NJ 1998, 90
Profijtontneming / impartial tribunal? / uit wetshistorie volgt dat bewijsminima uit Sv niet van toepassing zijn op schatting wederrechtelijk verkregen voordeel / ook wettelijke rente en proceskosten moeten worden afgetrokken van geschatte voordeel / rechter mág ook rekening houden met niet onherroepelijk vorderingen van derden
HR 09-09-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC9559
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 september 1997
- Magistraten
Hermans, Bleichrodt, Corstens, Aaftink, Orie
- Zaaknummer
105200P
- Conclusie
A-G Fokkens
- LJN
ZC9559
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Penitentiair recht (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Materieel strafrecht / Sancties
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC9559, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑09‑1997
- Wetingang
Sr art. 36e lid 1; Sr art. 6; Sv art. 511f; Sv art. 577b lid 2; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
1. Profijtontneming. Impartial tribunal? Het enkele feit dat één van de rechters in de ontnemingszaak eerder in de hoofdzaak optrad betekent niet dat art. 6 lid 1 EVRM is geschonden. Dat het vonnis in eerste aanleg uit de hoofdzaak als bewijsmiddel in de ontnemingszaak is gebruikt doet hier niet aan af.
2. Uit de wetshistorie (TK 1989–1990, 21 504, nr. 3, p. 14) volgt dat de bewijsminima uit Sv niet van toepassing zijn op de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
3. Ook wettelijke rente en proceskosten moeten worden afgetrokken van geschatte voordeel. Rechter mág ook rekening ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.