsvoorschriften PL-I
ruimte
- a.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken zijn afgewerkt met niet absorberend materiaal;
- b.
De werkruimte wordt betreden via een deur die voorzien is van:
- i.
een aanduiding dat het om een PL-I ruimte gaat;
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
overig
- c.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.1.2.2. Werkvoorschriften PL-I
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
De werkruimte is beperkt toegankelijk;
- c.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimten zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- d.
Ongedierte is niet aanwezig;
- e.
Genetisch gemodificeerde planten mogen het bloeistadium niet bereiken of bereikt hebben;
- f.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- g.
Het is toegestaan genetisch gemodificeerd materiaal afkomstig van PL-I op te slaan in ODG met inachtneming van de voorschriften zoals vermeld onder ODG;
tijdens werkzaamheden
- h.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren en de ramen van de werkruimte gesloten;
afval en besmet materiaal
- i.
Al het biologisch afval dat reproductieve plantendelen bevat wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- j.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde planten wordt vrijgemaakt van reproductieve plantendelen voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- k.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerde planten afkomstig van PL-I bevat op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- l.
Werkzaamheden met genetisch gemodificeerde planten die zijn ingeschaald op PL-I niveau en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde planten mogen gelijktijdig worden uitgevoerd in dezelfde werkruimte. Indien de niet-genetisch gemodificeerde planten van dezelfde soort zijn als de genetisch gemodificeerde planten dienen voor alle werkzaamheden met deze planten de PL-I werkvoorschriften in acht te worden genomen.
9.1.1.2.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.1.2.3.1. Voor kortdurende handelingen met genetisch gemodificeerde planten
- a.
De planten worden gehouden in gesloten bakken en uitsluitend voor kortdurende handelingen uit de bakken gehaald;
- b.
De planten blijven opgepot tijdens de werkzaamheden;
- c.
Er worden maatregelen getroffen om verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen te voorkomen;
- d.
Na de kortdurende handelingen worden de planten terug geplaatst in de gesloten bakken en overgebracht naar de voor de huisvesting van toepassing zijnde categorie van fysische inperking;
- e.
Indien kruisingswerkzaamheden aan de orde zijn:
- i.
wordt beschermende kleding gedragen,
- ii.
worden de handen bij het verlaten van de werkruimte gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
- f.
Indien het kiemen of het oogsten van zaden aan de orde is:
- i.
wordt beschermende kleding gedragen;
- ii.
worden de handen bij het verlaten van de werkruimte gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
- iii.
worden maatregelen getroffen die passend zijn voor de verspreidingsbiologie van de plant om zaadverspreiding te voorkomen.
9.1.1.2.3.2. Voor activiteiten met gemodificeerde planten in watercultures
- a.
De verspreiding van zaad en reproductieve plantendelen via water wordt voorkomen.
9.1.1.3. De ML-II werkruimte
9.1.1.3.1. Inrichtingsvoorschriften ML-II
ruimte
- a.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De werkruimte wordt betreden via een afsluitbare deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een ML-II ruimte gaat,
- ii.
het biorisicoteken, en
- iii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- c.
Ramen in de werkruimte kunnen niet geopend worden;
uitrusting
- d.
Een autoclaaf is aanwezig in het gebouw;
- e.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn dichtbij de uitgang van de werkruimte aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- f.
In de werkruimte is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
- g.
Een veiligheidskabinet van klasse II is in de werkruimte aanwezig;
overig
- h.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.1.3.2. Werkvoorschriften ML-II
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur die toegang geeft tot de werkruimte is op slot wanneer er geen personeel in de werkruimte aanwezig is;
- d.
Toegang tot de werkruimte is verboden voor onbevoegden;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Ongedierte is niet aanwezig;
- g.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- h.
De werkkleding wordt gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- i.
Persoonlijke bezittingen, waaronder kleding die niet gedragen wordt, worden buiten de werkruimte opgeborgen;
- j.
Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op ML-I niveau of werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de ML-II werkvoorschriften in acht genomen;
- k.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor uitsluitend ML-I-werkzaamheden volgens de onder 9.1.1.1 vermelde voorschriften of voor uitsluitend werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
- l.
Het is toegestaan genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van ML-II op te slaan in ODG, met inachtneming van de voorschriften zoals vermeld onder ODG;
tijdens werkzaamheden
- m.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren van de werkruimte gesloten;
- n.
Handelingen waarbij aërosolen kunnen ontstaan dan wel open handelingen met aërogeen verspreidende micro-organismen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- o.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- p.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de werkruimte achtergelaten;
beëindigen werkzaamheden
- q.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- r.
Bij het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- s.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- t.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen wordt geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- u.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van ML-II bevat op te slaan in ODG, met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- v.
De te kweken cultuurvloeistof bedraagt maximaal 10 liter, tenzij er gewerkt wordt met een bioreactor;
- w.
Alle werkzaamheden met dieren en planten worden uitgevoerd in een veiligheidskabinet van klasse II;
- x.
Tijdens werkzaamheden met dieren worden handschoenen gedragen;
- y.
Dieren en planten, gemodificeerd en ongemodificeerd, die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
- z.
Huisvesting van dieren en planten is in de werkruimte niet toegestaan.
9.1.1.3.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.1.3.3.1. Voor activiteiten met een bioreactor
- a.
De bioreactor heeft geen grotere effectieve inhoud dan 100 liter, en in de luchtafvoerleiding van de bioreactor is een hydrofoob absoluut-filter, of een daaraan gelijkwaardige voorziening, aanwezig;
- b.
De bioreactor is zo geconstrueerd, dat de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen sterk is beperkt;
- c.
De bemonstering van de bioreactor, de toevoeging van materiaal aan de bioreactor en de overdracht van materiaal naar een ander systeem geschiedt zodanig, dat de vorming en verspreiding van aërosolen en de besmetting van externe oppervlakken worden vermeden;
- d.
Lozing van de bioreactorinhoud geschiedt nadat de eventueel aanwezige genetisch gemodificeerde organismen volgens een gevalideerde methode zijn geïnactiveerd.
9.1.1.3.3.2. Voor activiteiten met FACS apparatuur
- a.
De FACS apparatuur is dusdanig geconstrueerd, dat verspreiding van aërosolen wordt voorkomen.
9.1.1.3.3.3. Voor activiteiten met de geattenueerde influenza A stammen A/Puerto Rico/8/34 (H1N1) of influenza A/WSN/33 (H1N1)
- a.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen.
9.1.1.3.3.4. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde influenza A virussen die gebaseerd zijn op 6 gensegmenten van A/Puerto Rico/8/34 (H1N1), of influenza A/WSN/33 (H1N1)
- a.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- c.
De heterologe gensegmenten zijn volledig gekarakteriseerd;
- d.
Medewerkers, die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- e.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan influenza A virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie.
9.1.1.3.3.5. Voor activiteiten met een genetisch gemodificeerd tweede generatie SIN lentiviraal vectorsysteem, derde generatie SIN lentiviraal vectorsysteem of translentiviraal vectorsysteem
- a.
Het te gebruiken gastheermateriaal is vrij van HIV-1, HIV-2, HTLV-1 en -2, SIV en andere lentivirussen.
9.1.1.3.3.6
Vervallen.
9.1.1.3.3.7. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerd Hepatitis B virus, Hepatitis D virus, Mazelenvirus of Bofvirus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen tot over de mouw van de werkkleding gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.1.3.3.8. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerd Vacciniavirus of Cowpoxvirus
- a.
De volgende medewerkers zijn uitgesloten van deelname aan activiteiten met Vacciniavirus of Cowpoxvirus vectoren:
- i.
medewerkers die lijden aan eczeem, en medewerkers die in hun naaste omgeving te maken hebben met lijders aan eczeem,
- ii.
medewerkers die zwanger zijn,
- iii.
medewerkers bij wie het immuunsysteem niet goed functioneert, en
- iv.
medewerkers die seropositief zijn voor HIV;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen tot over de mouw van de werkkleding gedragen;
- c.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.1.3.3.9. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die aërogeen kunnen verspreiden
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.1.3.3.10. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die infectieus zijn via wondjes van de huid
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen tot over de mouw van de werkkleding gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.1.3.3.11. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die schadelijk zijn voor zwangere medewerkers of voor de vrucht
- a.
Medewerkers die zwanger zijn, zijn uitgesloten van deelname aan de werkzaamheden.
9.1.1.3.3.12. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die zich via gebruiksvoorwerpen (fomites) kunnen verspreiden
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.1.3.3.13. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die zich oro-fecaal dan wel oraal kunnen verspreiden
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen.
9.1.1.3.3.14. Voor activiteiten met eieren in associatie met genetisch gemodificeerde geattenueerde influenza A stammen A/Puerto Rico/8/34 (H1N1) en influenza A/WSN/33 (H1N1) virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
De geïnfecteerde eieren worden in een gesloten vloeistofdichte doos in een stoof bebroed;
- d.
De dozen worden uitsluitend in een veiligheidskabinet van klasse II geopend en bij eventuele breuk van een ei wordt de gesloten doos in zijn geheel geautoclaveerd.
9.1.1.3.3.15. Voor activiteiten met eieren in associatie met genetisch gemodificeerd virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
De geïnfecteerde eieren worden in een gesloten vloeistofdichte doos in een stoof bebroed;
- d.
De dozen worden uitsluitend in een veiligheidskabinet van klasse II geopend en bij eventuele breuk van een ei wordt de gesloten doos in zijn geheel geautoclaveerd.
9.1.1.3.3.16. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerd Influenza B virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- d.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan influenza B virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie.
9.1.1.3.3.17. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerd Feline immunodeficiency virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.1.3.3.18. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerd Leishmania infantum of Leishmania mexicana
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen tot over de mouw van de werkkleding gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
Tijdens de werkzaamheden worden huidwonden of eczeem bedekt.
9.1.1.3.3.19. Voor activiteiten met eieren in associatie met genetisch gemodificeerde influenza A virussen die gebaseerd zijn op 6 gensegmenten van A/Puerto Rico/8/34 (H1N1) en influenza A/WSN/33 (H1N1) virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
De heterologe gensegmenten zijn volledig gekarakteriseerd;
- d.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- e.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan influenza A virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie;
- f.
De geïnfecteerde eieren worden in een gesloten vloeistofdichte doos in een stoof bebroed;
- g.
De dozen worden uitsluitend in een veiligheidskabinet van klasse II geopend en bij breuk van een ei wordt de gesloten doos in zijn geheel geautoclaveerd.
9.1.1.3.3.20. Voor activiteiten met eieren in associatie met genetisch gemodificeerd Influenza B virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- d.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan influenza B virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie;
- e.
De geïnfecteerde eieren worden in een gesloten vloeistofdichte doos in een stoof bebroed;
- f.
De dozen worden uitsluitend in een veiligheidskabinet van klasse II geopend en bij breuk van een ei wordt de gesloten doos in zijn geheel geautoclaveerd.
9.1.1.3.3.21. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde schimmels die sporen produceren
- a.
De open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- b.
De kweek vindt plaats in sporendichte containers.
9.1.1.3.3.22. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerd influenza A virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
De heterologe gensegmenten zijn volledig gekarakteriseerd;
- d.
Voor heterologe HA-coderende gensegmenten is de aanwezigheid van een polybasische klievingsplaats uitgesloten;
- e.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- f.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan influenza A virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie.
9.1.1.3.3.23. Voor activiteiten met eieren in associatie met genetisch gemodificeerd influenza A virus
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- b.
Open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- c.
De heterologe gensegmenten zijn volledig gekarakteriseerd;
- d.
Voor heterologe HA-coderende gensegmenten is de aanwezigheid van een polybasische klievingsplaats uitgesloten;
- e.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- f.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan influenza A virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie;
- g.
De geïnfecteerde eieren worden in een gesloten vloeistofdichte doos in een stoof bebroed;
- h.
De dozen worden uitsluitend in een veiligheidskabinet van klasse II geopend en bij breuk van een ei wordt de gesloten doos in zijn geheel geautoclaveerd.
9.1.1.4. De ML-III werkruimte
9.1.1.4.1. Inrichtingsvoorschriften ML-III
ruimte
- a.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken, wanden en deuren bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De werkruimte is voorzien van een afsluitbare toegangssluis voorzien van twee deuren, welke niet gelijktijdig geopend kunnen worden;
- c.
De sluis bestaat uit een schone en een potentieel besmette zijde, die door middel van een fysieke barrière gescheiden zijn;
- d.
De sluis wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een ML-III ruimte gaat,
- ii.
het biorisicoteken, en
- iii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- e.
De ramen in de werkruimte zijn afgekit en kunnen niet geopend worden;
- f.
De vloer is vloeistofkerend uitgevoerd;
- g.
Het laboratorium is zodanig geconstrueerd dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is;
- h.
Een ventilatiesysteem is aanwezig. Het zorgt voor een onderdruk van de werkruimte ten opzichte van de heersende atmosferische druk. De luchtafvoer is een onafhankelijk kanaal waarin een HEPA filter is aangebracht;
- i.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter of van een gelijkwaardige voorziening;
uitrusting
- j.
Een autoclaaf is aanwezig en suite;
- k.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn in de sluis aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- l.
Er is een kapstok of een andere opbergmogelijkheid voor werkkleding in de potentieel besmette zijde van de sluis aanwezig en er is een kapstok of een andere opbergmogelijkheid voor eigen kleding in de schone zijde van de sluis aanwezig;
- m.
Een veiligheidskabinet van klasse II is in de werkruimte aanwezig;
overig
- n.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.1.4.2. Werkvoorschriften ML-III
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur die toegang geeft tot de werkruimte is op slot wanneer er geen personeel in de werkruimte aanwezig is;
- d.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de werkruimten; anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Ongedierte is niet aanwezig;
- g.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- h.
De werkkleding wordt gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen; Persoonlijke bezittingen en eigen kleding die niet onder de werkkleding wordt gedragen, blijven in de niet besmette zijde van de sluis achter;
- i.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte gedurende een periode van tenminste een maand worden gebruikt voor uitsluitend ML-II werkzaamheden volgens de onder 9.1.1.3 vermelde voorschriften. De periode waarvoor dit geldt is op de toegangsdeur aangegeven en de betrokken medewerkers zijn hierover vooraf geïnformeerd;
- j.
Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op ML-II of ML-I niveau of werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de ML-III werkvoorschriften in acht genomen;
tijdens werkzaamheden
- k.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren van de werkruimte gesloten;
- l.
