Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/1.1
1.1 Schulden als een maatschappelijk probleem
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209962:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Het gaat om cijfers uit medio 2019. Zie VFN 2019 en de CBS 2019.
Zie VFN 2019 en BKR 2019.
Zie over deze problematiek Cherednychenko & Meindertsma 2019.
Zie over dit concept ook Cherednychenko & Meindertsma 2019 en Mak 2015.
Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010.
In Nederland nemen consumenten op grote schaal krediet op om allerlei aankopen te doen. Zo wordt krediet opgenomen voor bijvoorbeeld de aanschaf van een mobiele telefoon, televisie, auto of woning. In 2019 bedroeg de totaal uitstaande hypotheekschuld ongeveer 720 miljard euro, terwijl de uitstaande schuld voor consumptief krediet ongeveer 15 miljard euro bedroeg.1 Hoewel krediet de consument in staat stelt aankopen te doen waar anders een langere tijd voor moet worden gespaard, kan kredietverlening leiden tot problemen voor de consument die niet tijdig kan voldoen aan de daaruit voortvloeiende terugbetaalplichten. Zo waren er in datzelfde jaar ongeveer 70.000 huishoudens met een betaalachterstand op hun hypotheken, terwijl ongeveer 675.000 mensen een betaalachterstand hadden op hun consumptieve krediet.2 De problemen die kunnen voortvloeien uit kredietverlening vertalen zich echter niet alleen in betaalachterstanden. Zo kunnen consumenten bijvoorbeeld langdurig bezuinigen op de kosten van levensonderhoud teneinde uit een situatie van betaalachterstand te blijven.
De wereldwijde kredietcrisis heeft laten zien dat een onhoudbare schuldenlast niet alleen de positie van de consument, maar ook de stabiliteit van financiële markten ernstig kan aantasten. Ook de kredietgevers zelf kunnen immers in de problemen komen als consumenten niet meer kunnen voldoen aan hun terugbetaalplichten. Tegelijkertijd hebben de misstanden op het vlak van payday loans in Europa laten zien dat kredietgevers zich ook na de kredietcrisis hebben ingelaten met onverantwoorde kredietpraktijken. Een payday loan betreft een zeer klein krediet met een zeer korte looptijd en hoge rentekosten. Het bleek voor kredietgevers zeer winstgevend te zijn om deze kredieten te verstrekken aan consumenten die daardoor steeds verder in de problemen kwamen.3 Deze consumenten moesten namelijk steeds opnieuw een dergelijk krediet nemen om daarmee hun oude krediet af te lossen. Omdat de rentekosten in de tussentijd bleven oplopen, betaalden deze consumenten uiteindelijk een zeer lange tijd voor een (zeer) duur krediet waarvan ze niet of nauwelijks hebben geprofiteerd.
In de periode voorafgaand aan de kredietcrisis bestond, in verband met kredietverlening, het kader van de consumentenbescherming in de Europese Unie hoofdzakelijk uit informatieplichten. Zo steunt de Richtlijn consumentenkrediet4 uit 2008 in een belangrijke mate op het beeld van de consument die voldoende in staat is om met de juiste informatie een verantwoord kredietbesluit te nemen. In de periode na de kredietcrisis is, mede door een verminderd vertrouwen in de preventieve werking van informatieplichten, op Europees niveau een sterkere nadruk komen te liggen op het concept van verantwoorde kredietverstrekking.5 Dit concept bestaat uit bepalingen die verder gaan dan informeren en is erop gericht consumenten te beschermen tegen onverantwoorde kredietverstrekkingen. In die lijn bevat de Richtlijn woningkredietovereenkomsten6 uit 2014 onder meer de vergaande verplichting om een kredietaanvraag te weigeren als de consument naar verwachting niet kan voldoen aan de beoogde terugbetaalplichten. Het Nederlandse recht kende overigens de verplichting om de kredietaanvraag van een niet-kredietwaardige consument te weigeren al in de periode voordat de kredietcrisis begon.