HR, 13-02-2024, nr. 22/04421
ECLI:NL:HR:2024:186
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13-02-2024
- Zaaknummer
22/04421
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:186, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑02‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2022:9879
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:1188
- Vindplaatsen
Uitspraak 13‑02‑2024
Inhoudsindicatie
Doodslag op echtgenote in 2010 in Siddeburen (art. 287 Sr) en wegmaken van lijk (art. 151 Sr). 1. Bewijsklacht doodslag. Kan uit bewijsmiddelen worden afgeleid dat echtgenote is overleden, dat verdachte daarin de hand heeft gehad en dat overlijden is veroorzaakt door uitoefenen van geweld op haar hoofd en/of lichaam? 2. Bewijsklacht opzet op dood echtgenote. 3. Bewijsklacht wegmaken van lijk. Heeft hof uit bewijsvoering kunnen afleiden dat verdachte het lichaam van echtgenote heeft weggemaakt om sporen van levensberoving uit te wissen en te verhullen en onderzoek naar haar verdwijning te bemoeilijken? HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/04421
Datum 13 februari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 november 2022, nummer 21-001720-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 februari 2024.