Alle open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- m.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- n.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de besmette zijde van de sluis achtergelaten.
- o.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
beëindigen werkzaamheden
- p.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- q.
Voor het verlaten van het ingeperkte gebied worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- r.
Al het biologisch afval wordt verzameld en opgeslagen in de werkruimte in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of een gelijkwaardige verpakking, en wordt geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- s.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen wordt geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
overig
- t.
Alle werkzaamheden met dieren en planten worden uitgevoerd in een veiligheidskabinet van klasse II;
- u.
Dieren en planten, gemodificeerd en ongemodificeerd, die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
- v.
Huisvesting van dieren en planten is in de werkruimte niet toegestaan.
9.1.1.5. De ML-IV werkruimte
9.1.1.5.1. Inrichtingsvoorschriften ML-IV
ruimte
- a.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden, deuren en plafonds zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden deuren en plafond bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
Het laboratorium is voorzien van een afsluitbare toegangssluis;
- c.
In de sluis is een douche aangebracht, die als enige doorgang is gelegen tussen een ‘schone’ en een ingeperkte kleedruimte. De schone en de ingeperkte ruimte staan in verbinding met elkaar door middel van twee deuren met gekoppelde vergrendeling;
- d.
De sluis wordt betreden via een deur die is voorzien van,
- i.
een aanduiding dat het om een ML-IV ruimte gaat,
- ii.
het biorisicoteken, en
- iii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- e.
De ramen in de werkruimte zijn afgekit, en kunnen niet geopend worden;
- f.
De vloer is vloeistofdicht afgewerkt dan wel uitgevoerd;
- g.
Het laboratorium is zodanig geconstrueerd, dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is;
- h.
Een ventilatiesysteem is aanwezig. Het zorgt voor een onderdruk van de werkruimte ten opzichte van de sluis en van de sluis ten opzichte van de heersende atmosferische druk. In de luchtafvoer en aanvoer is een HEPA filter aangebracht. De filters worden bij vervanging ter plekke gedesinfecteerd;
- i.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter of van een gelijkwaardige voorziening De filters worden bij vervanging ter plekke gedesinfecteerd;
- j.
Het laboratorium is niet gelegen in de nabijheid van ruimten met gevaar voor brand of explosie of op plaatsen waar kans op wateroverlast bestaat;
- k.
Bij iedere deur is in de dag van het kozijn een drempel van minstens twee centimeter hoogte aangebracht. De drempels zijn naadloos en zonder scherpe overgangen uitgevoerd;
- l.
Alle kranen in de werkruimte kunnen bediend worden zonder dat de handen daarbij worden gebruikt;
- m.
Waterleidingen zijn ontkoppeld van de waterleidingen buiten de werkruimte of voorzien van terugslagkleppen;
- n.
Er zijn voorzieningen voor desinfectie van alle afvalwater inclusief dat van wastafels en douche;
- o.
De ventilatiesystemen, de koppelingssystemen van de deuren en de douche en de doorgeefautoclaaf, de veiligheidskabinetten, de noodverlichting en de signaleringssystemen zijn aangesloten op een noodstroomvoorziening, zodanig dat een goede werking van de systemen gewaarborgd blijft;
- p.
Er is zichtcontact mogelijk met medewerkers in de werkruimte;
- q.
Het ventilatiesysteem is beveiligd tegen omkering van de richting van de luchtstroom en is voorzien van een alarmsysteem dat bij elke storing van het ventilatiesysteem waarschuwt;
- r.
De onderdruk in de werkruimte wordt gemeten; de meetapparatuur kan zowel binnen als buiten de werkruimte worden afgelezen;
uitrusting
- s.
Tussen het ingeperkte en het niet-ingeperkte gebied is een doorgeefautoclaaf aanwezig, waarvan de deur aan de niet-ingeperkte zijde slechts geopend kan worden na afloop van een volledige sterilisatierun;
- t.
De ingeperkte werkruimte beschikt over een wastafel en een dispenser met zeep. Zowel de kraan van de wastafel als de dispenser kunnen bediend worden zonder dat de handen daarbij worden gebruikt;
- u.
In de besmette zijde van de sluis is een container voor gebruikte werkkleding aanwezig;
- v.
Een veiligheidskabinet van klasse-III is in de werkruimte aanwezig;
- w.
Er is een telefoon en fax of gelijkwaardige voorziening aanwezig in de werkruimte voor communicatie met de buitenwereld;
overig
- x.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.1.5.2. Werkvoorschriften ML-IV
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Pipetteren met de mond is verboden;
- d.
Ongedierte is niet aanwezig;
- e.
De deur die toegang geeft tot de werkruimte is op slot wanneer er geen personeel in de werkruimte aanwezig is;
- f.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de werkruimten; anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- g.
Werkkleding wordt na gebruik gesteriliseerd;
- h.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris en na desinfectie van de ML-IV werkruimte mag de werkruimte gedurende een periode van ten minste een maand worden gebruikt voor uitsluitend ML-III werkzaamheden volgens de onder 9.1.1.4 vermelde voorschriften. De periode waarvoor dit geldt is op de toegangsdeur aangegeven en de betrokken medewerkers zijn hierover vooraf geïnformeerd. Bij het weer in gebruik nemen als ML-IV werkruimte worden de werkruimte en het instrumentarium opnieuw gedesinfecteerd en is wederom schriftelijk toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris vereist. Op de toegangsdeur wordt het gebruik als ML-IV werkruimte aangegeven;
- i.
Bij binnenkomst en vertrek vindt een volledige kledingwisseling plaats en bij vertrek wordt gedoucht;
- j.
De werkkleding omvat een laboratoriumjas, gown of een overall alle in combinatie met laarzen of wegwerpschoenen;
- k.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
tijdens werkzaamheden
- l.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren van de werkruimte gesloten;
- m.
Alle activiteiten met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op ML-IV niveau, worden verricht in een klasse III veiligheidskabinet, een onderdrukisolator dan wel, in geval van activiteiten met dieren die niet in een onderdrukisolator kunnen worden gehouden, in een voorziening met vergelijkbare fysische inperking;
- n.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- o.
Volledig beschermende kleding en apart schoeisel wordt gedragen. Deze kleding en schoeisel worden na afloop van de werkzaamheden in de besmette zijde van de sluis achtergelaten. Persoonlijke bezittingen, eigen kleding en schoeisel blijven in de niet besmette zijde van de sluis achter;
- p.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
beëindigen werkzaamheden
- q.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- r.
Voor het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep;
afval en besmet materiaal
- s.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden, en wordt geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- t.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen wordt geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- u.
Het afvalwater wordt volgens een gevalideerde methode geïnactiveerd alvorens het wordt geloosd;
overig
- v.
Afvoeren van materiaal uit de werkruimte, anders dan na sterilisatie via de doorgeefautoclaaf of een gevalideerd doorgeefdompelbad, is verboden.
9.1.2. Kweekcellen
9.1.2.1. De PC-I kweekcel
9.1.2.1.1. Inrichtingsvoorschriften PC-I
ruimte
- a.
De wanden en deur van de kweekcel zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal;
- b.
De kweekcel is afsluitbaar;
- c.
De kweekcel wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een PC-I kweekcel gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- d.
De ramen van de kweekcel zijn gesloten;
- e.
De vloer is afgewerkt met niet-absorberend materiaal en is gemakkelijk schoon te maken;
- f.
Alle ventilatieopeningen zijn voorzien van insectendicht gaas.
9.1.2.1.2. Werkvoorschriften PC-I
algemeen
- a.
De kweekcel wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kweekcel zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur van de kweekcel is op slot als er geen personeel in de kweekcel aanwezig is;
- d.
Toegang tot de kweekcel is verboden voor onbevoegden;
- e.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen wordt voorkomen;
- f.
Kruisingen worden verricht onder omstandigheden waarbij verspreiding van genetisch gemodificeerde pollen anders dan naar de doelorganismen wordt voorkomen;
- g.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- h.
Ongedierte en vliegende insecten die geen deel uitmaken van het experiment, zijn niet aanwezig;
- i.
Indien vliegende insecten nodig zijn voor het experiment dan bevinden deze zich in een insectendicht afgesloten compartiment;
- j.
Het is verboden om met genetisch gemodificeerde micro-organismen te werken in de PC-I kweekcel met uitzondering van werkzaamheden met genetisch gemodificeerde disarmed R. radiobacter (voorheen bekend als A. tumefaciens) stammen, waarmee onder laboratorium omstandigheden activiteiten worden verricht op ML-I niveau;
- k.
Indien in de PC-I kweekcel gelijktijdig werkzaamheden worden uitgevoerd met genetisch gemodificeerde planten die het stadium van bloei bereiken en niet-genetisch gemodificeerde planten van dezelfde soort of van een kruisbare verwant, worden voor de niet-genetisch gemodificeerde planten dezelfde aanvullende voorschriften gehanteerd die gelden voor de genetisch gemodificeerde planten;
- l.
Het is toegestaan genetisch gemodificeerd materiaal (pollen, zaden, knollen en overlevingsstructuren) afkomstig van PC-I op te slaan in ODG met inachtneming van de voorschriften zoals vermeld onder ODG;
tijdens werkzaamheden
- m.
Tijdens de werkzaamheden is de deur van de kweekcel gesloten;
afval en besmet materiaal
- n.
Al het biologisch afval dat reproductieve plantendelen bevat wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- o.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde planten wordt vrijgemaakt van reproductieve plantendelen voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- p.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerd reproductieve plantendelen afkomstig van PC-I op te slaan in ODG met inachtneming van de voorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd.
9.1.2.1.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.2.1.3.1. Voor activiteiten met planten in associatie met genetisch gemodificeerd disarmed R. radiobacter (voorheen bekend als A. tumefaciens)
- a.
De geïnoculeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-geïnoculeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- b.
De planten worden na inoculatie in bakken met een goed passende, gesloten overkapping geplaatst;
- c.
Het water geven gebeurt voorzichtig, waarbij de bovengrondse plantendelen zo min mogelijk worden beroerd;
- d.
Van de verkregen planten wordt aangetoond dat zij vrij zijn van R. radiobacter alvorens de planten buiten de kweekbakken in een kweekcel of kas geplaatst worden;
- e.
Indien het oogsten van zaden aan de orde is, worden de zaden na de oogst gedecontamineerd.
9.1.2.1.3.2. Voor activiteiten met gemodificeerde planten aangeduid als windbestuivers
- a.
De bloeiwijzen worden pollendicht ingehuld, of
- b.
De kweekcel bevat voorzieningen, waarmee pollenverspreiding wordt voorkomen.
9.1.2.1.3.3. Voor activiteiten met gemodificeerde planten aangeduid als gemakkelijke zaadverspreiders
- a.
Iedereen, die de kas betreedt, draagt passende beschermende kleding. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de kweekcel achtergelaten;
- b.
Uitgebloeide bloeiwijzen worden verwijderd voordat zaden gerijpt zijn en verspreid kunnen worden, of
- c.
Indien zaadzetting aan de orde is, worden maatregelen getroffen die passend zijn voor de verspreidingsbiologie van de plant om zaadverspreiding te voorkomen.
9.1.2.1.3.4. Voor activiteiten met gemodificeerde planten in watercultures
- a.
De verspreiding van zaad en reproductieve plantendelen via water wordt voorkomen.
9.1.2.1.3.5. Voor activiteiten met gemodificeerde planten in associatie met biologische bestrijders
- a.
De volgende biologische bestrijders worden gezien als zijnde onderdeel van het experiment en mogen vrij in de kweekcel aanwezig zijn: Encarsia formosa en Eretmocerus eremicus (sluipwesp), Stratiolaelaps scimitus, Phytoseiulus persimilis, Carpoglyphus lactis en Macrocheles robustulus (roofmijt), Steinernema carpocapsae en Steinernema feltiae (nematoden).
9.1.3. Kassen
9.1.3.1. De PKa-I kas
9.1.3.1.1. Inrichtingsvoorschriften PKa-I
ruimte
- a.
De kas bestaat uit een permanente structuur met wanden en dak, die speciaal geconstrueerd is voor het kweken van planten;
- b.
De kas is afsluitbaar;
- c.
De kas wordt betreden via een deur die afsluitbaar is en voorzien is van:
- i.
een aanduiding dat het om een PKa-I kas gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- d.
Indien planten in de volle grond van de kas worden gekweekt en zij zich door middel van ondergrondse plantendelen kunnen verspreiden, zijn schotten om de groeiplaats aangebracht die minimaal 50 cm in de grond steken of tot in het grondwater reiken;
- e.
Indien gebruik gemaakt wordt van een insectendichte kas dan kunnen de wanden en het dak bestaan uit een met gaas overtrokken stellage. Deze stellage is geplaatst op een permanent fundament.
9.1.3.1.2. Werkvoorschriften PKa-I
algemeen
- a.
De kas wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kas zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur tot de kas is op slot als er geen personeel in de kas aanwezig is;
- d.
Toegang tot de kas is verboden voor onbevoegden;
- e.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen wordt voorkomen;
- f.
Kruisingen worden verricht onder omstandigheden waarbij verspreiding van genetisch gemodificeerd pollen anders dan naar doelorganismen wordt voorkomen;
- g.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- h.
Ongedierte is niet aanwezig;
- i.
Indien in de PKa-I kas gelijktijdig werkzaamheden worden uitgevoerd met genetisch gemodificeerde planten die het stadium van bloei bereiken en niet-genetisch gemodificeerde planten van dezelfde soort of van een kruisbare verwant, worden voor de niet-genetisch gemodificeerde planten dezelfde aanvullende voorschriften gehanteerd die gelden voor de genetisch gemodificeerde planten;
- j.
Van genetisch gemodificeerde planten waarvoor bij de vervaardiging gebruik is gemaakt van genetisch gemodificeerde micro-organismen, wordt voordat zij naar de kas worden overgebracht, met een gevalideerde methode vastgesteld dat zij vrij zijn van de betreffende micro-organismen.
- k.
Het is toegestaan genetisch gemodificeerd materiaal (pollen, zaden, knollen en overlevingsstructuren) afkomstig van PKa-I op te slaan in ODG met inachtneming van de voorschriften zoals vermeld onder ODG;
tijdens werkzaamheden
- l.
Tijdens de werkzaamheden is de deur, die toegang geeft tot de kas gesloten;
afval en besmet materiaal
- m.
Al het biologisch afval dat genetisch gemodificeerde reproductieve plantendelen bevat wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- n.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde planten wordt vrijgemaakt van reproductieve plantendelen voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- o.
