NJ 2011/126
Voordeelsontneming en schadevergoeding benadeelde.
HR 08-03-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0299
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 maart 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
09/01113 P
- Conclusie
A-G Vegter
- LJN
BP0299
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP0299, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑03‑2011
- Wetingang
Essentie
Voordeelsontneming. Ook als nog niet onherroepelijk in de hoofdzaak is vastgesteld wat de veroordeelde aan een benadeelde partij is verschuldigd, is de rechter in een ontnemingszaak bevoegd rekening te houden met de aanspraken van benadeelden bij de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Een verplichting daartoe bestaat echter niet. Art. 577b lid 2 Sv voorziet in de procedure om bij onherroepelijk toewijzing van de vordering benadeelde de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan te passen (vgl. HR 9 september 1997, LJN ZC9559, NJ 1998/90).
Partij(en)
Arrest op het beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.