Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
11-10-2021, Stb. 2021, 469 (uitgifte: 14-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-10-2021, Stb. 2021, 469 (uitgifte: 14-10-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
1.
De curator legt, tezamen met zijn verklaring, bedoeld in artikel 383, achtste lid, onderdeel a, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, aan de kantonrechter die hem benoemt, dan wel ten overstaan van wie hij rekening en verantwoording aflegt, de documenten over, bedoeld in de artikelen 2, 3, eerste lid, en 10.
2.
De curator legt het verslag, bedoeld in artikel 11, derde lid, en de verklaring, bedoeld in artikel 11, vierde lid, over aan de kantonrechter die hem benoemt, dan wel ten overstaan van wie hij rekening en verantwoording aflegt.
3.
Heeft de curator in de twaalf maanden voorafgaande aan zijn benoeming, dan wel aan het indienen van de rekening en verantwoording, reeds de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten overgelegd, dan vermeldt hij bij zijn benoeming, dan wel bij de rekening en verantwoording, de datum van overlegging en bij welke kantonrechter hij de documenten heeft overgelegd.
4.
Indien uit de in het eerste of tweede lid bedoelde documenten blijkt dat de curator aan één of meer van de gestelde eisen of verplichtingen niet voldoet, kan de kantonrechter van de curator verlangen dat hij binnen drie maanden een nieuw document overlegt, waaruit blijkt dat hij alsnog aan deze eisen of verplichtingen voldoet.
5.
Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op bewindvoerders, met dien verstande dat voor artikel 383, achtste lid, moet worden gelezen artikel 435, achtste lid.
6.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op mentoren, met dien verstande dat de mentor de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten, overlegt aan de kantonrechter die hem benoemt dan wel aan wie hij verslag uitbrengt en dat voor artikel 383, achtste lid, moet worden gelezen artikel 452, achtste lid. Heeft de mentor in de 24 maanden voorafgaande aan zijn benoeming, dan wel aan het uitbrengen van het verslag, reeds de in het eerste en tweede lid bedoelde documenten overgelegd, dan vermeldt hij bij zijn benoeming, dan wel bij het verslag, de datum van de verklaring en bij welke kantonrechter hij de verklaring heeft overgelegd.
7.
Van het overleggen van de documenten, bedoeld in de artikelen 2 en 3, eerste lid, zijn notarissen en gerechtsdeurwaarders vrijgesteld. Voor zover de taken van een curator of bewindvoerder worden uitgeoefend door middel van een rechtspersoon, geldt deze vrijstelling uitsluitend indien het bestuur van die rechtspersoon geheel of in meerderheid bestaat uit de in de eerste zin bedoelde personen, en deelnemingen in die rechtspersoon door andere personen dan de in de eerste zin bedoelde personen gezamenlijk slechts een minderheidsbelang vormen.