Als planten in de volle grond zijn gekweekt en reproductieve plantendelen worden na beëindiging van een experiment niet uit de grond gehaald, dan wordt de grond na afloop van een experiment behandeld met een gevalideerde methode die reproductieve plantendelen inactiveert.
- p.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerd reproductieve plantendelen afkomstig van PKa-I op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd.
9.1.3.1.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.3.1.3.1. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als insectenbestuivers
- a.
De bloeiwijzen worden insectendicht ingehuld, of
- b.
Indien geen insectendichte inhulling plaatsvindt:
- i.
De kas wordt betreden via een (voor)ruimte met een afsluitbare deur en in (voor)ruimte en kas zijn ventilatieopeningen voorzien van insectendicht gaas,
- ii.
Vrij vliegende insecten zijn niet aanwezig, en
- iii.
Indien vliegende insecten nodig zijn voor de bestuiving, bevinden deze zich in een insectendicht afgesloten compartiment.
9.1.3.1.3.2. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als windbestuivers
- a.
De bloeiwijzen worden pollendicht ingehuld, of
- b.
De kas bevat voorzieningen, waarmee pollenverspreiding wordt voorkomen.
9.1.3.1.3.3. Voor activiteiten gemodificeerde planten aangeduid als met gemakkelijke zaadverspreiders
- a.
Iedereen die de kas betreedt draagt passende beschermende kleding. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de kas achtergelaten;
- b.
Uitgebloeide bloeiwijzen worden verwijderd voordat zaden gerijpt zijn en verspreid kunnen worden, of
- c.
Indien zaadzetting aan de orde is, worden maatregelen getroffen, die passend zijn voor de verspreidingsbiologie van de plant om zaadverspreiding te voorkomen.
9.1.3.1.3.4. Voor activiteiten met gemodificeerde planten in watercultures
- a.
De verspreiding van zaad en reproductieve plantendelen via water wordt voorkomen.
9.1.3.2. De PKb-I kas
9.1.3.2.1. Inrichtingsvoorschriften PKb-I
ruimte
- a.
De kas bestaat uit een permanente structuur met wanden, dak en vloer die speciaal geconstrueerd is voor het kweken van planten;
- b.
De kas is afsluitbaar;
- c.
De kas wordt betreden via een (voor)ruimte met een deur die afsluitbaar is en voorzien is van:
- i.
een aanduiding dat het om een PKb-I kas gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- d.
De vloer is zodanig uitgevoerd dat de planten zich niet via de grond kunnen verspreiden;
- e.
Alle ventilatieopeningen zijn voorzien van insectendicht gaas.
9.1.3.2.2. Werkvoorschriften PKb-I
algemeen
- a.
De kas wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kas zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur tot de kas is op slot als er geen personeel in de kas aanwezig is;
- d.
Toegang tot de kas is verboden voor onbevoegden;
- e.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen wordt voorkomen;
- f.
Kruisingen worden verricht onder omstandigheden waarbij verspreiding van genetisch gemodificeerd pollen anders dan naar doelorganismen wordt voorkomen;
- g.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- h.
Ongedierte en vliegende insecten, die geen onderdeel uitmaken van het experiment, zijn niet aanwezig;
- i.
Indien vliegende insecten nodig zijn voor het experiment dan bevinden deze zich in een insectendicht afgesloten compartiment;
- j.
Indien in de PKb-I kas gelijktijdig werkzaamheden worden uitgevoerd met genetisch gemodificeerde planten die het stadium van bloei bereiken en niet-genetisch gemodificeerde planten van dezelfde soort of van een kruisbare verwant, worden voor de niet-genetisch gemodificeerde planten dezelfde aanvullende voorschriften gehanteerd die gelden voor de genetisch gemodificeerde planten;
- k.
Van genetisch gemodificeerde planten waarvoor bij de vervaardiging gebruik is gemaakt van genetisch gemodificeerde micro-organismen, is voordat zij naar de kas worden overgebracht, met een gevalideerde methode vastgesteld dat zij vrij zijn van de betreffende micro-organismen;
- l.
Het is toegestaan genetisch gemodificeerd materiaal (pollen, zaden, knollen en overlevingsstructuren) afkomstig van PKb-I op te slaan in ODG met inachtneming van de voorschriften zoals vermeld onder ODG;
tijdens werkzaamheden
- m.
Tijdens de werkzaamheden is de deur, die toegang geeft tot de kas gesloten;
afval en besmet materiaal
- n.
Al het biologisch afval dat genetisch gemodificeerde reproductieve plantendelen bevat of kan bevatten wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- o.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde planten wordt vrijgemaakt van reproductieve plantendelen voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- p.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerd reproductieve plantendelen afkomstig van PKb-I op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd.
9.1.3.2.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.3.2.3.1. Voor activiteiten met gemodificeerde planten aangeduid als windbestuivers
- a.
De bloeiwijzen worden pollendicht ingehuld, of
- b.
De kas bevat voorzieningen, waarmee pollenverspreiding wordt voorkomen.
9.1.3.2.3.2. Voor activiteiten met gemodificeerde planten aangeduid als gemakkelijke zaadverspreiders
- a.
Iedereen die de kas betreedt draagt passende beschermende kleding. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de kas achtergelaten;
- b.
Uitgebloeide bloeiwijzen worden verwijderd voordat zaden gerijpt zijn en verspreid kunnen worden, of
- c.
Indien zaadzetting aan de orde is, worden maatregelen getroffen die passend zijn voor de verspreidingsbiologie van de plant om zaadverspreiding te voorkomen.
9.1.3.2.3.3. Voor activiteiten met gemodificeerde planten in watercultures
- a.
De verspreiding van zaad en reproductieve plantendelen via water wordt voorkomen.
9.1.3.2.3.4. Voor activiteiten met gemodificeerde planten in associatie met biologische bestrijders
- a.
De volgende biologische bestrijders worden gezien als onderdeel van het experiment en mogen vrij in de kas aanwezig zijn Encarsia formosa,Eretmocerus eremicus, Aphidius colemani, Aphidius ervi, Aphelinus abdominalis, Praon volucre, Ephedrus cerasicola en Trichogramma achaeae (sluipwesp), Stratiolaelaps scimitus, Phytoseiulus persimilis, Carpoglyphus lactis, Macrocheles robustulus, Neoseiulus californicus, Amblydromalus limonicus, Amblyseius swirskii, Neoseiulus cucumeris en Transeius montdorensis (roofmijt), Steinernema carpocapsae en Steinernema feltiae (nematoden), Macrolophus pygmaeus en Orius laevigatus (roofwants), Feltiella acarisuga en Aphidoletes aphidimyza (galmug);
- b.
Bij het gebruik van Macrolophus pygmaeus wordt 9.1.3.2.2, onderdeel i, vervangen door:
- i.
De deuren van de voorruimte van de kas worden niet gelijktijdig geopend;
- ii.
In de voorruimte worden voor de bestrijder geschikte (plak)vallen aangebracht;
- iii.
Er wordt een vloermat met ontsmettingsmiddel gehanteerd of er worden overschoenen gedragen die achtergelaten worden in de kas;
- iv.
De biologische bestrijder wordt na het experiment afgedood met een gevalideerde methode;
- c.
Bij het gebruik van Orius laevigatus wordt 9.1.3.2.2, onderdeel i, vervangen door:
- i.
De deuren van de voorruimte van de kas worden niet gelijktijdig geopend;
- ii.
In de voorruimte worden voor de bestrijder geschikte (plak)vallen aangebracht;
- iii.
Er wordt een vloermat met ontsmettingsmiddel gehanteerd of er worden overschoenen gedragen die achtergelaten worden in de kas;
- iv.
Kieren en naden van de kas worden afgedicht;
- v.
De deur van de kas heeft aan de onderzijde veegborstels en in de sponning van de deur zijn aan de zij- en bovenkant tochtstrippen aangebracht;
- vi.
De biologische bestrijder wordt na het experiment afgedood met een gevalideerde methode;
- d.
Bij het gebruik van Feltiella acarisuga en Aphidoletes aphidimyza (galmug), Aphidius colemani, Aphidius ervi, Aphelinus abdominalis, Praon volucre en Ephedrus cerasicola wordt 9.1.3.2.2, onderdeel i, vervangen door:
- i.
De deuren van de voorruimte van de kas worden niet gelijktijdig geopend;
- ii.
In de voorruimte worden voor de bestrijder geschikte (plak)vallen aangebracht;
- iii.
De biologische bestrijder wordt na het experiment afgedood met een gevalideerde methode;
- e.
Bij het gebruik van Neoseiulus californicus, Amblydromalus limonicus, Amblyseius swirskii, Neoseiulus cucumeris, Transeius montdorensis en Trichogramma achaeae wordt 9.1.3.2.2, onderdeel i, vervangen door:
- i.
De deuren van de voorruimte van de kas worden niet gelijktijdig geopend;
- ii.
Er wordt een vloermat met ontsmettingsmiddel gehanteerd of er worden overschoenen gedragen die achtergelaten worden in de kas;
- iii.
Er wordt witte werkkleding gedragen zonder zakken. Na afloop van de werkzaamheden wordt deze werkkleding in de kas achtergelaten;
- iv.
De biologische bestrijder wordt na het experiment afgedood met een gevalideerde methode.
9.1.4. Dierverblijven
9.1.4.1. Het D-I verblijf
9.1.4.1.1. Openluchtverblijf voor grote landbouwhuisdieren
9.1.4.1.1.1. Inrichtingsvoorschriften D-I openluchtverblijf
ruimte
- a.
Het verblijf is zodanig afgescheiden en afgesloten dat de daarin te houden dieren niet anders dan door ingrijpen van de mens dan wel door een calamiteit buiten het verblijf kunnen geraken;
- b.
Bij de toegang tot het verblijf is het telefoonnummer aangegeven van het centrale meldpunt binnen de instelling waar onraad gemeld wordt. Dit meldpunt draagt zorg voor een doormelding aan de verantwoordelijke personen.
9.1.4.1.1.2. Werkvoorschriften D-I openluchtverblijf
algemeen
- a.
Het verblijf wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Het verblijf is beperkt toegankelijk;
- c.
Elk dier wordt individueel gemerkt. Voor pasgeborenen gebeurt dit binnen 24 uur na de geboorte;
- d.
Mannelijke en vrouwelijke dieren worden op zodanige wijze van elkaar gescheiden, dat er geen paring kan plaatsvinden, tenzij deze door de gebruiker wordt beoogd;
- e.
Toegang tot de werkruimte is verboden voor onbevoegden.
9.1.4.1.2. Gesloten dierverblijf
9.1.4.1.2.1. Inrichtingsvoorschriften D-I gesloten verblijf
ruimte
- a.
Het verblijf bestaat uit een permanente structuur;
- b.
Het verblijf wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een D-I dierverblijf gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
een signalering die waarschuwt wanneer de deur niet geopend mag worden;
- c.
Het verblijf is afsluitbaar en zo geconstrueerd dat de daarin te houden dieren niet anders dan door ingrijpen van de mens dan wel door een calamiteit buiten het verblijf kunnen geraken;
- d.
Indien gebruik wordt gemaakt van een onderdrukisolator, die wordt geplaatst buiten een verblijf zoals bedoeld onder a tot en met c, dan wordt de isolator beschouwd als het onder a tot en met c bedoelde verblijf. De onderdrukisolator wordt in dat geval geplaatst in een afsluitbare ruimte.
9.1.4.1.2.2. Werkvoorschriften D-I gesloten verblijf
algemeen
- a.
Het verblijf wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Het verblijf is op slot wanneer zich daarin geen medewerkers bevinden;
- d.
Toegang tot het verblijf is verboden voor onbevoegden;
- e.
Ongedierte is niet aanwezig;
- f.
Het houden van dieren in het verblijf geschiedt op zodanige wijze dat geen paring kan plaatsvinden, tenzij deze door de gebruiker wordt beoogd;
- g.
De huisvesting van genetisch gemodificeerde dieren is duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde dieren onderscheiden kunnen worden;
- h.
Grote genetisch gemodificeerde zoogdieren of vogels worden gehouden in een afsluitbare ruimte binnen het verblijf. Bij het betreden van deze ruimte is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- i.
Kleine genetisch gemodificeerde zoogdieren of vogels worden gehouden in een in het verblijf geplaatste gesloten kooi. Bij het openen van de kooi is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- j.
Vissen (uitgezonderd Danio rerio) en Xenopus worden gehouden in een adequate huisvesting zoals beschreven onder 9.1.4.1.2.3.1. Danio rerio wordt gehouden in een adequate huisvesting zoals beschreven onder 9.1.4.1.2.3.3. Drosophila melanogaster wordt gehouden in een adequate huisvesting zoals beschreven onder 9.1.4.1.2.3.2;
- k.
Een onderdrukisolator, als bedoeld in 9.1.4.1.2.1.d, wordt alleen geopend in een dierverblijf als bedoeld in 9.1.4.1.2.1 a tot en met c. Bij het openen van de isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
tijdens werkzaamheden
- l.
Tijdens de werkzaamheden is de deur van het verblijf gesloten en is aan de buitenzijde van het verblijf aangegeven dat het niet betreden mag worden.
9.1.4.1.2.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.4.1.2.3.1. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde vissen (uitgezonderd Danio rerio) of Xenopus
- a.
De genetisch gemodificeerde vissen of Xenopus zijn gehuisvest in een als D-I verblijf ingerichte aquariumruimte;
- b.
De dieren worden gehouden in aquaria met afsluitbaar deksel;
- c.
Alle afvoerbuizen en afvoerputjes (doorstroomsysteem naar biologisch filter, rioolbuis) zijn voorzien van gaas;
- d.
Afvalwater is gefilterd of ontsmet met een gevalideerde methode alvorens het materiaal wordt afgevoerd.
9.1.4.1.2.3.2. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde Drosophila melanogaster
- a.
Het verblijf bevat een sluis waarvan de opening aan de buitenkant is voorzien van een deur en de opening naar de binnenkant is afgesloten met een gordijn van insectengaas. De deur is aan de onderzijde voorzien van veegborstels en aan de zij- en bovenkant zijn tochtstrips in de sponning aangebracht;
- b.
De ramen van het verblijf zijn afgekit;
- c.
Alle kieren zijn afgekit;
- d.
Alle ventilatieopeningen zijn voorzien van insectengaas;
- e.
Kapstokken voor dagelijkse kleding zijn buiten het verblijf aangebracht;
- f.
Kapstokken voor de werkkleding zijn in de sluis aangebracht;
- g.
Een diepvriezer (-20°C) is in het verblijf aanwezig;
- h.
