NJB 2010, 861
HR, 09-04-2010, nr. 08/04166: Van Maanen c.s./Staat
HR 09-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1118 (Van Maanen c.s./Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 april 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/04166
- Conclusie
A‑G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BL1118
- Roepnaam
Van Maanen c.s./Staat
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL1118, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑04‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL1118, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑01‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑08‑2008
- Wetingang
art. 3:310 lid 1 BW; art. 3:317 BW
Essentie
Twee bankmedewerkers worden in 1998 aangehouden op verdenking van onder meer verduistering in dienstbetrekking. In 2001 worden zij vrijgesproken. In 2003 wordt de vrijspraak onherroepelijk. In 2005 spannen zij dit civiele geding aan, waarin zij schadevergoeding vorderen. HR:
1
1 Aanvang vijfjarige verjaringstermijn. Het hof heeft geoordeeld dat voor het aanvangstijdstip niet moet worden uitgegaan van de dag na het onherroepelijk worden van de vrijspraak, maar van de dag na de aanhouding. Bij het uitgangspunt dat de bankmedewerkers vanaf het begin hebben kunnen weten dat de verdenking niet terecht was, geeft het oordeel van het hof dat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.