BNB 2018/125
Mag aangever terugkomen van bij douaneaangifte gekozen transactieprijs? Aanslagtermijn: verzending of ontvangst mededeling doorslaggevend? Prejudiciële vragen
HR 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:522, m.nt. M.J.W. van Casteren
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2018
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Kalmthout, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
16/01523
- Noot
M.J.W. van Casteren
- JCDI
JCDI:ADS929108:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Douane (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1686, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑11‑2019
ECLI:NL:HR:2018:522, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑04‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2016
- Wetingang
Art. 78 en 221 CDW; art. 7:6 Adw; art. 8 lid 1 Invorderingswet 1990
Essentie
Mag aangever terugkomen van bij douaneaangifte gekozen transactieprijs? Aanslagtermijn: verzending of ontvangst mededeling doorslaggevend? Prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende, douane-expediteur, heeft tussen 1 maart en 31 oktober 2010 aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van diverse mediaspelers. Zij heeft deze mediaspelers ingedeeld onder postonderverdelingen waarbij een tarief van douanerechten van nul procent behoort. Nadien heeft de douane de aangiften aan een controle onderworpen. Naar aanleiding daarvan heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de mediaspelers onder een tariefpostonderverdeling moeten worden ingedeeld waarvoor een tarief van 13,9% geldt. Bij de berekening van de navordering heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.