Werkkleding wordt gedragen. Alvorens de werkkleding het verblijf verlaat wordt deze, gedurende 10 uur, in een in het verblijf aanwezige diepvriezer (–20 °C) geplaatst om eventueel aanwezige insecten te doden;
- i.
In het verblijf mogen uitsluitend niet-genetisch gemodificeerde insecten aanwezig zijn indien zij deel uitmaken van het experiment;
- j.
Voorafgaand aan het openen van de insectenkooien worden de insecten geïmmobiliseerd met een gevalideerde methode. Tijdens de werkzaamheden worden de insecten met een gevalideerde methode immobiel gehouden. Na afloop van de handelingen worden de insecten overgezet in een container die gesloten is, voordat de insecten mobiel worden;
- k.
Besmet materiaal en afval wordt ontsmet door minimaal 10 uur te bevriezen bij –20°C. Hetzelfde gebeurt aan het eind van het experiment met de insecten.
- l.
In de werkruimte en de sluis zijn voor D. melanogaster geschikte vallen, zoals een elektrische val, vangplaten, een voedselval of feromoonval, aangebracht.
9.1.4.1.2.3.3. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde Danio rerio
- a.
Bij het houden van de genetisch gemodificeerde Danio rerio in het verblijf hoeft paring niet voorkomen te worden;
- b.
De dieren zijn gehuisvest in een als D-I verblijf ingerichte aquariumruimte;
- c.
De dieren worden gehouden in aquaria met afsluitbaar deksel;
- d.
Alle afvoerbuizen en afvoerputjes (doorstroomsysteem naar biologisch filter, rioolbuis) zijn voorzien van filters of gelijkwaardige voorzieningen, die zodanig zijn geconstrueerd dat de verspreiding van dieren langs deze weg wordt tegengegaan;
- e.
Het afvalwater uit de aquaria wordt gefilterd met een gevalideerde methode, waarbij eventuele eitjes dan wel embryo’s worden afgevangen, alvorens het wordt afgevoerd.
9.1.5. Kweekcellen en kassen waarin genetisch gemodificeerde micro-organismen worden toegepast
9.1.5.1. De PCM-I kweekcel en de PKM-I kas
9.1.5.1.1. Inrichtingsvoorschriften PCM-I en PKM-I
ruimte
- a.
De kweekcel of kas bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia, en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De kweekcel of kas is afsluitbaar;
- c.
De kweekcel of kas wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een PCM-I kweekcel dan wel PKM-I kas gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
uitrusting
- d.
Een autoclaaf is aanwezig op locatie;
- e.
Een wastafel en een dispenser voorzien van zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, is aanwezig in de werkruimte;
- f.
In de kweekcel of kas is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
overig
- g.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.5.1.2. Werkvoorschriften PCM-I en PKM-I
algemeen
- a.
De kweekcel of kas wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kweekcel of kas zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur van de kweekcel of kas is op slot als er geen personeel in de kweekcel of kas aanwezig is;
- d.
Toegang tot de kweekcel of kas is verboden voor onbevoegden;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- g.
Ongedierte is niet aanwezig;
- h.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- i.
Door morsen of ongevallen met genetisch gemodificeerde organismen besmette kleding wordt voor het wassen gesteriliseerd of gedesinfecteerd;
- j.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, worden buiten de kweekcel of kas opgeborgen;
- k.
Bij werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen worden de PCM-I dan wel PKM-I werkvoorschriften in acht genomen;
- l.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de kweekcel of kas worden gebruikt voor werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen indien de kweekcel of kas niet wordt gebruikt voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens werkzaamheden
- m.
Tijdens de werkzaamheden, waaronder mede wordt verstaan de inoculatie van planten, de incubatie van planten in associatie met micro-organismen tot en met de vernietiging van deze planten, zijn de deuren en ramen van de kweekcel of kas gesloten;
- n.
Bij alle werkzaamheden wordt het ontstaan en de verspreiding van aërosolen vermeden;
- o.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- p.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de kweekcel of kas achtergelaten;
- q.
Het ontstaan van run-off water wordt zoveel mogelijk voorkomen.
beëindigen werkzaamheden
- r.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- s.
Bij het verlaten van de kweekcel of kas worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- t.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of een in gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- u.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd of gedesinfecteerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- v.
Het is toegestaan afval dat planten in associatie met micro-organismen afkomstig van PCM-I dan wel PKM-I bevat op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- w.
Dieren en planten, gemodificeerd en ongemodificeerd, die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de kweekcel of kas aanwezig;
- x.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- y.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen wordt voorkomen.
9.1.5.1.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.5.1.3.1. Voor activiteiten met planten in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen die op inperkingsniveau I gehanteerd mogen worden
- a.
Inoculatie vindt plaats in een veiligheidskabinet van klasse II, indien tijdens de inoculatie van de planten(delen) aërosolvorming kan optreden;
- b.
Gemorste druppels, of druppelvorming op de plant tijdens inoculatie, worden verwijderd;
- c.
De geïnoculeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-geïnoculeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- d.
Het water geven gebeurt voorzichtig, waarbij de bovengrondse plantendelen zo min mogelijk worden beroerd;
- e.
Indien het oogsten van zaden aan de orde is, worden de zaden na de oogst gedecontamineerd.
9.1.5.1.3.2
Vervallen.
9.1.5.1.3.3. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als insectenbestuivers
- a.
De bloeiwijzen zijn insectendicht ingehuld, of
- b.
Indien geen insectendichte inhulling plaatsvindt:
- i.
de kas wordt betreden via een (voor)ruimte met een afsluitbare deur en in (voor)ruimte en kas zijn ventilatieopeningen voorzien van insectendicht gaas,
- ii.
vrij vliegende insecten zijn niet aanwezig, en
- iii.
indien vliegende insecten nodig zijn voor de bestuiving, bevinden deze zich in een insectendicht afgesloten compartiment.
9.1.5.1.3.4. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als windbestuivers
- a.
De bloeiwijzen zijn pollendicht ingehuld, of
- b.
De kas bevat voorzieningen waarmee pollenverspreiding wordt voorkomen.
9.1.5.1.3.5. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als gemakkelijke zaadverspreiders
- a.
Uitgebloeide bloeiwijzen worden verwijderd voordat zaden gerijpt zijn en verspreid kunnen worden, of
- b.
Indien zaadzetting aan de orde is, worden maatregelen getroffen die passend zijn voor de verspreidingsbiologie van de plant om zaadverspreiding te voorkomen.
9.1.5.2. De PCM-II kweekcel en de PKM-II kas
9.1.5.2.1. Inrichtingsvoorschriften PCM-II en PKM-II
ruimte
- a.
De kweekcel of kas bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
Vervallen;
- c.
De kweekcel of kas is afsluitbaar;
- d.
De kweekcel of kas wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een PCM-II kweekcel dan wel PKM-II kas gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
het biorisicoteken;
- e.
Ramen in de kweekcel of kas kunnen niet geopend worden;
uitrusting
- f.
Een autoclaaf is aanwezig in het gebouw;
- g.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn dichtbij de uitgang van de werkruimte aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- h.
In de ruimte is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
overig
- i.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.5.2.2. Werkvoorschriften PCM-II en PKM-II
algemeen
- a.
De kweekcel of kas wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kweekcel of kas zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur van de kweekcel of kas is op slot als er geen personeel in de kweekcel of kas aanwezig is;
- d.
Toegang tot de kweekcel of kas is verboden voor onbevoegden;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- g.
Ongedierte is niet aanwezig;
- h.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- i.
De werkkleding wordt gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- j.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, worden buiten de kweekcel of kas opgeborgen;
- k.
Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op PCM-I dan wel PKM-I niveau en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de PCM-II dan wel PKM-II werkvoorschriften in acht genomen;
- l.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de kweekcel of kas worden gebruikt voor uitsluitend PCM-I dan wel PKM-I-werkzaamheden volgens de onder 9.1.5.1 vermelde voorschriften of voor uitsluitend werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens werkzaamheden
- m.
Tijdens de werkzaamheden, waaronder mede wordt verstaan de inoculatie van planten, de incubatie van planten in associatie met micro-organismen tot en met de vernietiging van deze planten, zijn de deur(en) van de kweekcel of kas gesloten;
- n.
Handelingen waarbij aërosolen kunnen ontstaan dan wel open handelingen met aërogeen verspreidende micro-organismen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd, dat zo nodig in een andere ingeperkte ruimte van inperkingsniveau II gelegen kan zijn;
- o.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- p.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. De kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de kweekcel of kas achtergelaten;
- q.
Het ontstaan van run-off water wordt zoveel mogelijk voorkomen;
beëindigen werkzaamheden
- r.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- s.
Bij het verlaten van de kweekcel of kas worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- t.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval is geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- u.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- v.
Het is toegestaan afval dat planten in associatie met micro organismen afkomstig van PCM-II dan wel PKM- II bevat op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- w.
Dieren en planten, gemodificeerd en ongemodificeerd, die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de kweekcel of kas aanwezig;
- x.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- y.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen wordt voorkomen.
9.1.5.2.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.5.2.3.1. Voor activiteiten met de planten in associatie met genetisch gemodificeerde plantenvirussen
- a.
Inoculatie vindt plaats in een veiligheidskabinet van klasse II, indien tijdens de inoculatie van de planten(delen) aërosolvorming kan optreden;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- c.
Tijdens inoculatie worden gemorste druppels, of druppelvorming op de plant verwijderd;
- d.
De geïnoculeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-geïnoculeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- e.
Het water geven gebeurt voorzichtig, waarbij de bovengrondse plantendelen zo min mogelijk worden beroerd;
- f.
De opgepotte planten staan in plastic bakken waarin run-off water wordt opgevangen. Na gebruik wordt de inhoud van de bakken gesteriliseerd en de bakken ontsmet.
9.1.5.2.3.2. Voor activiteiten met planten met genetisch gemodificeerde micro-organismen die op inperkingsniveau I of II gehanteerd mogen worden
- a.
Inoculatie vindt plaats in een veiligheidskabinet van klasse II, indien tijdens de inoculatie van de planten(delen) aërosolvorming kan optreden;
- b.
De planten zijn opgepot alvorens te inoculeren;
- c.
Tijdens inoculatie worden gemorste druppels of druppelvorming op de plant verwijderd;
- d.
De geïnoculeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-geïnoculeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- e.
Het water geven gebeurt voorzichtig, waarbij de bovengrondse plantendelen zo min mogelijk worden beroerd;
- f.
Indien het oogsten van zaden aan de orde is, worden de zaden na de oogst gedecontamineerd in een veiligheidskabinet van klasse II.
9.1.5.2.3.3
Vervallen.
9.1.5.2.3.4. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als insectenbestuivers
- a.
De bloeiwijzen zijn insectendicht ingehuld, of
- b.
Indien geen insectendichte invulling plaatsvindt:
- i.
de kas wordt betreden via een (voor)ruimte met een afsluitbare deur en in (voor)ruimte en kas zijn ventilatieopeningen voorzien van insectendicht gaas,
- ii.
vrij vliegende insecten zijn niet aanwezig, en
- iii.
indien vliegende insecten nodig zijn voor de bestuiving, bevinden deze zich in een insectendicht afgesloten compartiment.
9.1.5.2.3.5. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als windbestuivers
- a.
De bloeiwijzen zijn pollendicht ingehuld of
- b.
De kas bevat voorzieningen, waarmee pollenverspreiding wordt voorkomen.
9.1.5.2.3.6. Voor activiteiten met genetisch gemodificeerde planten aangeduid als gemakkelijke zaadverspreiders
- a.
Uitgebloeide bloeiwijzen zijn verwijderd voordat zaden gerijpt zijn en verspreid kunnen worden, of
- b.
Indien zaadzetting aan de orde is, worden maatregelen getroffen die passend zijn voor de verspreidingsbiologie van de plant om zaadverspreiding te voorkomen.
9.1.5.3. De PCM-III kweekcel en de PKM-III kas
9.1.5.3.1. Inrichtingsvoorschriften PCM-III en PKM-III
ruimte
- a.
De kweekcel of kas bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken, wanden en deuren bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De kweekcel of kas is voorzien van een afsluitbare toegangssluis voorzien van twee deuren, welke niet gelijktijdig geopend kunnen worden;
- c.
De sluis bestaat uit een schone en een potentieel besmette zijde, die door middel van een fysieke barrière gescheiden zijn;
- d.
De sluis wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een PCM-III kweekcel dan wel PKM-III kas gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
het biorisicoteken;
- e.
De ramen van de kweekcel of kas kunnen niet geopend worden en zijn afgekit;
- f.
De vloer is vloeistofkerend uitgevoerd;
- g.
De kweekcel of kas is zodanig geconstrueerd dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is.
- h.
Een ventilatiesysteem is aanwezig. Het zorgt voor een onderdruk van de kweekcel of kas ten opzichte van de heersende atmosferische druk. De luchtafvoer is een onafhankelijk kanaal waarin een HEPA filter is aangebracht;
- i.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter of van een gelijkwaardige voorziening;
uitrusting
- j.
Een autoclaaf is aanwezig en suite;
- k.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn in de sluis aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- l.
Er is een kapstok of een andere opbergmogelijkheid voor werkkleding in de potentieel besmette zijde van de sluis aanwezig en er is een kapstok of een andere opbergmogelijkheid voor eigen kleding in de schone zijde van de sluis aanwezig;
overig
- m.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.5.3.2. Werkvoorschriften PCM-III en PKM-III
algemeen
- a.
De kweekcel of kas wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kweekcel of kas zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De deur van de sluis is op slot als er geen personeel in de kweekcel/kas aanwezig is;
- d.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de kweekcel of kas. Anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- g.
Ongedierte is niet aanwezig;
- h.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- i.
Persoonlijke bezittingen en eigen kleding die niet onder de werkkleding wordt gedragen, blijven in de niet besmette zijde van de sluis achter;
- j.
Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op PCM-II dan wel PKM-II of PCM-I dan wel PKM-II niveau en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de PCM-III dan wel PKM-III werkvoorschriften in acht genomen;
- k.
De werkkleding wordt gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- l.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de kweekcel of kas worden gebruikt voor uitsluitend PCM-II dan wel PKM-II werkzaamheden volgens de onder 9.1.5.2 vermelde voorschriften. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens de werkzaamheden
- m.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren van de kweekcel of kas gesloten;
- n.
Alle open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd, dat zo nodig in een andere ingeperkte ruimte gelegen kan zijn;
- o.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- p.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de besmette zijde van de sluis achtergelaten;
- q.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- r.
Het ontstaan van run-off water wordt voorkomen;
beëindigen werkzaamheden
- s.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- t.
Voor het verlaten van het ingeperkte gebied worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- u.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking, en is geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- v.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
overig
- w.
Dieren en planten, gemodificeerd en ongemodificeerd, die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
indien genetisch gemodificeerde planten worden toegepast in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden de volgende voorschriften in acht genomen
- x.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen van genetisch gemodificeerde planten wordt voorkomen;
- y.
Kruisingen worden verricht onder omstandigheden waarbij verspreiding van genetisch gemodificeerd pollen anders dan naar de doelorganismen wordt voorkomen.
- z.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- aa.
Alle ventilatieopeningen zijn voorzien van insectengaas.
9.1.5.4. De PCM-IV kweekcel en de PKM-IV kas
9.1.5.4.1. Inrichtingsvoorschriften PCM-IV en PKM-IV
ruimte
- a.
De kweekcel of kas bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden, deuren en plafond zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal en waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden deuren en plafond bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De kweekcel of is voorzien van een afsluitbare toegangssluis;
- c.
In de sluis is een douche aangebracht, die als enige doorgang is gelegen tussen een ‘schone’ en een ingeperkte kleedruimte. De schone en de ingeperkte ruimte staan in verbinding met elkaar door middel van twee deuren met gekoppelde vergrendeling;
- d.
De sluis wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een PCM-IV kweekcel dan wel PKM-IV kas gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
het biorisicoteken;
- e.
De ramen van de werkruimte kunnen niet geopend worden en zijn afgekit;
- f.
Alle naden in de werkruimte zijn dichtgekit;
- g.
De vloer is vloeistofdicht afgewerkt dan wel uitgevoerd;
- h.
De kweekcel is zodanig geconstrueerd dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is;
- i.
Een ventilatiesysteem is aanwezig. Het zorgt voor een onderdruk van de werkruimte ten opzichte van de sluis en van de sluis ten opzichte van de heersende atmosferische druk. In de luchtafvoer en -aanvoer is een HEPA filter aangebracht;
- j.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter of van een gelijkwaardige voorziening;
- k.
De werkruimte is niet gelegen in de nabijheid van ruimten met gevaar voor brand of explosie of op plaatsen waar wateroverlast bestaat;
- l.
Bij iedere deur is in de dag van het kozijn een drempel van minstens twee centimeter hoogte aangebracht. De drempels zijn naadloos en zonder scherpe overgangen uitgevoerd;
- m.
Alle kranen in de werkruimte kunnen bediend worden zonder dat de handen daarbij worden gebruikt;
- n.
Waterleidingen zijn ontkoppeld van de waterleidingen buiten de werkruimte of voorzien van terugslagkleppen;
- o.
Er zijn voorzieningen voor desinfectie van afvalwater inclusief dat van wastafel en douche;
- p.
De ventilatiesystemen, de koppelingssystemen van de deuren en de douche en de doorgeefautoclaaf, de veiligheidskabinetten, de noodverlichting en de signaleringssystemen zijn aangesloten op een noodstroomvoorziening, zodanig dat een goede werking van de systemen gewaarborgd blijft;
- q.
Er is zichtcontact mogelijk met medewerkers in de werkruimte;
- r.
Het ventilatiesysteem is beveiligd tegen omkering van de richting van de luchtstroom en is voorzien van een alarmsysteem dat bij elke storing van het ventilatiesysteem waarschuwt;
- s.
De onderdruk in de werkruimte wordt gemeten; de meetapparatuur kan zowel binnen als buiten de werkruimte worden afgelezen;
uitrusting
- t.
Tussen het ingeperkte en het niet-ingeperkte gebied is een doorgeefautoclaaf aanwezig, waarvan de deur aan de niet-ingeperkte zijde slechts geopend kan worden na afloop van een volledige sterilisatierun;
- u.
In de ingeperkte werkruimte is een wastafel en een dispenser met zeep aangebracht, waarbij zowel de kraan als de dispenser bediend kunnen worden zonder dat daarbij de handen gebruikt worden;
- v.
In de besmette zijde van de sluis is een container voor gebruikte werkkleding aanwezig;
- w.
Er is een veiligheidskabinet van klasse III aanwezig;
- x.
Er is een telefoon en fax of gelijkwaardige voorziening aanwezig in de werkruimte voor communicatie met de buitenwereld;
overig
- y.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.1.5.4.2. Werkvoorschriften PCM-IV en PKM-IV
algemeen
- a.
De kweekcel of kas wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de kweekcel of kas zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Pipetteren met de mond is verboden;
- d.
Ongedierte is niet aanwezig;
- e.
De deur van de sluis of douche is op slot als er geen personeel in de kweekcel aanwezig is;
- f.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de werkruimten. Anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- g.
De werkkleding wordt gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- h.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor uitsluitend PCM-III dan wel PKM-IV werkzaamheden volgens de onder 9.1.5.3 vermelde voorschriften. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
- i.
Bij binnenkomst en vertrek vindt een volledige kledingwisseling plaats en bij vertrek wordt gedoucht;
- j.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- k.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
tijdens werkzaamheden
- l.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deur(en) van de kweekcel gesloten;
- m.
Werkzaamheden waarbij aërosolen kunnen ontstaan worden uitgevoerd in een veiligheidskabinet van klasse III;
- n.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- o.
Volledig beschermende kleding en apart schoeisel wordt gedragen. Deze kleding en schoeisel worden na afloop van de werkzaamheden in de besmette zijde van de sluis achtergelaten. Persoonlijke bezittingen, eigen kleding en schoeisel blijven in de niet besmette zijde van de sluis achter;
- p.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
beëindigen werkzaamheden
- q.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- r.
Voor het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep;
afval en besmet materiaal
- s.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden en is geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- t.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- u.
Het afvalwater wordt volgens een gevalideerde methode geïnactiveerd;
overig
- v.
Afvoeren van materiaal uit de werkruimte, anders dan na sterilisatie via de doorgeefautoclaaf of een gevalideerd doorgeefdompelbad, is verboden;
indien genetisch gemodificeerde planten worden toegepast in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden de volgende aanvullende voorschriften in acht genomen
- w.
Genetisch gemodificeerde planten zijn duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde planten onderscheiden kunnen worden;
- x.
Verspreiding van pollen, zaden en reproductieve plantendelen van genetisch gemodificeerde planten wordt voorkomen;
- y.
Kruisingen worden verricht onder omstandigheden waarbij verspreiding van genetisch gemodificeerd pollen anders dan naar de doelorganismen wordt voorkomen.
9.1.6. Dierverblijven waarin genetisch gemodificeerde micro-organismen worden toegepast
9.1.6.1. Het DM-I verblijf
9.1.6.1.1. Inrichtingsvoorschriften DM-I
ruimte
- a.
Het dierverblijf bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
Het dierverblijf is afsluitbaar;
- c.
Het dierverblijf is zo geconstrueerd dat de daarin te houden dieren niet anders dan door ingrijpen van de mens dan wel door een calamiteit buiten het verblijf kunnen geraken;
- d.
Ramen kunnen niet worden geopend;
- e.
Het dierverblijf wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een DM-I dierverblijf gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
een signalering die waarschuwt wanneer de deur niet geopend mag worden;
uitrusting
- f.
Een autoclaaf is aanwezig op locatie;
- g.
Een wastafel en een dispenser voorzien van zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, is aanwezig in de werkruimte;
- h.
In de werkruimte is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
overig
- i.
Apparatuur is in deugdelijke staat;
- j.
Indien gebruik wordt gemaakt van een onderdrukisolator en die wordt geplaatst buiten een verblijf zoals bedoeld onder a. tot en met e. dan wordt de isolator beschouwd als het onder a tot en met e bedoelde verblijf. De isolator wordt in dat geval geplaatst in een afsluitbare ruimte. De inrichtingsvoorschriften onder g en h zijn niet van toepassing.
9.1.6.1.2. Werkvoorschriften DM-I
algemeen
- a.
Het dierverblijf wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Het dierverblijf is afgesloten wanneer zich daarin geen medewerkers bevinden;
- d.
Toegang tot de werkruimte is verboden voor onbevoegden;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- g.
Ongedierte is niet aanwezig;
- h.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- i.
Door morsen of ongevallen met genetisch gemodificeerde organismen besmette kleding wordt voor het wassen gesteriliseerd of gedesinfecteerd;
- j.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, worden buiten de werkruimte opgeborgen;
- k.
Als dieren worden gehouden in kooien of bakken, dan wel in onderdrukisolatoren, wordt daaraan een specificatie bevestigd van de erin aanwezige genetisch gemodificeerde organismen;
- l.
Grote zoogdieren worden gehouden in een afsluitbare ruimte binnen het verblijf. Bij het betreden van deze ruimte is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- m.
Kleine zoogdieren worden gehouden in een in het verblijf geplaatste gesloten kooi of isolator. Bij het openen van de kooi of isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- n.
Een onderdrukisolator, als bedoeld in 9.1.6.1.1.j wordt alleen geopend in een dierverblijf als bedoeld in 9.1.6.1.1 a tot en met e. Bij het openen van de isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- o.
Bij werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen worden de DM-I werkvoorschriften in acht genomen;
- p.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen indien de werkruimte niet wordt gebruikt voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens werkzaamheden
- q.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deur(en) van het dierverblijf gesloten en wordt aan de buitenzijde van het verblijf aangegeven dat het niet betreden mag worden;
- r.
Bij alle werkzaamheden wordt het ontstaan en de verspreiding van aërosolen vermeden;
- s.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- t.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. De kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de werkruimte achtergelaten;
beëindigen werkzaamheden
- u.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- v.
Bij het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- w.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval is geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- x.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd of gedesinfecteerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- y.
Het is toegestaan afval dat dieren in associatie met micro-organismen afkomstig van DM-I bevat op te slaan in ODG, met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- z.
Dieren die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
indien genetisch gemodificeerde dieren worden toegepast in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden de volgende voorschriften in acht genomen
- aa.
De huisvesting van genetisch gemodificeerde dieren is duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde dieren onderscheiden kunnen worden;
- bb.
Het houden van dieren in het verblijf geschiedt op zodanige wijze dat geen paring kan plaatsvinden, tenzij deze door de gebruiker wordt beoogd.
9.1.6.2. Het DM-II verblijf
9.1.6.2.1. Inrichtingsvoorschriften DM-II
ruimte
- a.
Het dierverblijf bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
Het dierverblijf is afsluitbaar;
- c.
Het dierverblijf zo geconstrueerd dat de daarin te houden dieren niet anders dan door ingrijpen van de mens dan wel door een calamiteit buiten het verblijf kunnen geraken;
- d.
Ramen in de werkruimten kunnen niet worden geopend;
- e.
Het dierverblijf wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een DM-II dierverblijf gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris,
- iii.
het biorisicoteken, en
- iv.
een signalering die waarschuwt wanneer de deur niet geopend mag worden;
uitrusting
- f.
Een autoclaaf is aanwezig in het gebouw;
- g.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn dichtbij de uitgang van de werkruimte aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- h.
In de werkruimte is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
- i.
Een veiligheidskabinet van klasse II is in de werkruimte aanwezig;
overig
- j.
Apparatuur is in deugdelijke staat;
- k.
Indien gebruik wordt gemaakt van een onderdrukisolator die voorzien is van een HEPA-filter dat gelijktijdig met de isolator kan worden geïnactiveerd, en die wordt geplaatst buiten een verblijf zoals bedoeld onder a. tot en met e. dan wordt de isolator beschouwd als het onder a tot en met e bedoelde verblijf. De isolator wordt in dat geval geplaatst in een afsluitbare ruimte. Het inrichtingsvoorschrift onder g, h en i is niet van toepassing.
9.1.6.2.2. Werkvoorschriften DM-II
algemeen
- a.
Het dierverblijf wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Het dierverblijf is afgesloten wanneer zich daarin geen medewerkers bevinden;
- d.
Toegang tot de werkruimte is verboden voor onbevoegden;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- g.
Ongedierte is niet aanwezig;
- h.
Als dieren worden gehouden in kooien of bakken, dan wel in onderdrukisolatoren, is daaraan een specificatie bevestigd van de erin aanwezige genetisch gemodificeerde organismen;
- i.
Grote zoogdieren worden gehouden in een afsluitbare ruimte binnen het verblijf. Bij het betreden van deze ruimte is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- j.
Kleine zoogdieren worden gehouden in een in het verblijf geplaatste gesloten kooi of isolator. Bij het openen van de kooi of isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- k.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- l.
De werkkleding is gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- m.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, zijn buiten de werkruimte opgeborgen;
- n.
Een onderdrukisolator, als bedoeld in 9.1.6.2.1.k, wordt alleen geopend in een dierverblijf als bedoeld in 9.1.6.2.1 a tot en met e. Bij het openen van de isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- o.
Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op DM-I niveau en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de DM-II werkvoorschriften in acht genomen;
- p.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor uitsluitend DM-I -werkzaamheden volgens de onder 9.1.6.1 vermelde voorschriften of voor uitsluitend werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens werkzaamheden
- q.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deur(en) van het dierverblijf gesloten en wordt aan de buitenzijde van het verblijf aangegeven dat het niet betreden worden;
- r.
Handelingen waarbij aërosolen kunnen ontstaan dan wel open handelingen met aërogeen verspreidende micro-organismen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- s.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- t.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. De kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de werkruimte achtergelaten;
beëindigen werkzaamheden
- u.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- v.
Bij het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- w.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- x.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval wordt afgevoerd;
- y.
Het is toegestaan afval dat dieren in associatie met micro-organismen afkomstig van DM-II bevat op te slaan in ODG met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd;
overig
- z.
Dieren die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
- aa.
Bij werkzaamheden met dieren worden handschoenen gedragen;
indien genetisch gemodificeerde dieren worden toegepast in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden de volgende voorschriften in acht genomen
- bb.
De huisvesting van genetisch gemodificeerde dieren is duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde dieren onderscheiden kunnen worden;
- cc.
Het houden van dieren in het verblijf geschiedt op zodanige wijze dat geen paring kan plaatsvinden, tenzij deze door de gebruiker wordt beoogd.
9.1.6.2.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.1.6.2.3.1
Vervallen.
9.1.6.2.3.2. Voor activiteiten met kleine zoogdieren in associatie met genetisch gemodificeerde Influenza A virussen die gebaseerd zijn op 6 gensegmenten van A/Puerto Rico/8/34 (H1N1) of Influenza A/WSN/33 (H1N1)
- a.
De dieren zijn gehuisvest in filtertopkooien;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- c.
Open handelingen, waaronder alle handelingen waarbij een besmette filtertopkooi geopend wordt, worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- d.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- e.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan Influenza A virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie.
9.1.6.2.3.3
Vervallen.
9.1.6.2.3.4
Vervallen.
9.1.6.2.3.5. Voor activiteiten met kleine zoogdieren in associatie met genetisch gemodificeerd Vacciniavirus of Cowpoxvirus
- a.
De dieren zijn gehuisvest in filtertopkooien;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen tot over de mouw van de werkkleding gedragen;
- c.
Open handelingen, waaronder alle handelingen waarbij een besmette filtertopkooi geopend wordt, worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- d.
De volgende medewerkers zijn uitgesloten van deelname aan activiteiten met Vacciniavirus of Cowpoxvirus vectoren:
- i.
medewerkers die lijden aan eczeem, en medewerkers die in hun naaste omgeving te maken hebben met lijders aan eczeem;
- ii.
medewerkers die zwanger zijn;
- iii.
medewerkers bij wie het immuunsysteem niet goed functioneert;
- iv.
medewerkers die seropositief zijn voor HIV.
9.1.6.2.3.6. Voor activiteiten met kleine zoogdieren in associatie met genetisch gemodificeerde bacteriën, schimmels of virussen
- a.
De dieren zijn gehuisvest in filtertopkooien;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- c.
Open handelingen, waaronder alle handelingen waarbij een besmette filtertopkooi geopend wordt, worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd.
9.1.6.2.3.7. Voor activiteiten met grote zoogdieren en vogels in associatie met genetisch gemodificeerde bacteriën, schimmels of virussen
- a.
De huisvesting van en alle handelingen met de dieren vinden plaats in een onderdrukisolator die voorzien is van een HEPA-filter dat gelijktijdig met de isolator kan worden gedesinfecteerd.
9.1.6.2.3.8
Vervallen.
9.1.6.2.3.9. Voor activiteiten met dieren in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen die schadelijk zijn voor zwangere medewerkers of voor de vrucht
- a.
Medewerkers die zwanger zijn, zijn uitgesloten van deelname aan de werkzaamheden.
9.1.6.2.3.10
Vervallen.
9.1.6.2.3.11. Voor activiteiten met dieren in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen die infectieus zijn via wondjes van de huid
- a.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen tot over de mouw gedragen.
9.1.6.2.3.12. Voor activiteiten met Danio rerio in associatie met genetisch gemodificeerde bacteriën
- a.
De proefdieren worden gehouden in aquaria die voorzien zijn van een afsluitbaar deksel om verspreiding van aërosolen te voorkomen;
- b.
De aquaria worden niet aangesloten op een doorstroomsysteem;
- c.
Onder de aquaria bevinden zich lekbakken welke de gehele inhoud van het aquarium kunnen opvangen;
- d.
Tijdens de werkzaamheden wordt een waterdicht schort gedragen;
- e.
Tijdens de werkzaamheden wordt waterdicht schoeisel gedragen.
9.1.6.2.3.13. Voor activiteiten met kleine zoogdieren in associatie met genetisch gemodificeerd Influenza A virus
- a.
De dieren zijn gehuisvest in filtertopkooien;
- b.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- c.
Open handelingen, waaronder alle handelingen waarbij een besmette filtertopkooi geopend wordt, worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- d.
De heterologe gensegmenten zijn volledig gekarakteriseerd;
- e.
Voor heterologe HA-coderende gensegmenten is de aanwezigheid van een polybasische klievingsplaats uitgesloten;
- f.
Medewerkers die symptomen van griep vertonen, zijn uitgesloten van de werkzaamheden;
- g.
Medewerkers zijn gevaccineerd tegen humaan Influenza A virus of dragen een mond- en neuskapje, P2 of hogere specificatie.
9.1.6.3. Het DM-III verblijf
9.1.6.3.1. Inrichtingsvoorschriften DM-III
ruimte
- a.
Het dierverblijf bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken, wanden en deuren bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
Het dierverblijf is voorzien van een afsluitbare toegangssluis voorzien van twee deuren, welke niet gelijktijdig geopend kunnen worden;
- c.
De sluis bestaat uit een schone en een potentieel besmette zijde, die door middel van een fysieke barrière gescheiden zijn;
- d.
De sluis wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een DM-III dierverblijf gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris,
- iii.
het biorisicoteken, en
- iv.
een signalering die waarschuwt wanneer de deur niet geopend mag worden;
- e.
Het dierverblijf is afsluitbaar;
- f.
Het dierverblijf is zo geconstrueerd dat de daarin te houden dieren niet anders dan door ingrijpen van de mens dan wel door een calamiteit buiten het verblijf kunnen geraken;
- g.
De ramen van de werkruimte kunnen niet geopend worden en zijn afgekit;
- h.
De vloer is vloeistofkerend uitgevoerd;
- i.
Het dierverblijf is zodanig geconstrueerd dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is;
- j.
Er is een gesloten systeem voor opvang van water, urine en feces geïnstalleerd, waarin voorzieningen zijn getroffen tegen overstroming. Het opgevangen materiaal wordt geïnactiveerd. De ontluchting van het systeem is voorzien van een HEPA-filter;
- k.
Een ventilatiesysteem is aanwezig en zorgt voor een onderdruk van de werkruimte ten opzichte van de heersende atmosferische druk. De luchtafvoer is een onafhankelijk kanaal waarin een HEPA filter is aangebracht;
- l.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter of van een gelijkwaardige voorziening;
uitrusting
- m.
Een autoclaaf is aanwezig en suite;
- n.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn in de sluis aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- o.
Er is een kapstok of een andere opbergmogelijkheid voor werkkleding in de potentieel besmette zijde van de sluis aanwezig en er is een kapstok of een andere opbergmogelijkheid voor eigen kleding in de schone zijde van de sluis aanwezig;
- p.
Er is een veiligheidskabinet klasse II aanwezig;
overig
- q.
Apparatuur is in deugdelijke staat;
- r.
Indien gebruik wordt gemaakt van een onderdrukisolator die voorzien is van een HEPA-filter dat gelijktijdig met de isolator kan worden geïnactiveerd, en die is geplaatst buiten een verblijf zoals bedoeld onder a tot en met k, dan wordt de isolator beschouwd als het onder a tot en met k bedoelde verblijf. De isolator is in dat geval geplaatst in een afsluitbare ruimte. Het inrichtingsvoorschrift onder m, n en o is niet van toepassing.
9.1.6.3.2. Werkvoorschriften DM-III
algemeen
- a.
Het dierverblijf wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Het dierverblijf is afgesloten wanneer zich daarin geen medewerkers bevinden;
- d.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de werkruimten. Anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- g.
Ongedierte is niet aanwezig;
- h.
Indien dieren worden gehouden in kooien of bakken, dan wel in onderdrukisolatoren, is daaraan een specificatie bevestigd van de erin aanwezige genetisch gemodificeerde organismen;
- i.
Grote zoogdieren worden gehouden in een afsluitbare ruimte binnen het verblijf. Bij het betreden van deze ruimte is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- j.
Kleine zoogdieren worden gehouden in een in het verblijf geplaatste gesloten kooi of isolator. Bij het openen van de kooi of isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- k.
Andere dieren worden gehouden in een adequate huisvesting overeenkomstig de beschrijving daarvan in de aanvraag dan wel de voorschriften die daarover zijn opgenomen in de vergunning;
- l.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- m.
De werkkleding is gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- n.
Een onderdrukisolator, als bedoeld in 9.1.6.3.1.r, wordt alleen geopend in een dierverblijf als bedoeld in 9.1.6.3.1 a tot en met k. Bij het openen van de isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- o.
Bij werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op DM-II of DM-I niveau en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de DM-III werkvoorschriften in acht genomen.
- p.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor uitsluitend DM-II-werkzaamheden volgens de onder 9.1.6.2 vermelde voorschriften. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens werkzaamheden
- q.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deur(en) van het dierverblijf gesloten en wordt aan de buitenzijde van het verblijf aangegeven dat het niet betreden mag worden;
- r.
Alle open handelingen worden in een veiligheidskabinet van klasse II uitgevoerd;
- s.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- t.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de besmette zijde van de sluis achtergelaten. Persoonlijke bezittingen en eigen kleding die niet onder de werkkleding wordt gedragen, blijven in de niet besmette zijde achter;
- u.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
beëindigen werkzaamheden
- v.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- w.
Voor het verlaten van het ingeperkte gebied worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- x.
Al het biologisch afval, waaronder feces en urine, wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking, en is geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- y.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval wordt afgevoerd;
overig
- z.
Dieren die geen deel uitmaken van een experiment zijn niet in de werkruimte aanwezig;
indien genetisch gemodificeerde dieren worden toegepast in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden de volgende voorschriften in acht genomen
- aa.
De huisvesting van genetisch gemodificeerde dieren is duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde dieren onderscheiden kunnen worden;
- bb.
Het houden van dieren in het verblijf geschiedt op zodanige wijze dat geen paring kan plaatsvinden, tenzij deze door de gebruiker wordt beoogd.
9.1.6.4. Het DM-IV verblijf
9.1.6.4.1. Inrichtingsvoorschriften DM-IV verblijf
ruimte
- a.
Het dierverblijf bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden, deuren en plafond zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden deuren en plafond bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfecteermiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
Het dierverblijf is voorzien van een afsluitbare toegangssluis;
- c.
In de sluis is een douche aangebracht, die als enige doorgang is gelegen tussen een ‘schone’ en een ingeperkte kleedruimte. De schone en de ingeperkte ruimte staan in verbinding met elkaar door middel van twee deuren met gekoppelde vergrendeling;
- d.
De sluis wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een DM-IV dierverblijf gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van ten minste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris,
- iii.
het biorisicoteken, en
- iv.
een signalering die waarschuwt wanneer de deur niet geopend mag worden;
- e.
Het dierverblijf is afsluitbaar;
- f.
Het dierverblijf is zo geconstrueerd dat de daarin te houden dieren niet anders dan door ingrijpen van de mens dan wel door een calamiteit buiten het verblijf kunnen geraken;
- g.
Ramen in de werkruimten kunnen niet worden geopend en zijn afgekit;
- h.
Alle naden in de werkruimte zijn dichtgekit;
- i.
De vloer is vloeistofdicht afgewerkt dan wel uitgevoerd;
- j.
Het dierverblijf is zodanig geconstrueerd dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is;
- k.
Er is een gesloten systeem voor opvang van water, urine en feces geïnstalleerd, waarin voorzieningen zijn getroffen tegen overstroming. Het opgevangen materiaal wordt geïnactiveerd. De ontluchting van het systeem is voorzien van een HEPA-filter;
- l.
Een ventilatiesysteem is aanwezig. Het zorgt voor een onderdruk van de werkruimte ten opzichte van de sluis en van de sluis ten opzichte van de heersende atmosferische druk. In de luchtafvoer en -aanvoer is een HEPA filter aangebracht. De luchtafvoer van het dierverblijf mag worden aangesloten op die van het gebouw als deze niet recirculeert;
- m.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter of van een gelijkwaardige voorziening;
- n.
De werkruimte is niet gelegen in de nabijheid van ruimten met gevaar voor brand of explosie of op plaatsen waar wateroverlast bestaat;
- o.
Bij iedere deur is in de dag van het kozijn een drempel van minstens twee centimeter hoogte aangebracht. De drempels zijn naadloos en zonder scherpe overgangen uitgevoerd;
- p.
Alle kranen in de werkruimte kunnen bediend worden zonder dat de handen daarbij worden gebruikt;
- q.
Waterleidingen zijn ontkoppeld van de waterleidingen buiten de werkruimte of voorzien van terugslagkleppen;
- r.
Er zijn voorzieningen voor de desinfectie van afvalwater inclusief dat van wastafel en douche;
- s.
De ventilatiesystemen, de koppelingssystemen van de deuren en de douche en de doorgeefautoclaaf, de veiligheidskabinetten, de noodverlichting en de signaleringssystemen zijn aangesloten op een noodstroomvoorziening, zodanig dat een goede werking van de systemen gewaarborgd blijft;
- t.
Er is zichtcontact mogelijk met medewerkers in de werkruimte;
- u.
Het ventilatiesysteem is beveiligd tegen omkering van de richting van de luchtstroom en is voorzien van een alarmsysteem dat bij elke storing van het ventilatiesysteem waarschuwt;
- v.
De onderdruk in de werkruimte wordt gemeten, waarbij de meetapparatuur zowel binnen als buiten de werkruimte kan worden afgelezen;
uitrusting
- w.
Tussen het ingeperkte en het niet-ingeperkte gebied is een doorgeefautoclaaf aanwezig, waarvan de deur aan de niet-ingeperkte zijde slechts geopend kan worden na afloop van een volledige sterilisatierun;
- x.
In de ingeperkte werkruimte is een wastafel en een dispenser met zeep aangebracht, waarbij zowel de kraan als de dispenser bediend kunnen worden zonder dat daarbij de handen gebruikt worden;
- y.
In het besmette zijde van de sluis is een container voor gebruikte voor werkkleding aanwezig;
- z.
Er is een veiligheidskabinet van klasse III aanwezig;
- aa.
Er is een telefoon en fax of gelijkwaardige voorziening aanwezig in de werkruimte voor communicatie met de buitenwereld;
overig
- bb.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
- cc.
Indien gebruik wordt gemaakt van een onderdrukisolator die voorzien is van een HEPA-filter dat gelijktijdig met de isolator kan worden geïnactiveerd, en die is geplaatst buiten een verblijf zoals bedoeld onder a. tot en met v, dan wordt de isolator beschouwd als het onder a tot en met v. bedoelde verblijf. De isolator wordt in dat geval geplaatst in een afsluitbare ruimte. Het inrichtingsvoorschrift onder x, y, z, en aa is niet van toepassing.
9.1.6.4.2. Werkvoorschriften DM-IV
algemeen
- a.
Het dierverblijf wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
Pipetteren met de mond is verboden;
- d.
Ongedierte is niet aanwezig;
- e.
Het dierverblijf is afgesloten wanneer zich daarin geen medewerkers bevinden;
- f.
Grote zoogdieren worden gehouden in een afsluitbare ruimte binnen het verblijf. Bij het betreden van deze ruimte is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten;
- g.
Kleine zoogdieren worden gehouden in een in het verblijf geplaatste gesloten kooi of isolator. Bij het openen van de kooi of isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten, en wordt aan de buitenzijde aangegeven dat deze niet betreden mag worden;
- h.
Andere dieren worden gehouden in een adequate huisvesting overeenkomstig de beschrijving daarvan in de aanvraag dan wel de voorschriften die daarover zijn opgenomen in de vergunning;
- i.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de werkruimten. Anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- j.
De werkkleding is gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- k.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor uitsluitend DM-III-werkzaamheden volgens de onder 9.1.6.3 vermelde voorschriften. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
- l.
Bij binnenkomst en vertrek vindt een volledige kledingwisseling plaats en bij vertrek wordt gedoucht;
- m.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- n.
Indien dieren worden gehouden in kooien of bakken, dan wel in onderdrukisolatoren, is daaraan een specificatie bevestigd van de erin aanwezige genetisch gemodificeerde organismen;
- o.
Kruiscontaminatie wordt voorkomen;
- p.
Een onderdrukisolator, als bedoeld in 9.1.6.4.1. cc, wordt alleen geopend in een dierverblijf als bedoeld in 9.1.6.4.1 a tot en met v; bij het openen van de isolator is de deur die toegang geeft tot het verblijf gesloten, en wordt aan de buitenzijde aangegeven dat deze niet betreden mag worden;
tijdens werkzaamheden
- q.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deur(en) van het dierverblijf gesloten;
- r.
Werkzaamheden waarbij aërosolen kunnen ontstaan worden uitgevoerd in een veiligheidskabinet van klasse III;
- s.
Tijdens de werkzaamheden wordt volledig beschermende kleding en apart schoeisel gedragen. Deze kleding en schoeisel worden na afloop van de werkzaamheden in de besmette zijde van de sluis achtergelaten. Persoonlijke bezittingen, eigen kleding en schoeisel blijven in de niet besmette zijde van de sluis achter;
- t.
Tijdens de werkzaamheden worden handschoenen gedragen;
- u.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
beëindigen werkzaamheden
- v.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- w.
Voor het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep;
afval en besmet materiaal
- x.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of een gelijkwaardige verpakking, en is geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- y.
Feces en urine is geïnactiveerd voordat men zich er van ontdoet;
- z.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
- aa.
Het afvalwater wordt volgens een gevalideerde methode geïnactiveerd;
overig
- bb.
Afvoeren van materiaal uit de werkruimte, anders dan na sterilisatie via de doorgeefautoclaaf of een gevalideerd doorgeefdompelbad, is verboden;
indien genetisch gemodificeerde dieren worden toegepast in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden de volgende aanvullende voorschriften in acht genomen
- cc.
Huisvesting van genetisch gemodificeerde dieren is duidelijk gemerkt, zodat ze van niet-genetisch gemodificeerde dieren onderscheiden kunnen worden;
- dd.
Het houden van dieren in het verblijf geschiedt op zodanige wijze dat er geen paring kan plaatsvinden tenzij deze door de gebruiker wordt beoogd.
9.2. Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in procesinstallaties
9.2.1. MI-I procesinstallatie
9.2.1.1. Inrichtingsvoorschriften MI-I
ruimte
- a.
De werkoppervlakken zijn bestand tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en zijn gemakkelijk schoon te maken;
- b.
De werkruimte is een permanente structuur en wordt betreden via een deur die voorzien is van:
- i.
een aanduiding dat het om een MI-I ruimte gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
uitrusting
- c.
Het fysisch inperkend systeem, bestaande uit een bioreactor bedoeld voor meermalig gebruik, is zodanig geconstrueerd dat het fysisch inperkend systeem zonder toepassing van verdere procedures, voldoet aan de eisen die gesteld worden aan het fysisch inperkende systeem zoals gebruikelijk voor activiteiten met het ouderorganisme in procesinstallaties;
overig
- d.
De apparatuur is in deugdelijke staat.
9.2.1.2. Werkvoorschriften MI-I
algemeen
- a.
Bij de activiteiten worden de werkvoorschriften gevolgd die gebruikelijk zijn voor activiteiten met het ouderorganisme in procesinstallaties;
- b.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- c.
De werkruimte is beperkt toegankelijk;
- d.
Pipetteren met de mond is verboden;
- e.
Bij activiteiten met monsters genomen uit de procesinstallatie worden de werkvoorschriften gevolgd die gebruikelijk zijn voor activiteiten met het ouderorganisme in laboratoria;
- f.
Werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen ingeschaald op MI-I niveau en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen mogen gelijktijdig worden uitgevoerd in dezelfde werkruimte, indien de werkvoorschriften die gebruikelijk zijn voor activiteiten met de respectievelijke organismen onderling niet strijdig zijn;
tijdens werkzaamheden
- g.
Passende beschermende kleding wordt gedragen;
afval en besmet materiaal
- h.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd of gedesinfecteerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd.
9.2.2. MI-II procesinstallatie
9.2.2.1. Inrichtingsvoorschriften MI-II
ruimte
- a.
Werkoppervlakken zijn bestand tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en zijn gemakkelijk schoon te maken;
- b.
De werkruimte is een permanente structuur en wordt betreden via een deur die afsluitbaar is en voorzien is van:
- i.
een aanduiding dat het om een MI-II ruimte gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
het biorisicoteken;
uitrusting
- c.
Het fysisch inperkend systeem, bestaande uit een bioreactor bedoeld voor meermalig gebruik, is zodanig geconstrueerd dat bij gebruik van de bioreactor de verspreiding van de genetisch gemodificeerd organismen zonder toepassing van verdere procedures wordt beperkt;
- d.
Leidingen voor de afvoer van lucht uit het fysisch inperkende systeem zijn voorzien van een voorziening of constructie die verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen via de afvoergassen beperkt;
- e.
Bij het fysisch inperkende systeem is een wastafel en een dispenser voorzien van zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, is aanwezig;
- f.
Voor de werkkleding is een kapstok aanwezig.
9.2.2.2. Werkvoorschriften MI-II
algemeen
- a.
De werkzaamheden worden uitgevoerd in een fysisch inperkend systeem;
- b.
Toegang tot de werkruimte is verboden voor onbevoegden;
- c.
De ruimte waarin de fysisch inperkende systemen zich bevinden wordt in schone staat gehouden;
- d.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- e.
Pipetteren met de mond is verboden;
- f.
Noodprocedures voor de opvang en inactivering van de totale inhoud van het gesloten systeem zijn aanwezig;
tijdens werkzaamheden
- g.
Het personeel draagt een laboratoriumjas of andere beschermende kleding. Het dragen van de werkkleding buiten de werkruimte is slechts daar toegestaan waar onderdelen van het betreffende proces worden uitgevoerd. Indien de werkkleding wordt besmet, is deze voor het wassen gesteriliseerd of gedesinfecteerd. In de werkruimte aanwezige eigen kleding wordt afzonderlijk bewaard;
- h.
De bemonstering van een fysisch inperkend systeem, de toevoeging van materiaal aan dit systeem, de overdracht van materiaal naar een ander fysisch inperkend systeem en het oogsten van biologisch actief materiaal geschiedt zodanig dat de vorming en verspreiding van aërosolen en de besmetting van externe oppervlakken worden vermeden;
- i.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- j.
Werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen die zijn ingeschaald op het MI-II, en werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen mogen worden uitgevoerd in dezelfde werkruimte, indien voor alle werkzaamheden de werkvoorschriften MI-II in acht worden genomen;
beëindigen werkzaamheden
- k.
Na beëindiging van de werkzaamheden bij het fysisch inperkende systeem worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- l.
Lozing van de inhoud van het fysisch inperkende systeem geschiedt nadat de eventueel aanwezige genetisch gemodificeerde organismen volgens een gevalideerde methode zijn geïnactiveerd;
- m.
Al het andere biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval is geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- n.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval wordt afgevoerd.
9.2.3. MI-III procesinstallatie
9.2.3.1. Inrichtingsvoorschriften MI-III
ruimte
- a.
De werkruimte is een permanente structuur en wordt betreden via een deur die afsluitbaar is en voorzien is van:
- i.
een aanduiding dat het om een MI-III ruimte gaat,
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, en
- iii.
het biorisico-teken;
- b.
Werkoppervlakken en vloer zijn bestand tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en zijn gemakkelijk schoon te maken;
uitrusting
- c.
Het fysisch inperkend systeem, bestaande uit een bioreactor bedoeld voor meermalig gebruik, is zodanig geconstrueerd dat bij gebruik van de bioreactor de verspreiding van de genetisch gemodificeerd organismen zonder toepassing van verdere procedures sterk wordt beperkt;
- d.
Een wastafel en een dispenser met zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methode ontsmet kunnen worden, zijn dichtbij de uitgang van de werkruimte aanwezig, waarbij de voorzieningen bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- e.
Voor de werkkleding is een kapstok aanwezig;
- f.
Leidingen voor de afvoer van gassen uit of vanaf het fysisch inperkende systeem zijn voorzien van hydrofobe absoluut-filters of een gelijkwaardige voorziening, die de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen langs deze weg beperkt;
- g.
Een voorziening voor de opvang en inactivering van de totale inhoud van het gesloten systeem is aanwezig.
9.2.3.2. Werkvoorschriften MI-III
algemeen
- a.
De ruimte waarin het fysisch inperkende systeem zich bevindt wordt in schone staat gehouden;
- b.
De werkzaamheden worden uitgevoerd in een fysisch inperkend systeem;
- c.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- d.
Toegang tot de werkruimte is verboden voor onbevoegden;
- e.
De werkkleding is gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- f.
Met uitzondering van het nemen van een monster, wordt geen materiaal aan het fysisch inperkend systeem onttrokken. Indien het doel het oogsten is van biologisch actief materiaal, vindt het oogsten en opwerken van het biologisch actief materiaal plaats middels een gesloten proces;
- g.
De analyse van monsters geschiedt in een ruimte die de voor het genetisch gemodificeerd organisme vereiste fysische inperking bezit;
- h.
Een programma van noodmaatregelen is aanwezig. Dit bevat ook voorschriften hoe gehandeld wordt bij grote of ongebruikelijke verliezen;
tijdens werkzaamheden
- i.
Het personeel draagt werkkleding. Deze kleding mag niet buiten de werkruimten worden gedragen. Eigen kleding die niet onder de werkkleding wordt gedragen, wordt buiten de werkruimte opgeborgen;
- j.
De bemonstering van een fysisch inperkend systeem, de toevoeging van materiaal aan dit systeem en de overdracht van materiaal naar een ander systeem geschieden zodanig dat de vorming en verspreiding van aërosolen en de besmetting van externe oppervlakken worden vermeden;
- k.
Het fysisch inperkende systeem wordt pas geopend nadat het is geïnactiveerd door middel van een voor de gastheer gevalideerde methode;
- l.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
beëindiging werkzaamheden
- m.
Na beëindiging van de werkzaamheden bij het fysisch inperkende systeem worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- n.
Lozing van de inhoud van het fysisch inperkende systeem geschiedt nadat de eventueel aanwezige genetisch gemodificeerde organismen volgens een gevalideerde methode zijn geïnactiveerd;
- o.
Al het andere biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking, en is geïnactiveerd voordat men zich ervan ontdoet;
- p.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval wordt afgevoerd.
9.2.4. MI-IV procesinstallatie
9.2.4.1. Inrichtingsvoorschriften MI-IV
ruimte
- a.
De werkruimte is een fysisch ingeperkte ruimte met een permanente structuur en wordt betreden via een sluis, bestaande uit een douchecel gelegen als enige doorgang tussen een ‘schone’ en een ingeperkte kleedruimte. De buitendeur van de schone kleedruimte is afsluitbaar en voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een MI-IV ruimte gaat,
- ii.
het biorisico-teken, en
- iii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- b.
Uitsluitend direct bij de werkzaamheden betrokken medewerkers hebben toegang tot de werkruimten. Anderen mogen deze slechts betreden met afzonderlijke schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
- c.
De oppervlakken van wanden en vloeren zijn bestand tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en zijn gemakkelijk schoon te maken;
- d.
Een ventilatiesysteem is aanwezig. In de luchtaanvoer en luchtafvoer is een HEPA-filter aanwezig. In de werkruimte heerst onderdruk ten opzichte van de ingeperkte kleedruimte en douche. De ingeperkte kleedruimte en douche hebben een onderdruk ten opzichte van de schone kleedruimte en de buitenwereld. Deze onderdruk wordt gecontroleerd;
- e.
Er zijn voorzieningen getroffen voor de desinfectie van alle afvalwater, inclusief dat van de wastafel in de ingeperkte werkruimte, en de douche;
- f.
De werkruimte is zo geconstrueerd dat desinfectie met behulp van gassen mogelijk is;
uitrusting
- g.
Het fysisch inperkende systeem is zo geconstrueerd dat de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen wordt voorkomen;
- h.
Een wastafel voorzien van een dispenser met zeep is bij het fysisch inperkende systeem aanwezig, waarbij zowel de kraan van de wastafel als de dispenser bediend kunnen worden zonder dat de handen daarbij gebruikt worden;
- i.
Voor de werkkleding is een container aanwezig;
- j.
Leidingen voor de afvoer van gassen uit het fysisch inperkende systeem zijn voorzien van hydrofobe absoluut-filters of van een gelijkwaardige voorziening, die de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen langs deze weg voorkomt;
- k.
Afdichtingen zijn lekvrij of geheel omsloten door een geventileerd huis waarvan de afgezogen lucht wordt afgevoerd via een hydrofoob absoluut-filter, of een gelijkwaardige voorziening, die de verspreiding van genetisch gemodificeerde organismen langs deze weg voorkomt;
- l.
Vacuümleidingen zijn voorzien van een hydrofoob absoluut-filter;
- m.
Een voorziening voor de opvang en inactivering van de totale inhoud van het gesloten systeem is aanwezig.
9.2.4.2. Werkvoorschriften MI-IV
algemeen
- a.
De ruimte waarin het fysisch inperkende systeem zich bevindt wordt in schone staat gehouden;
- b.
De werkzaamheden worden uitgevoerd in een fysisch inperkend systeem;
- c.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- d.
De werkkleding is gesteriliseerd voordat ze wordt gewassen;
- e.
Het fysisch inperkende systeem wordt pas geopend nadat het is geïnactiveerd door middel van een voor de gastheer gevalideerde methode;
- f.
Voor het betreden van de werkruimte vindt een volledige kledingwisseling plaats. De werkkleding bestaat uit laboratoriumkleding of een overall, in combinatie met laarzen of wegwerpschoenen. Na het verlaten van de werkruimte wordt deze kleding bewaard in een gesloten kast, die niet gebruikt mag worden voor het bewaren van eigen kleding, of wordt gedeponeerd in een container;
- g.
Een programma van noodmaatregelen is aanwezig. Dit bevat ook voorschriften hoe gehandeld wordt bij grote of ongebruikelijke verliezen;
tijdens werkzaamheden
- h.
De bemonstering van een fysisch inperkend systeem, de toevoeging van materiaal aan dit systeem en de overdracht van materiaal naar een ander systeem geschieden zodanig dat de vorming en verspreiding van aërosolen en de besmetting van externe oppervlakken worden vermeden;
- i.
Met uitzondering van het nemen van een monster wordt geen vloeistof aan een fysisch inperkend systeem onttrokken, tenzij de organismen verwijderd of gedood zijn door middel van een voor de gastheer gevalideerde methode;
- j.
De analyse van monsters geschiedt in een ruimte die de voor het genetisch gemodificeerd organisme vereiste fysische inperking bezit;
- k.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
beëindigen werkzaamheden
- l.
Bij het verlaten van de werkruimte wordt gedoucht;
- m.
Na beëindiging van de werkzaamheden bij het fysisch inperkende systeem worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- n.
Lozing van de inhoud van het fysisch inperkende systeem geschiedt nadat de eventueel aanwezige genetisch gemodificeerde organismen volgens een gevalideerde methode zijn geïnactiveerd;
- o.
Het afvalwater is volgens een gevalideerde methode geïnactiveerd alvorens het wordt geloosd.
9.3. Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in apparatuurruimte en overig deel ggo-gebied
9.3.1. De AP-I apparatuurruimte
9.3.1.1. Inrichtingsvoorschriften AP-I
ruimte
- a.
De werkruimte is onderdeel van laboratoria, dierverblijven, opslagruimten, kassen of installaties voor productieprocessen, die bestemd zijn voor research, onderzoek, ontwikkeling, onderwijs, diagnostiek, opslag of productie omgeving (niet-industriële doeleinden);
- b.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken zijn afgewerkt met niet absorberend materiaal;
- c.
De werkruimte wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een AP-I ruimte gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
uitrusting
- d.
Een autoclaaf is aanwezig op de locatie;
overig
- e.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.3.1.2. Werkvoorschriften AP-I
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
De werkruimte is beperkt toegankelijk;
- c.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- d.
Ongedierte is niet aanwezig;
- e.
Na besmetting worden besmette oppervlakken of ander besmet materiaal direct gedesinfecteerd;
- f.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, zijn buiten de werkruimte opgeborgen;
- g.
Bij werkzaamheden met niet-genetisch gemodificeerde organismen worden de AP-I werkvoorschriften in acht genomen;
- h.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen indien de werkruimte niet wordt gebruikt voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
afval en besmet materiaal
- i.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval is geïnactiveerd voordat het de instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- j.
Het is toegestaan afval dat genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van AP-I bevat op te slaan in ODG, met inachtneming van de werkvoorschriften voor het inperkingsniveau waarbinnen het afval is geproduceerd.
9.3.1.3. Aanvullende voorschriften voor specifieke gevallen
9.3.1.3.1. Voor activiteiten met gemodificeerde organismen vervaardigd op ML-I, D-I, PL-I, PC-I, PKa-I dan wel PKb-I in gesloten eenheden
- a.
De genetisch gemodificeerd organismen worden vooraf in een ML-I, D-I, PL-I, PC-I, PKa-I dan wel PKb-I werkruimte in een gesloten eenheid gebracht;
- b.
De eenheid wordt niet geopend;
- c.
De genetisch gemodificeerd organismen worden na afloop van de werkzaamheden in de gesloten eenheid in een afvalcontainer gedaan of teruggebracht naar het inperkingsniveau waar ze in de gesloten eenheid zijn gebracht.
9.3.2. Het overig deel ggo-gebied ODG
9.3.2.1. Inrichtingsvoorschriften ODG
ruimte
- a.
De ruimte is onderdeel van een instelling met laboratoria, dierverblijven, opslagruimten, kassen of installaties voor productieprocessen, die bestemd zijn voor research, onderzoek, ontwikkeling, onderwijs, diagnostiek, opslag of productie omgeving (niet-industriële doeleinden);
- b.
De ruimte bestaat uit een permanente structuur;
- c.
In de ruimte zijn de telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijke persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris, die bij storing of andere incidenten benaderd kunnen worden, op inzichtelijke wijze kenbaar gemaakt;
uitrusting
- d.
Een voorziening waarmee genetisch gemodificeerd organismen worden afgedood is aanwezig binnen de instelling;
overig
- e.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.3.2.2. Werkvoorschriften ODG
algemeen
- a.
De ruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
De ruimte is beperkt toegankelijk;
- c.
Na besmetting worden besmette oppervlakken of ander besmet materiaal direct gedesinfecteerd.
opslag van genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van inperkingsniveau I of II
- d.
De opslag van genetisch gemodificeerde organismen vindt uitsluitend plaats in de daartoe bestemde ruimtes;
- e.
Het opslaan betreft uitsluitend genetisch gemodificeerde organismen die gehanteerd mogen worden op inperkingsniveau I of II;
- f.
De genetisch gemodificeerde organismen worden opgeslagen in een afgesloten bewaarplaats onder omstandigheden waarin geen vermenigvuldiging of overdracht van genetisch materiaal kan plaatsvinden;
- g.
Genetisch gemodificeerde micro-organismen worden verpakt in een gesloten breukvrije, lekdichte, dubbele houder;
- h.
De buitenste houder waarin de genetisch gemodificeerde micro-organismen zijn verpakt is als eenheid duidelijk herkenbaar door labeling met het opschrift genetisch gemodificeerd micro-organisme en voor micro-organismen die zijn ingeschaald op ML-II tevens een biorisico-teken. Indien in dezelfde bewaarplaats ook niet-genetisch gemodificeerde micro-organismen worden opgeslagen, dan worden deze gescheiden verpakt;
- i.
Pollen worden verpakt in een pollendichte afgesloten houder;
- j.
Zaden worden verpakt in een zaaddichte afgesloten houder;
- k.
Knollen en andere plantaardige overlevingsstructuren, uitgezonderd pollen en zaden, worden verpakt in een scheurvaste zak of breukvaste houder. Eventuele ventilatieopeningen dienen zodanig geconstrueerd of afgeschermd te zijn dat daaruit geen knollen of andere overlevingsstructuren kunnen vrijkomen.
opslag van afval dat genetisch gemodificeerde organismen afkomstig van inperkingsniveau I of II bevat of kan bevatten
- l.
Het opslaan van afval dat genetisch gemodificeerde organismen bevat of kan bevatten geschiedt uitsluitend in een aparte daartoe bestemde ruimte die voor onbevoegden ontoegankelijk is;
- m.
In afwachting van inactivatie binnen de instelling of vervoer naar een afvalverbrandingsinstallatie wordt afval afkomstig uit ML-I en ML-II opgeslagen onder de volgende voorschriften:
- i.
Het opslaan geschiedt in gesloten, breukvaste, lekdichte containers of in een gelijkwaardige verpakking. De containers worden direct na het sluiten uitwendig ontsmet;
- ii.
Opslaan van afval geschiedt:
- –
maximaal 2 maanden, bij een maximale temperatuur van 4°C;
- –
maximaal 2 weken, bij een maximale temperatuur van 20°C;
- –
maximaal 1 week, indien de temperatuur in de opslagruimte boven de 20°C kan komen;
- iii.
Gegevens met betrekking tot herkomst, aard en omvang van het afval en de datum waarop het afval oorspronkelijk is opgeslagen, worden bijgehouden in een logboek dat ter beschikking wordt gehouden van de biologischeveiligheidsfunctionaris en toezichthoudende ambtenaren.
- n.
In afwachting van inactivatie binnen de instelling of vervoer naar een afvalverbrandingsinstallatie wordt afval dat reproductieve plantendelen bevat of kan bevatten afkomstig uit PL, PC-I, PKa-I en PKb-I opgeslagen onder de volgende voorschriften:
- i.
Het opslaan geschiedt in gesloten vaten. Verontreinigingen met repoductieve plantendelen worden verwijderd van de buitenzijde van de containers;
- ii.
Opslaan van afval geschiedt voor maximaal 6 maanden, bij omgevingstemperatuur;
- iii.
Gegevens met betrekking tot herkomst, aard en omvang van het afval en de datum waarop het afval oorspronkelijk is opgeslagen, worden bijgehouden in een logboek dat ter beschikking wordt gehouden van de biologischeveiligheidsfunctionaris en toezichthoudende ambtenaren.
- o.
In afwachting van inactivatie binnen de instelling of vervoer naar een afvalverbrandingsinstallatie wordt afval afkomstig uit PCM- en PKM-werkruimten, waarin planten in associatie met micro-organismen afkomstig van ML-I en ML-II gehanteerd worden, opgeslagen onder de volgende voorschriften:
- i.
Het opslaan geschiedt in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. De containers worden direct na het sluiten uitwendig ontsmet;
- ii.
Opslaan van afval geschiedt:
- –
maximaal 2 maanden, bij een maximale temperatuur van 4°C;
- –
maximaal 2 weken, bij een maximale temperatuur van 20°C;
- –
maximaal 1 week, indien de temperatuur in de opslagruimte boven de 20°C kan komen;
- iii.
Gegevens met betrekking tot herkomst, aard en omvang van het afval en de datum waarop het afval oorspronkelijk is opgeslagen, worden bijgehouden in een logboek dat ter beschikking wordt gehouden van de biologischeveiligheidsfunctionaris en toezichthoudende ambtenaren.
- p.
In afwachting van inactivatie binnen de instelling of vervoer naar een afvalverbrandingsinstallatie wordt afval, afkomstig uit DM-werkruimten waarin dieren in associatie met micro-organismen afkomstig van ML-I en ML-II gehanteerd worden, opgeslagen onder de volgende voorschriften:
- i.
Het opslaan geschiedt in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. De containers worden direct na het sluiten uitwendig ontsmet;
- ii.
Opslaan van afval geschiedt:
- –
maximaal 2 maanden, bij een maximale temperatuur van -18°C;
- –
maximaal 1 week, bij een maximale temperatuur van 4°C;
- iii.
Gegevens met betrekking tot herkomst, aard en omvang van het afval en de datum waarop het afval oorspronkelijk is opgeslagen, worden bijgehouden in een logboek dat ter beschikking wordt gehouden van de biologischeveiligheidsfunctionaris en toezichthoudende ambtenaren.
9.4. Fysische inperking, werkvoorschriften en procedures voor activiteiten in instellingen zonder omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit
9.4.1. De S-I ruimte
9.4.1.1. Inrichtingsvoorschriften S-I
ruimte
- a.
De werkruimte bestaat uit een permanente structuur, waarvan de werkoppervlakken, vloeren, wanden en deuren zijn afgewerkt met niet-absorberend materiaal, en waarvan de werkoppervlakken bestand zijn tegen water, zuren, basen, oplosmiddelen, desinfectiemiddelen en ontsmettingsreagentia en gemakkelijk zijn schoon te maken;
- b.
De werkruimte wordt betreden via een deur die is voorzien van:
- i.
een aanduiding dat het om een S-I ruimte gaat, en
- ii.
namen en telefoonnummers van tenminste één voor de ruimte verantwoordelijk persoon en van de biologischeveiligheidsfunctionaris;
uitrusting
- c.
Een voorziening waarmee genetisch gemodificeerd organismen worden afgedood is aanwezig binnen een instelling;
- d.
Een wastafel en een dispenser voorzien van zeep of een voorziening waarmee de handen met een gevalideerde methoden ontsmet kunnen worden, is aanwezig in de werkruimte;
- e.
In de werkruimte is een kapstok voor werkkleding aanwezig;
overig
- f.
Apparatuur is in deugdelijke staat.
9.4.1.2. Werkvoorschriften S-I
algemeen
- a.
De werkruimte wordt schoon en netjes gehouden;
- b.
De werkruimte is beperkt toegankelijk;
- c.
Eten, drinken, roken, het aanwezig zijn van eet- of drinkgerei, het opslaan van voedsel en dranken, het aanbrengen van cosmetica en contactlenzen in de werkruimte zijn verboden en verder hand-gezicht contact wordt vermeden;
- d.
Pipetteren met de mond is verboden;
- e.
Ongedierte is niet aanwezig;
- f.
Na besmetting worden besmette oppervlakken direct gedesinfecteerd;
- g.
Door morsen of ongevallen met genetisch gemodificeerde organismen besmette kleding is voor het wassen gesteriliseerd of gedesinfecteerd;
- h.
Persoonlijke bezittingen waaronder kleding die niet gedragen wordt, is buiten de werkruimte opgeborgen;
- i.
Bij werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen worden de S-I werkvoorschriften in acht genomen;
- j.
Na schriftelijke toestemming van de biologischeveiligheidsfunctionaris mag de werkruimte worden gebruikt voor werkzaamheden met niet genetisch gemodificeerde organismen indien de werkruimte niet wordt gebruikt voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen. Dit is op de toegangsdeur aangegeven. De betrokken medewerkers worden hierover vooraf geïnformeerd;
tijdens werkzaamheden
- k.
Tijdens de werkzaamheden zijn de deuren en de ramen van de werkruimte gesloten;
- l.
Bij alle werkzaamheden wordt het ontstaan en de verspreiding van aërosolen vermeden;
- m.
Het dragen van polshorloges en sieraden aan armen en handen is verboden;
- n.
Passende beschermende kleding wordt gedragen. Deze kleding wordt na afloop van de werkzaamheden in de werkruimte achtergelaten;
beëindigen werkzaamheden
- o.
De werkoppervlakken worden gedesinfecteerd aan het eind van de werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag;
- p.
Bij het verlaten van de werkruimte worden de handen gewassen met zeep of ontsmet met een gevalideerde methode;
afval en besmet materiaal
- q.
Al het biologisch afval wordt verzameld in breukvaste, lekdichte containers die gesloten kunnen worden of in een gelijkwaardige verpakking. Het afval wordt geïnactiveerd voordat het een instelling verlaat of wordt ter onmiddellijke verbranding aangeboden aan een afvalverbrandingsinstallatie;
- r.
Materiaal dat in aanraking is geweest met genetisch gemodificeerde organismen is geïnactiveerd of gedesinfecteerd voordat het wordt gewassen, hergebruikt of als afval afgevoerd;
overig
- s.
De te kweken cultuurvloeistof bedraagt maximaal 10 liter.